Ik kan geschematisch weergegeven elektrische schakelingen lezen en begrijpen en kan deze ook zelf ontwerpen en bouwen.
Ik kan gevraagde functies vertalen naar elektrische schakelingen.
Ik kan een spanningsbron verbinden in een stroomkring.
Ik weet het verschil tussen serie- en parallelschakelingen en kan ze tekenen en uitleggen.
Ik weet hoe de spanning en stroomsterkte verdeeld worden in serie- en parallelschakelingen.
Ik kan spanningsmeters en stroommeters correct aansluiten.
Ik ken de grootheden Spanning, Stroomsterkte en weerstand, ken de symbolen en eenheden en kan beschrijven hoe deze drie groohtheden gezien kunnen worden.
Ik ken de wet van Ohm en kan ermee rekenen.
Ik weet dat elektrische apparaten energie gebruiken en kan de energie berekenen uit het vermogen en de tijd.