Het productieproces is een continu proces. Net zomin als bij de kosten, kun je zomaar spreken over "de opbrengsten". Je spreekt altijd over de opbrengsten in een bepaalde periode, meestal een jaar. Ook spreek je over de opbrengsten per eenheid. De opbrengst per zeug per jaar. De opbrengst per vleesvarkens.
Je kunt de opbrengst van iets in euro’s weergeven, maar ook in eenheden product zoals biggen per zeug per jaar.
Vorderingen
Wil je tot een exacte berekening komen van de opbrengst per periode, dan moet je opletten dat je alles wat in een bepaalde periode geproduceerd wordt, ook meetelt. Zo zal er op het eind van een jaar biggen geleverd zijn die nog niet betaald is. Het geld dat men nog moet ontvangen, is de vordering. Dit houdt tevens in dat geld dat je in een bepaalde periode ontvangt, niet altijd van de productie van die periode hoeft te zijn. Dit kan een vordering uit de vorige periode zijn.
Interne opbrengsten
Op een veehouderijbedrijf heb je ook te maken met interne opbrengsten. Dit zijn opbrengsten die niet in geld worden uitgedrukt omdat ze weer op het bedrijf zelf gebruikt worden. Toch is het voor het beoordelen van de bedrijfsvoering zinvol om deze te berekenen. Als veehouder moet je weten wat het gemiddelde is om te kunnen beoordelen of je het goed of slecht doet.
Opbrengsten varkenshouderij
Prijzen van varkens en varkensvlees worden niet door subsidies beïnvloed. Zij zijn vrij! Daardoor is er in de varkenshouderij nog handel mogelijk. Valt er dan helemaal niets over te zeggen?
Omzet en aanwas
Varkensbedrijven verhandelen alleen maar dieren. Anders dan in de melkveehouderij en de pluimveehouderij produceren varkens naast vlees geen andere dierlijke producten die verkocht kunnen worden. We spreken hier voor wat opbrengsten betreft dus alleen over omzet en aanwas.
Die post wordt als volgt berekend: Omzet = veeverkopen - vee-aankopen
Aanwas = waarde vee einde periode - waarde vee begin periode
Vlees
De opbrengsten op een vleesvarkensbedrijf komen volledig voor rekening van de verkoop van vlees. De totale opbrengst per jaar kan berekend worden uit de aantallen kilo’s vlees die verkocht zijn maal de prijs per kg.
De aantallen kilo’s die verkocht kunnen worden, hangen voornamelijk af van:
Naarmate de groei per dag hoger is, kan er per jaar per plaats vaker een varken worden vetgemest. Het aantal mestrondes neemt toe. Tevens is het belangrijk dat elke plaats bezet blijft. Dit kan niet altijd omdat men meestal all-in, all-out toepast. Daardoor wordt een afdeling vleesvarkens vaak in twee of drie keren afgeleverd. De plaatsen van afgeleverde dieren worden niet opgevuld. Daarnaast vallen er misschien dieren uit gedurende de mestperiode. Ook deze plaatsen worden niet opgevuld. Tenslotte zal een afdeling eerst schoongemaakt moeten worden voordat er nieuwe dieren in komen. Ook daardoor is er leegstand.De prijs die uitbetaald wordt per kg vlees, is afhankelijk van tal van factoren. De varkens worden op de slachterij geclassificeerd. Dit wil zeggen dat met een prikpistool (HGP-apparaat) het magervleespercentage van de varkens wordt vastgesteld. Naast het vleespercentage worden de karkassen beoordeeld op hun bespiering. Varkens met een uitzonderlijke bespiering krijgen de aanduiding AA. Een normale bespiering verdient de aanduiding A. De wat minder bespierde varkens classificeren B of nog minder, C.
De slachterijen maken elke week een zogenaamde basisprijs of roepprijs bekend. Dit is de prijs per kg vlees voor een varken met een magervleespercentage van 54 % en een type-aanduiding A. De uitbetaalde prijs (nettoprijs) komt uiteindelijk als volgt tot stand. nettoprijs = basisprijs + toeslagen - kortingen en inhoudingen
Toeslagen
De toeslagen bestaan uit:
Inhoudingen