Extra oefensommen

Saldo vleesvarkenshouderij

 

Verwerkingsopdracht 1:  Opbrengsten vleesvarkenshouderij

 

In  de  melkveehouderij  bestaan  de  opbrengsten  uit:  melkgeld,  omzet  en  aanwas  en  overige  opbrengsten. Waaruit bestaan de opbrengsten in de vleesvarkenshouderij?

In de melkveehouderij is het melkquotum het maximale dat je mag produceren. Op welke manier is de productie in de vleesvarkenshouderij begrensd?

Om het saldo te berekenen en te beoordelen kijk je op de eerste plaats naar de opbrengsten. De opbrengst per vleesvarken is van een groot aantal factoren afhankelijk. Een aantal begrippen speelt hierbij een rol.

 

Begrippen

Uitgaande van een levend eindgewicht van een vleesvarken van 112,2 kg vind je een geslacht gewicht van 87 kg. De verhouding tussen het geslacht gewicht en het levend eindgewicht is 77,5%. Dit is het inslachtings- percentage. Wat overblijft is bruikbaar en niet-bruikbaar slachtafval.

Het opleggewicht van de biggen in de mesterijfase is 25 kg. De totale groei is dus 87,2 kilogram. De groei per afgeleverd vleesvarken is 770 gram per dag. De bijbehorende uitval is 2,1%.

De omzetsnelheid bereken je als het aantal groeidagen per vleesvarken (87,2 : 0,770 = 113,25) gedeeld door het aantal dagen per jaar: 365 : 113,25 = 3,22. De omzetsnelheid is dus het aantal maal het groeitraject van een vleesvarken per jaar.

Als je het aantal afgeleverde varkens per varken per jaar berekent, dan weet je hoeveel varkens er per jaarvarken afgeleverd worden. In dit voorbeeld is dit maximaal 3,22, bij een uitval van 0%.

De uitval is echter 2,1%. Deze uitval is gelijkmatig over een mestperiode verdeeld, dit is een uitgangspunt. In het begin is de uitval 0%, op het einde zie je een uitval 2,1%.

Dit betekent dat elke varkensplaats voor 98,95% benut wordt. Het aantal afgeleverde varkens per jaarvarken wordt dan 3,22 x 98,95% = 3,19.

 

Verwerkingsopdracht 2:  Het aantal afgeleverde varkens

Bereken het aantal afgeleverde varkens per jaarvarken als de omzetsnelheid 3,10 is en het uitvalpercentage van de vleesvarkens 6.

Opbrengst vleesvarkens

Bij vleesvarkens wordt de prijs per kg geslacht gewicht door een groot aantal factoren beïnvloed. De vleesprijs is hierdoor niet doorzichtig. Dat wil zeggen dat je niet op elk gewenst moment van de dag de juiste vleesprijs kunt achterhalen.

De omzet van een vleesvarkensbedrijf bestaat uit de waarde van verkoop verminderd met de waarde van aankoop. Als je een berekening maakt voor een jaar voor een heel bedrijf, dan reken je ook met de aanwas. Het verschil tussen de waarde van de dieren op de eindbalans en de waarde op de beginbalans reken je bij de opbrengsten.

Je rekent hier nu verder met een afgeleverd varken met een opbrengst van € 106,80.

 

Toegerekende kosten vleesvarkens

 

De toegerekende kosten per afgeleverd vleesvarken bestaan uit:

•   aankoop big,

•   voerkosten,

•   kosten van uitval,

•   overige toegerekende kosten,

•   rentekosten.

 

Aankoop big

De aankoopkosten worden door vraag en aanbod bepaald. Je kunt de prijs van de big afleiden uit de prijs die

de vleesvarkenshouder ontvangt voor zijn afgeleverde vleesvarkens. Een hogere prijs per kilogram varkensvlees vertaalt zich in hogere inkomsten voor de vleesvarkenshouder.

De prijs van de biggen is de laatste jaren zeer wisselend geweest. Je kunt uitgaan van een prijsniveau van ongeveer € 45,- per dier. Bij noteringen moet je van een bepaald gewicht uitgaan. Uitgangspunt is een gewicht van 23 kilogram.

 

Als je binnen het gewichtstraject 20-27 kilogram zit, ga je per kilogram verschil uit van € 1 prijsverschil.

 

Verwerkingsopdracht 3:  De biggenprijs

In de vakbladen vind je de zogenaamde biggenprijsnotering. Zoek zo’n notering op, geeft de verschillende noteringen weer. Waarom zijn er verschillen?

 

De voerkosten

De voerkosten zijn voor een vleesvarkenshouder van groot belang. De prijs en de hoeveelheid bepalen een groot gedeelte van de rentabiliteit van het bedrijf. Rond de voeding en het voer kom je een aantal kengetallen tegen.

De voederconversie is het aantal verbruikte kilogrammen voer per kilogram groei. Er is sprake van een nettoen een brutoverbruik. Door vermorsing gaat voer verloren. Je gaat in je berekeningen uit van het brutovoerver- bruik.

Het aantal kilogrammen groei vind je door het eindgewicht te verminderen met het begingewicht. Hiervoor zijn voorgeschreven systemen, zodat iedereen op een vergelijkbare manier weegt. Ook het gewicht van de uitval en selectie wordt meegenomen in het registratiesysteem.

Met behulp van de berekende voederconversie en de voerprijs zijn op een eenvoudige manier de voederkosten per afgeleverd varken te berekenen. Voor de vleesvarkenshouder is dit een van de belangrijkste kengetallen.

 

Verwerkingsopdracht 4:  Voederconversie en voerkosten

Voor een groeitraject van 87,2 kg per varken is 231 kilogram voer nodig. Het voer kost € 0,17 per kilogram. Bereken de voederconversie.

Bereken de voerkosten per afgeleverd varken.

Veel uitval verhoogt de voederconversie. Leg uit hoe dit komt.

 

Kosten van uitval

Uitval kan de rentabiliteit flink omlaag brengen. Immers, een hoge uitval wijst op een slechte gezondheidstoestand van de varkensstapel. Het resultaat van de gezonde dieren is dan ook aan de lage kant. Om de waarde van de uitval te berekenen moet je een aanname doen, te weten dat de waarde van de uitval gelijk is aan de waarde van een gemiddeld aanwezig dier.

De waarde van een gemiddeld aanwezig dier is de aankoopprijs van de big, vermeerderd met de helft van de voerkosten en de helft van de overige toegerekende kosten. In het voorbeeld is dat € 40,- vermeerderd met €22,60.

De kosten van uitval bij een uitvalspercentage van 2,1% zijn dan: (uitvalspercentage x waarde uitval dieren) :

(100 - uitvalspercentage), dus in het voorbeeld: (2,1 x 62,60) : (100 - 2,1) = € 1,34 per afgeleverd varken.

 

Verwerkingsopdracht 5:  Kosten van uitval

Bereken de kosten van de uitval per afgeleverd varken met behulp van de volgende gegevens.

Aan het einde van een aantal rondes is een uitval geconstateerd van 3,5%. De biggen zijn aangekocht voor een bedrag van € 45,- per stuk. De voerkosten en de overige toegerekende kosten zijn € 44,- per opgelegd varken.

 

Overige toegerekende kosten

Deze zijn nauwkeurig te omschrijven. Om praktische redenen houden we dit simpel. Onder de overige toege- rekende kosten reken je de kosten van gezondheidszorg, de varkensheffing, verwarming en strooisel, water en elektriciteit. Per afgeleverd varken gaat het om een post van € 5,90 per afgeleverd varken.

 

Verwerkingsopdracht 6:  Overige toegerekende kosten

De overige toegerekende kosten zijn € 5,90 per afgeleverd varken. Hoe hoog zijn deze per opgelegde big bij een uitval van 5%?

Rentekosten

Biggen moeten aangekocht worden, daarnaast investeer je ook in biggen: voer en overige toegerekende kosten. De te berekenen rente is op de eerste plaats afhankelijk van de lengte van de productieperiode van het varken

van opleggen tot slachten. De hoogte van de rente speelt een rol, alsmede de gemiddelde waarde van het varken. Per gemiddeld aanwezig varken zijn de rentekosten bijvoorbeeld 6,5% van € 62,60 = € 4,07. Het aan- wezige voer en het kasgeld vragen ook rente. Samen een kostenpost van € 4,40 per jaar. Bij een omzetsnelheid van 3,19 zijn de rentekosten per afgeleverd vleesvarken dus: € 4,40 : 3,19 = € 1,38.

 

 

De voederwinst per afgeleverd varken is het verschil tussen opbrengsten en kosten van big, transport, voer en

uitval. Het aantal afgeleverde varkens per jaar per gemiddeld aanwezig varken is 3,19. Het saldo per gemiddeld aanwezig vleesvarken is dus 3,19 x € 17,82 = € 56,85. Dit ligt iets boven het niveau van 1999.  Dit zie je in figuur terug.

 

Verwerkingsopdracht 7:  Saldoberekening vleesvarkens

 

De voerkosten bestaan uit de voerhoeveelheid en de prijs per kilogram voer. Het voerverbruik per afgeleverd vleesvarken is 231 kilogram. De voerprijs is € 0,1682 per kilogram.

Bereken de stijging van het saldo als het voerverbruik met 3% daalt.

Met welk bedrag moet de voerprijs dalen om hetzelfde effect te bereiken? Waardoor zijn de voerkosten hoger in de biologische vleesvarkenshouderij?

 

Verwerkingsopdracht 8:  Vragen

Wat zijn de drie belangrijkste kostenposten voor de vleesvarkenshouder? Wat kan hij doen om deze kosten- posten te verlagen?

Hoe hoog is het bedrijfssaldo op een vleesvarkensbedrijf met 1500 gemiddeld aanwezige vleesvarkens?