In de Middeleeuwen waren er weinig meetinstrumenten die bedoeld waren voor wetenschappelijk onderzoek. In de 16e eeuw ontwierpen wetenschappers vaak zelf hun instrumenten die ze nodig hadden voor onderzoeken en experimenten.
Door de boekdrukkunst kwamen er meer boeken. Geleerden leerden elkaars werk kennen. Ze reageerden op elkaars ideeën. Zo nam de kennis toe en groeide de wetenschap.
Newton, Darwin en Einstein waren wetenschappers die in een latere tijd belangrijke wetenschappelijke ideeën hadden. Ook zij deden mee aan de 'wetenschappelijke revolutie'.
|
|