Kosten

Bij het saldo gaat het om het verschil tussen opbrengsten en toegerekende kosten.

 

De kosten kun je indelen in toegerekende en niet-toegekende kosten

 

Je kunt het ook als volgt omschrijven: als je op een bedrijf de productie tijdelijk stopt, heb je op dat moment géén toegerekende kosten. De niet-toegerekende kosten daarentegen gaan gewoon door. Denk bijv. aan de situatie dat door varkenspest een bedrijf tijdelijk “stil ligt”.

De niet-toegerekende kosten gaan gewoon door. In die periode hoeft hij echter geen voer e.d te kopen. Men heeft dan geen toegerekende kosten.

 

We onderscheiden de volgende toegerekende kosten:

  1. Dierkosten
  2. Voerkosten
  3. Kosten van uitval
  4. Rentekosten dieren
  5. Kosten gezondheidszorg
  6. Overige toegerekende kosten
    1. Elektriciteitskosten
    2. Brandstofkosten
    3. Kosten water
    4. Vervoer
    5. Aflevering
    6. Overige

 

We onderscheiden de volgende niet-toegerekende kosten, of vaste kosten :

  1. Huisvestingskosten:

De huisvestingskosten bestaan uit afschrijvingen, rente en onderhoud.

  1. Algemene kosten:

Dit zijn b.v. autokosten, telefoonkosten, abonnementen, contributies, heffingen, admini- stratiekosten, verzekering en onroerend zaak belasting. In begrotingen en eventueel in saldoberekeningen worden voor de algemene kosten vaak normen gehanteerd. Dit houdt niet in dat de algemene kosten voor alle bedrijven even hoog zullen zijn. Er zijn zeer vele factoren welke de hoogte van de algemene kosten op een bedrijf beïnvloeden.

  1. Arbeidskosten
  2. Mestkosten

 

Opmerking

De kosten van mestafzet worden dus meestal bij de vaste kosten ondergebracht terwijl het eigenlijk variabele kosten zijn.

Dit doet men omdat de ligging van het bedrijf een grote rol speelt. Voor een varkenshouderij- bedrijf in een concentratiegebied zijn deze kosten anders dan voor een veehouderijbedrijf in een akkerbouwgebied.

Je wilt met de saldobegroting de efficiëntie op het bedrijf beoordelen.