![]() ![]() |
Adam Smith was een Schotse geleerde.
Smith had moderne ideeën over de samenleving.
Hij zei: als ieder mens doet wat hij wil komt het met de hele samenleving wel goed.
Hij had ook nieuwe ideeën over de economie:
De overheid moet zich niet met de economie bemoeien. Mensen moeten vrij zijn bij het zakendoen.
Hij vond dat in de economie het vrije marktprincipe gevolgd moet worden: de vraag naar producten bepaalt hoeveel er geproduceerd wordt.
![]() ![]() |
Descartes was filosoof.
Hij bedacht samen met andere wetenschappers een rationele kijk op de wereld.
In een rationeel wereldbeeld gelooft men niet in wonderen.
Door na te denken met hun verstand (de ratio, de rede) kunnen mensen kennis verzamelen.
Hij deed de beroemde uitspraak: "Ik denk, dus ik besta".
![]() ![]() |
Montesquieu hield zich voor het eerst bezig met de wetenschappen sociologie en politicologie.
Hij bedacht de scheiding van de drie machten in een land: de Trias Politica.
De uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht werken apart van elkaar. De drie machten controleren elkaar.
In zo'n politiek systeem zijn burgers gelijk aan elkaar en kunnen ze vrij leven.
De Trias Politica vind je nu nog terug in onze huidige maatschappij.
![]() ![]() |
Diderot was een filosoof.
Hij geloofde erg in vooruitgang. Kennis zou de wereld vooruithelpen.
Hij wilde daarom alle kennis opschrijven in een encyclopedie. Iedereen moest die kunnen lezen.
Door kennis en scholing zouden mensen betere wezens worden. De samenleving zou daardoor beter worden.
De encyclopedie moest van Diderot vooral gaan over godsdienstige vrijheid. Maar dat wilden de mensen niet.
De encyclopedie werd verboden.