De Zuid-Amerikaanse plaat en de Afrikaanse plaat bewegen uit elkaar. Deze platen zijn divergerende platen.
De platen raken elkaar in het midden van de Atlantische oceaan. Omdat de platen van elkaar af bewegen, ontstaat er tussen de platen ruimte.
Die ruimte wordt opgevuld door magma. Als het magma aan de oppervlakte komt, stolt het en vormt het een rug.
Soms komt een rug als een eiland boven de zee uit. Een voorbeeld van zo'n eiland is IJsland. Op IJsland is sprake van actief vulkanisme. Wanneer zo'n vulkaan lava spuwt, spreek je van een vulkaanuitbarsting. Zodra het vloeibare gesteente uit de aarde spuit, heet het geen magma meer, maar lava.