Economische ontwikkelingen: Gouden Eeuw - 2

Een strakke indeling van de
landwinning in de Beemster.

Ook op het platteland van de Nederlandse Republiek waren allerlei bedrijven. Men verkocht melk en boter, haring, kleding en gereedschap. Er waren molenaars, rivierschippers en scheepswerfhouders.

Grotere stedendichtheid
De meeste bedrijven waren er in de havensteden en nijverheidscentra: Leiden, Haarlem, Rotterdam, Middelburg, Amsterdam en wat kleinere plaatsen in Friesland en Holland.
In Amsterdam waren er in 1620 al 2600 winkels: slagers, bakkers, kruideniers, wijn-, vis- en fruithandelaren.
In Amsterdam woonden toen 120.000 mensen.

De steden werden groter. Er was meer voedsel nodig. Daarvoor was meer landbouwgrond nodig. Op de afbeeldingen hiernaast zie je de Beemster in Noord-Holland. Dit was de eerste grote waterplas die met windmolens werd drooggemalen. Amsterdamse VOC-kooplieden betaalden deze drooglegging (inpoldering).