Als er grote hoeveelheden water uit een zee of rivier op het land komen, spreek je van een overstroming. Een ernstige overstroming wordt ook wel een watersnoodramp genoemd.
In Nederland worden overstromingen vooral veroorzaakt door de Noordzee, die door storm wordt opgestuwd, waardoor dijken kunnen doorbreken. In 1953 leidde noodweer en een springvloed tot de Watersnoodramp in Zeeland.
Maar ook de dijken langs rivieren zijn regelmatig doorgebroken. Extreme regenval of veel smeltwater uit de Alpen kunnen leiden tot wateroverlast langs de grote rivieren.
Een andere oorzaak van een overstroming kan een zeebeving zijn. Als een zeebeving in een korte tijd een grote hoeveelheid water verplaatst, kan er er een tsunami ontstaan. Zo'n vloedgolf uit de zee overspoelt vaak zeer onverwacht de kuststrook en kan enorme schade veroorzaken.