Verlicht absolutisme - 2

Thomas Hobbes (1588 - 1679):
Ik was een Engelse filosoof.

Ik vond het natuurrecht belangrijk voor de staatsinrichting. Maar ik vond dat de Verlichte filosofen daar verkeerd mee omgingen. Gelijkheid en democratie in een land zullen leiden tot ruzie.

Ik vond wel dat alle mensen gelijk zijn. Maar het probleem is dat alle mensen verschillende dingen willen.
Daarom moet de koning de baas zijn in het land. Hij moet voor het volk zorgen.
Het volk moet gehoorzamen.
Pas als de vorst zijn werk slecht doet, mag het volk ongehoorzaam zijn.

Catharina de Grote (1729 - 1796):
Als tsarina van Rusland had ik veel macht.

Ik was net zo slim als Frederik van Pruisen. De Verlichtingsideeën vond ik wel goed. De vrijheid van de Verlichting gebruikte ik om veel dure schilderijen en kunst te verzamelen.

Maar ik geloofde niet in de ideeën over het delen van de macht.
Stel je voor dat mijn volk invloed zou krijgen op het besturen van mijn land.
Ik moest er niet aan denken!

Frederik II van Pruisen (1712 - 1786):
Ik zorgde ervoor dat Pruisen een machtig land werd in Europa.

Ik geloofde niet erg in de ideeën van de Verlichting. Het volk kan zichzelf toch niet regeren? Het volk heeft de leiding van een vorst nodig.

Een goede vorst weet wat goed is voor zijn volk, maar heeft wel de absolute macht.