Een middeleeuwse stad met stadsrechten werd bestuurd door een burgemeester, de vroedschap, de schout en schepenen.
De burgemeester deed het dagelijks bestuur.
Hij was aangesteld door de vroedschap. Dat was een groep van zo'n 20 tot 40 regenten. Zij waren verantwoordelijk voor de handel en de financiƫn in de stad.
De schout en de schepenen waren verantwoordelijk voor de veiligheid. Zij zorgden voor de rechtspraak en de politie in de stad.
Soms bleef de adel invloed houden op het stadsbestuur door contacten met rijke invloedrijke families in de stad.
In Arnhem bijvoorbeeld benoemde de graaf belangrijke ambtenaren.
In de loop der tijd werd de invloed van de adel op het stadsbestuur steeds minder.