O2 - individueel
Je krijgt een setje post-it papiertjes.
Noteer op elke ‘post-it’ iets waaraan je denkt bij het woord scheikunde.
Maak eerst individueel een woordspin.
Aan de slag 1 - teamopdracht
Maak vervolgens met je team één woordspin in het teamboekje. Plak alle post-it papiertjes op een A3 vel. Zet alle papiertjes die bij elkaar horen in één groepje.
Het resultaat komt in het teamboekje.
Aan de slag 2: Samenhang tussen vakken - teamopdracht
Scheikunde is, net als natuurkunde en biologie, een natuurwetenschap. In de eerste en tweede klas heb je al kennis gemaakt met de vakken biologie en natuurkunde. Wellicht heb je ook al wat scheikunde gehad. Waarschijnlijk heb je gemerkt dat sommige onderwerpen met meerdere vakken te maken hebben. Bijvoorbeeld de werking van een oog, wat zowel met natuurkunde, als met biologie te maken heeft.
Bekijk de afbeelding.
Je ziet de drie vakken Na (= natuurkunde), Sk (= scheikunde) en Bi (= biologie).
Hieronder zie je 12 onderwerpen. Ga bij ieder onderwerp na of het bij Na, Sk of Bi hoort of misschien bij meerdere vakken. Zet vervolgens onderwerpen op de juiste plaats in het figuur.
Het is een teamopdracht: dus bespreek de antwoorden met elkaar. En maak de opdracht in het teamboekje.