Landen zijn in te delen door de hoogte van de welvaart van hun inwoners. In arme landen of ontwikkelingslanden is de welvaart laag. Landen met een hoge welvaart zijn rijke of ontwikkelde landen.
De laatste groep wordt ook wel de westerse wereld of 'eerste wereld' genoemd. Die benaming komt uit nog uit de tijd van de Koude Oorlog. Het Westen stond toen tegenover de communistische landen, vooral in Oost-Europa, de 'tweede wereld' genoemd. De ontwikkelingslanden kregen daarop de aanduiding ‘derde wereld’.
Het probleem met arm-rijk-aanduidingen is dat er in feite geen scherpe tweedeling is. De schaal van welvaart en armoede is een glijdende. Wat welvaartspeil betreft zijn geen twee landen gelijk. Bovendien verandert dat welvaartspeil van landen in de loop van de tijd. In China, Zuid-Korea en enkele andere landen is het welvaartspeil de afgelopen tientallen jaren sterk gestegen. In Griekenland is het welvaartspeil de afgelopen jaren gedaald.
Daar komt nog bij dat welvaart vooral wordt uitgedrukt in bedragen, het Bruto Binnenlands Product van een land bijvoorbeeld of het jaarinkomen van huishoudens in een land. Om vast te stellen hoe goed of slecht mensen het in een land hebben, moet je ook letten op bijvoorbeeld de toegang tot goed onderwijs en goede gezondheidszorg. Dat heeft natuurlijk met rijkdom en armoede te maken, maar ook met welzijn.
In deze opdracht gebruiken we de term ‘ontwikkelingspeil’ als overkoepelend begrip voor een combinatie van deze zaken.