Een passer gebruik je om cirkels te tekenen.
Een cirkel heeft een middelpunt en een straal.
Met een passer kun je ook lengtes afpassen.
Een passer kun je goed gebruiken om een driehoek te tekenen waarvan de zijden gegeven lengtes hebben.
Met een geodriehoek kun je rechte lijnen tekenen, in het bijzonder:
evenwijdige lijnen tekenen,
lijnen loodrecht op elkaar tekenen.