Bekijk het volgende filmpje:
04 - individueel
Voor het ontstaan van een brand, ook wel verbranding genoemd, moet er aan drie voorwaarden worden voldaan. Welke?
Schrijf je antwoord op in je (digitale) schrift en bespreek het kort met je groepsgenoten.
O5 - individueel
Er bestaan verschillende soorten blusmiddellen.
Niet elk middel is geschikt voor elke brand.
Noteer welk blusmiddel niet geschikt is en welk blusmiddel wel.
Geef ook een toelichting.
De experimenten met brandgevaar worden allemaal uitgevoerd in de zuurkast. In deze kast moet je experimenten doen waarbij gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen of die risicovol zijn.
Bij scheikunde mag je nooit de stoffen proeven. De meeste experimenten worden gedaan met stoffen die je ook thuis gebruikt. Maar ook deze stoffen kunnen gevaarlijk zijn. Wanneer een stof een risico oplevert, dan staat er op het flesje een pictogram. Een pictogram is een symbool dat aangeeft welk risico de stof geeft.
06- individueel
Bestudeer uit de Kennisbank NaSk voor de onderbouw het volgende item:
Maak de volgende oefening.
07 - individueel
Kijk thuis eens in het keukenkastje.
Welke pictogrammen heb je gezien op welke potten en flessen bij jullie thuis?
08 - individueel
Om experimenten te doen heb je glaswerk en andere benodigdheden nodig.