De stroomsterkte is de hoeveelheid lading die per seconde door een component of draad bewegen. Omdat de elektriciteit die wij in Science behandelen bestaan uit elektronen die negatief geladen zijn, kan je stroomsterkte dus direct vertalen als een maat van hoeveel elektronen er per seconden door een component bewegen.
De grootheid heeft als symbool de hoofdletter I (van intensiteit) en de eenheid er van is de Ampère (A), vernoemd naar de natuurkundige André-Marie Ampère (1775 - 1838). Er kan dus geschreven worden:
I = 2 A
I = 0.05 A
Ook de stroomsterkte heeft zijn eigen meter: De stroommeter. Ook deze wordt vaker een Ampèremeter genoem, naar de eenheid die hij meet in plaats van de grootheid. Omdat de meter dus het aantal elektronen dóór het component heen meet, moet deze altijd in de stroomkring zijn geplaatst. Een serieschakeling dus.
Om te zorgen dat de elektronen zonder moeite door de meter heen kunnen, is de interne weerstand nagenoeg nul. Daarom zal je een schakeling ook altijd kortsluiten wanneer je deze parallel zou aansluiten.
Hieronder zijn een serie- en een parallelsschakeling getekend, beide met een Ampèremeter voor het lampje zodat je kam meten wat de stroomsterkte is die door het lampje gaat. Bij een serieschakeling beginnen de elektronen van de min-pool van de spanningsbron te bewegen, en moeten dus door alle componenten heen. De hoevheid elektronen veranderd niet en daarom:
Bij een parallelschakeling is dit aanders. Dan moeten de elektronen kiezen welke route te gaan nemen. Als beide route's even moeilijk zijn dan zullen er altijd evenveel elektronen over beide route's bewegen. Dit betekend dus dat in het geval van een dubbele schakeling zoals die is getekend, de stroomsterkte zal halveren. Of te wel: