Mohammed als profeet

Een 9e eeuws fragment van een Arabisch
koranhandschrift.

In oude verhalen staat dat Mohammed in 610 bezoek kreeg van de aartsengel Gabriƫl. De engel riep hem op om als profeet de boodschap van God te verspreiden. Mohammed begon de boodschap van God aan het Arabische volk te vertellen.

Hij schreef de boodschap ook op. Het boek dat daaruit voortkwam heet de Koran. In de Koran staat:
'Allah (Arabisch woord voor God) is de enige en almachtige God.'
Allah schiep de mens en gaf hem voedsel en kleding.
Allah gaf de mensen ook regels waaraan ze zich moesten houden: de Sharia.
In ruil vroeg Allah dankbaarheid in de vorm van het gebed (Salaat) en zorg voor de armen.
Samen vormt dit 'de islam': de 'overgave aan Allah'. Aanhangers van de islam heten 'moslims'.

Mohammed zocht een oplossing voor de problemen in zijn streek. Hij stelde de Oemma in: de wereldwijde gemeenschap van moslims. Leden van de Oemma waren verplicht elkaar te helpen bij aanvallen van buitenaf. Zo probeerde hij de eenheid te bevorderen en een einde te maken aan de stammenoorlogen.