De 19e eeuwse politiek werd gedomineerd door de liberalen. De politieke vertegenwoordigers van de rijke burgerij wilden de politieke macht eerlijker verdelen. Ook zorgden ze voor een nieuwe grondwet met vrijheid van godsdienst. Tegelijkertijd wilden liberalen een strikte scheiding tussen Kerk en Staat. Katholieke en protestantse scholen kregen geen financiƫle steun van de liberale overheid maat neutrale openbare scholen wel.
Katholieken en protestanten, confessionelen genoemd, voelden zich achtergesteld en organiseerden zich in politieke partijen. De schoolstrijd begon, waarin de katholieken en protestanten samenwerkten tegen de liberalen.
Ze wilden gelijke rechten en overheidsgeld voor katholieke en protestantse scholen.