De Hunnen waren een sterk volk uit Rusland. In de 3e eeuw vielen ze vanuit het Oosten het Romeinse Rijk aan.
De Germaanse stammen in het Romeinse Rijk sloegen op de vlucht en verspreidden zich over heel Europa.
De Romeinen wilden zich beter kunnen verdedigen. Ze bedachten een oplossing. In 395 splitsten ze het Romeinse rijk in een oostelijk en een westelijk deel.
In 476 viel het zwakke West-Romeinse Rijk uit elkaar. Het werd ingenomen door de Germanen.
Het Oost-Romeinse, Byzantijnse Rijk, was sterker en bleef bestaan tot 1453. Toen werd de hoofdstad Constantinopel ingenomen door de Turken of Ottomanen.
In het Westen leefden de Germaanse volken met de taal en gewoonten die ze van de Romeinen hadden overgenomen. Ze hingen het christelijke geloof aan.