In Bhutan wordt naast de maatstaven die je tot nu toe hebt gezien nog een andere maatstaf gebruikt om het ontwikkelingspeil van dat land te meten, het Bruto Nationaal Geluk.
Wat is dat? Wat wordt er precies gemeten? Waarom is het bedacht? Lees onderstaande tekst.
Het Bruto Nationaal Geluk van Bhutan In Bhutan verdienen mensen vier dollar per dag, meer dan de helft van de bevolking is analfabeet en de levensverwachting is laag. Maar in Bhutan wordt met een andere set criteria gemeten. Het begon allemaal in 1972, toen koning Jigme Singye Wangchuck van Bhutan voor het eerst de term 'Bruto Nationaal Geluk' gebruikte. De term werd het richtsnoer voor het overheidsbeleid. Jaarlijks wordt het Bruto Nationaal Geluk gemeten. In het land waar de meeste mensen boeddhist zijn is materiƫle vooruitgang alleen een verbetering als het hand in hand gaat met geestelijke vooruitgang. Vier pilaren
Overheids- en bedrijfsplannen worden getoetst aan die criteria. Vooral de handhaving van de culturele identiteit springt in het oog. In en rond overheidsgebouwen gelden kledingvoorschriften. Je mag alleen naar binnen in Bhutans traditionele outfit. Voor mannen is dat een gho, een soort omslagjas met lange mouwen op knielengte, en voor vrouwen een enkellange wikkeljurk, de kira. Buitenlandse invloeden worden gecontroleerd. Toeristen mogen alleen het land in als ze de dagelijkse bijdrage van $200 kunnen betalen en immigranten worden zeer streng beoordeeld. En pas in 1999 werd televisie toegestaan. Het Bruto Nationaal Geluk lijkt een goede maat. Maar uit onderzoek blijkt dat ook de Bhutanezen niet ongevoelig zijn voor materiƫle welstand. In hoofdstad Thimbu zijn de mensen gelukkiger dan op het platteland, ondanks de veelheid aan buitenlandse invloeden, de luchtvervuiling en het gebrek aan ruimte. Misschien heeft het ermee te maken dat arbeiders in Thimbu gemiddeld bijna tienmaal zo veel verdienen als arbeiders op het platteland. |