Elektriciteit
Bekijk het filmpje.
Video: Elektriciteit
We kunnen niet zonder elektriciteit. Hoeveel elektriciteit verbruik je zelf?
En hoeveel wordt er bij jou thuis verbruikt?
Om daarachter te komen, doe je een kort onderzoek.
Je houdt één week lang de elektriciteitsmeter in de gaten.
Begin op zondag. Noteer de meterstand en doe dat een week lang elke dag op dezelfde tijd.
De meeste meters geven één stand aan. Sommige meters geven twee standen:
een stand voor het gebruik van stroom overdag, een andere voor het gebruik 's nachts.
Zo'n dubbele elektriciteitsmeter houdt het gebruik overdag en ’s nachts apart bij.
’s Nachts is stroom goedkoper dan overdag. Je hebt in dat geval een dag- en een nachttarief.
Als jullie twee standen hebben, tel je ze bij elkaar op.
Hoeveel elektriciteit gebruik je?
Na een week kijk je eerst of er een bepaalde dag uitspringt. Gebruiken jullie thuis elke dag ongeveer evenveel? Is het gebruik in het weekend hoger? Of juist door de week?
Bereken nu het daggemiddelde voor alle leden van je huishouden samen en dat voor jezelf. Dat doe je zo:
Stel jullie zijn thuis met z’n vieren. Dan tel je de gebruikte elektriciteit van de hele week op. Je deelt dat door zeven: dat is het daggemiddelde voor jullie gezin.
Dat daggemiddelde deel je door vier (= het aantal huisgenoten): het resultaat is het daggemiddelde per persoon.
Bewaar je berekening, want in Stap 3 heb je die weer nodig.