Tekst 1

Voedselverspilling in Nederland neemt nauwelijks af

Een appel met een bruine plek, die boterham van gisteren, een restje lasagne: wat doe jij ermee? Uit onderzoek blijkt dat 1,7 tot 2,6 miljard kilo in Nederland regelrecht in de afvalbak belandt. Ondanks de doelstelling van de overheid om twintig procent minder te verspillen tussen 2009 en 2015, wordt er geen vooruitgang geboekt. Sterker nog: nog geen procent van deze doelstelling is waargemaakt.

 

Onrealistisch doel

Het onderzoeksprogramma De Monitor onderzocht onder supermarkten, consumenten, producenten en de overheid wie de grootste voedselverspillers zijn en waarom het zo moeilijk is dit terug te dringen.

Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken reageert in de uitzending op de vraag waarom het in Nederland niet lukt de voedselverspilling terug te dringen. De doelstelling van 20 procent minder voedselverspilling in 2015 die in 2010 door minister Verburg is opgesteld, is volgens hem niet realistisch. ‘Ik zie niet in hoe ik met het instrumentarium dat ik tot mijn beschikking heb dat kan realiseren.’ De inspanningen die de overheid zou moeten doen om de voedselverspilling substantieel terug te brengen zijn volgens Van Dam ‘niet proportioneel’. De staatssecretaris stelt: ‘Het bedrijfsleven en de consumenten zijn primair de veroorzakers van voedselverspilling, en zij zijn uiteindelijk ook de partijen die daar wat aan kunnen veranderen.’

 

Verspillende consumenten

Consumenten blijken verreweg de grootste voedselverspillers te zijn. Die gooien volgens Toine Timmermans, programmamanager aan de Wageningen University & Research (WUR), per persoon per jaar gemiddeld vijftig kilo aan voedsel weg. Toch is zeven op de tien Nederlanders bereid de eigen voedselverspilling terug te dringen. Men vindt bijvoorbeeld dat eten weggooien ‘gewoon niet hoort’, het zonde van het geld is of dat het niet kan omdat er ook honger op deze wereld bestaat. Maar in de praktijk lopen consumenten tegen een aantal barrières aan. Zij kopen meer eten dan ze nodig hebben, bewaren het niet op de goede plek en koken te grote porties.

Om voedselverspilling terug te dringen, is het belangrijk dat de consument anders gaat handelen tijdens het kopen, koken en bewaren van voedsel. Simpele oplossingen zijn bijvoorbeeld het gebruiken van een boodschappenlijstje, een maatbeker om de juiste porties te bepalen en weten welke producten je waar en hoe bewaart. Het Voedingscentrum probeert de consument daarbij een helpende hand te bieden door bijvoorbeeld de ‘Ja-Nee Koelkaststicker’ te ontwerpen – waarop duidelijk staat afgebeeld welke groenten en fruit wel en niet in de koelkast kunnen worden bewaard – en het ‘Eetmaatje’ te ontwikkelen: een maatbeker voor rijst, pasta en couscous, waarmee je porties gemakkelijker kunt afmeten. Ook publiceerde het Voedingscentrum op YouTube de reeks ‘Hoezo50kilo’, waarin consumenten eenvoudige handreikingen kregen voor het bewaren van voedsel en ideeën kregen wat men met kliekjes kan doen.

 

Houdbaarheidsdata: meer weggooien

Supermarkten spelen indirect een rol bij het gedrag van consumenten. Steeds meer supermarkten, zoals Plus en Albert Heijn, zetten tegenwoordig ook op verse groenten, fruit en champignons een houdbaarheidsdatum, terwijl dat niet verplicht is. Deze houdbaarheidsdata hebben een averechts effect. Klanten zoeken in de schappen naar producten met de langste houdbaarheidsdatum, waardoor andere producten overblijven en weggegooid moeten worden. Slechts 38 procent van de mensen weet wat het verschil is tussen THT (ten minste houdbaar tot) en TGT (te gebruiken tot). Producten met een THT-datum worden vaak weggegooid, terwijl ze ook ná de THT-datum nog gegeten kunnen worden. Toch proberen ook supermarkten een steentje bij te dragen aan het terugdringen van de voedselverspilling, bijvoorbeeld door het verkopen van maaltijden die zijn bereid met producten die eigenlijk weggegooid zouden worden en door groenten en fruit die eigenlijk het schap niet zouden halen (kromme komkommers, tweelingwortels) voor een gereduceerde prijs aan de man te brengen.

 

Reststromen

Tot slot zijn ook voedselproducenten een veroorzaker van de verspilling. Bijvoorbeeld tomatentelers, die tomaten weggooien die goed van smaak zijn, maar bijvoorbeeld niet aan de Europese kwaliteitseisen qua vorm, kleur en grootte voldoen. Ook in deze sector ontstaan echter steeds meer initiatieven om voedselverspilling tegen te gaan. Zo is er een trostomatenteler die sinds kort ketchup maakt van tomaten die niet geschikt zijn voor de verkoop. Door de handen ineen te slaan kan voedselverspilling hopelijk steeds verder worden teruggedrongen.

Naar: persbericht De Monitor

 

Voedselverspilling – column Teun van de Keuken

 

In de supermarkt ben ik een ware Don Quichot. Met mijn keuzes - wel of geen vlees, wel of niet fair trade, wel of niet biologisch, wel of niet supermarkt - probeer ik maatschappelijke ontwikkelingen een beslissende duw in de goede richting geven. Sinds kort voer ik een nieuwe eenmansguerilla: naarstig zoek ik naar producten met een 35-procentkortingssticker om ze van de vernietigingsdood te redden. Voedsel dat op deze manier wordt aangeboden, is bijna aan de datum en wordt door de grootgrutter rücksichtslos weggegooid zodra het overtijd is. De afgelopen week heeft Teuns Overdatum Bevrijdingsfront een kaas en een pak melk van een wisse dood weten te redden. Vooral de melk die ik kocht één dag voor de datum was verstreken, zorgde voor enige spanning in huize Van de Keuken. ‘Raakte hij wel op tijd op? Was hij twee dagen na datum, toen de bodem eindelijk in zicht was, nog goed?’ ‘Ruik jij wat?’ ‘Ik denk dat ik iets geks proef.’ ‘Nee, joh, hij is prima.’ We hebben het hele pak leeggedronken.

 

Als je niet blind vaart op de data op verpakkingen, word je teruggeworpen op je eigen oordeel, neus en smaakpapillen. Je gaat weer ruiken en proeven en dat is sowieso winst. Maar het kan ook een beetje eng zijn. Alsof je voor het eerst een net bevroren meertje betreedt, stapje voor stapje, steeds beducht dat je bij je volgende schrede in een wak kan vallen, zo bang zijn we voor een slok bedorven melk. Per persoon gooien we, los van de industrie, vijftig kilo voedsel weg. Voor het televisieprogramma De Monitor sprak ik met staatssecretaris Van Dam over voedselverspilling. Zijn voorganger had zich voorgenomen om deze tussen 2009 en 2015 met 20 procent terug te dringen. Het werd minder dan een schamele één procent. De reactie van de staatssecretaris op dit bedroevende resultaat is verrassend: de harde doelstelling moet worden losgelaten. Voedselverspilling moet worden teruggedrongen in overleg met de industrie, met slimme campagnes, en voorlichting en meer van zulks, maar zo'n harde doelstelling kun je alleen formuleren als je er als overheid bovenop zit en er veel geld tegenaan wilt gooien. Dat wil hij niet. Voedselverspilling is in de praktijk geen prioriteit voor de Nederlandse overheid.

 

16 procent van de Nederlanders gooit voedsel subiet weg als het overtijd is. Die data zijn dus belangrijk. Elk bedrijf bepaalt zelf - binnen bepaalde richtlijnen uiteraard - wat het wel en niet op de verpakking zet. Sommigen slaan helemaal door. Bij PLUS supermarkt, bijvoorbeeld, is zowat elke stuk fruit individueel van een datum voorzien. Op de champignons staat zelfs een TGT-datum. Dat betekent dat je ze móet weggooien zodra ze overtijd zijn, omdat de volksgezondheid in het geding is. Waarom? ‘Om hygiënerisico's te voorkomen.’ Flauwekul. De klant wordt hier op het verkeerde been gezet.

 

Haal data weg van producten waar ze niet noodzakelijk zijn. Pasta en rijst hebben min of meer het eeuwige leven en bij paprika's, wortelen, appels en uien kunnen mensen prima zelf beoordelen of ze nog goed zijn. Mocht er onverhoopt een plekje op zitten, dan snij je dat weg. Staatssecretaris, grijp in.

 

 

Aantal woorden: 1209