Experimenteren

Je hebt het al gemerkt: bij scheikunde (en natuurkunde en biologie) doe je veel experimenten. Zo’n experiment pak je als volgt aan:

Vooraf:
Voordat je een experiment begint, moet je natuurlijk weten wat je wilt onderzoeken. Dit beschrijf je in de onderzoeksvraag. Een goede onderzoeksvraag is niet te algemeen en beperkt zich tot één probleem. Bijvoorbeeld: “bij welke verhouding tussen zout en ijs smelt ijs het snelst”.

Ook bedenk je hoe je je onderzoek wilt uitvoeren. Dit beschrijf je in een werkplan. In het werkplan staat welke materialen (glaswerk, brander, balans et cetera) je nodig hebt en wat je hier allemaal mee moet doen.

Tijdens:
Tijdens de uitvoering van het experiment noteer je al je waarnemingen en resultaten. Dit schrijf je op in een labjournaal. Je noteert dus alles wat je ziet, ruikt en meet. Ook schrijf je op wat eventueel anders ging dan dat er is aangegeven in het werkplan.

 

 

 

 

Achteraf
Soms schrijf je een verslag van een experiment.
Een verslag bestaat altijd uit:

 

 

 

Je oefent met het maken van een werkplan en het schrijven van een verslag door het volgende experiment uit te voeren.

Aan de slag 6: Experiment 4 - teamopdracht
Zout lost op in water. Je gaat onderzoeken hoeveel zout er maximaal in 100 mL water (kamertemperatuur) kan oplossen.

Bedenk met je team een werkplan om dit te onderzoeken.
Noteer dit werkplan in het teamboekje en voer het na goedkeuring van de docent uit.

In water kan er volgens de literatuur bij kamertemperatuur maximaal 360 gram zout per liter water oplossen.
Schrijf een verslag van jullie onderzoek en betrek in de discussie de literatuurwaarde voor de oplosbaarheid van zout in water.

 

 

Aan de slag 7: Experiment 5 Eigen onderzoek - teamopdracht
In de vorige opdracht heb je een onderzoek gedaan naar een vaststaande onderzoeksvraag.

In deze opdracht mag je zelf een onderzoeksvraag bedenken.
Om je op weg te helpen, staan er hieronder een aantal artikelen.
Kies één van deze artikelen uit en bedenk hierbij een onderzoeksvraag.
Wanneer de onderzoeksvraag is goedgekeurd door de docent, maak je het werkplan. Als ook dit werkplan is goedgekeurd, voer je het onderzoek uit en schrijf je een verslag.

Artikelen