Karel de Grote vond de verspreiding van het katholieke geloof erg belangrijk. Hij ondersteunde het zendingswerk om heidenen te bekeren.
Karel de Grote voerde ook een speciale belasting in: de 'tienden'. Dat was een tiende deel van de oogst, die boeren verplicht waren af te staan. Deze belasting werd gebruikt om kerken en kloosters te bouwen.