Open onderzoek

Om het proces beter te begrijpen én om noodzakelijke vaardigheden te leren, ga je eigen onderzoeken doen.
Het zijn open onderzoeken. Je gaat zelf bedenken hoe je het onderzoek aan gaat pakken.

Aan de slag 10: Open onderzoek - teamopdracht
In je teamboekje schrijf je voor elk onderzoek eerst een werkplan op. Voordat je mag beginnen aan het onderzoek moet dit werkplan goedgekeurd worden door de docent of de TOA.
Ook je uitwerkingen en conclusie(s) schrijf je in het teamboekje.

 

 

 

 

Proef 1: Thee roeren
Als je aan thee een redelijk grote hoeveelheid suiker toevoegt (ongeveer 4 schepjes per kopje) en gaat roeren, blijkt dat de suiker naar het midden gaat. Dit zou kunnen afhangen van de volgende zaken:

  1. De middelpuntzoekende kracht.
  2. In het midden stroomt de thee langzaam naar boven toe.
  3. Doordat niet alle suiker op kan lossen en in het midden de kleinste hoeveelheid thee zit.

Bedenk een proef waarmee je aan kunt tonen welke van de drie bovengenoemde oorzaken goed is: A, B of C. Bedenk ook proeven om aan te tonen dat de andere twee antwoorden fout zijn.
Download hier het overzicht van de proef nogmaals.

Vragen na het onderzoek

  1. Wat is een middelpuntzoekende kracht? Van de middelpuntzoekende kracht wordt gebruik gemaakt bij de scheidingsmethode centrifugeren.
  2. Wat is een scheidingsmethode?
  3. Hoe werkt de scheidingsmethode ‘centrifugeren’ en bij welk type mengsel kun je deze scheidingsmethode gebruiken?

 

Proef 2: Oplosbaarheid van suiker
Iedereen weet dat een schepje suiker goed oplost in een glas hete thee. In een glas met koud water gaat het oplossen aanzienlijk langzamer. Dit kan komen doordat door een lagere temperatuur de deeltjes minder snel bewegen en daardoor minder snel oplossen. Het kan echter ook komen doordat de deeltjes minder snel bewegen gecombineerd met het feit dat er bij een lagere temperatuur eenvoudigweg minder suiker op kan lossen in water.

Hoeveel stof er op kan lossen in een hoeveelheid oplosmiddel noemen we de oplosbaarheid van een stof.

Opdrachten:

Download hier het overzicht van de proef nogmaals.

 

 

Vragen na het onderzoek

  1. Zoek op wat de oplosbaarheid van suiker in water is bij een temperatuur van
    20 °C.
  2. Bij de eerste opdracht heb je de oplosbaarheid van suiker in maximaal 100 mL water bepaald. Bepaal nu door middel van een berekening hoeveel gram suiker op kan lossen in 1,0 L water.
  3. Teken in een grafiek de oplosbaarheid van suiker en de andere stof tegen de temperatuur.
  4. Verklaar eventuele verschillen met de waarde uit de literatuur en de door je zelf bepaalde waarde.