Stap 2: Vragen uitgaven/lasten

Anne is student. Zij heeft € 800,- aan inkomsten per maand.
In de tabel zie je de uitgaven van Anne in de maand september.
|
Dagelijkse uitgaven |
Vaste lasten |
Incidentele uitgaven |
Boodschappen |
€ 180,- |
|
|
Huur |
|
€ 300,- |
|
Gas, water en licht |
|
€ 40,- |
|
Verzekeringen |
|
€ 24,- |
|
Studieboeken |
|
|
€ 200,- |
Kleding |
|
|
€ 140,- |
Telefoon |
|
€ 45,- |
|
Beantwoord de volgende vragen. Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
- Komt Anne in september uit met haar inkomsten?
- Hoe kun je in een maand meer uitgeven dan je inkomen toelaat?
Geef twee mogelijkheden.
- Wat denk je, zijn de uitgaven van Anne iedere maand even hoog? Leg uit.
- Op welke uitgaven kan Anne het gemakkelijkst bezuinigen?