Koppelwerkwoord, hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord

Een koppelwerkwoord geeft aan dat er een naamwoordelijk gezegde in de zin zit. Voor het tentamen hoeven jullie het naamwoordelijk gezegde niet te kennen. Wel moet je de volgende drie koppelwerkwoorden kennen: zijn, worden en blijven. Als je deze werkwoorden in de zin ziet staan, benoem je deze als koppelwerkwoord.

 

Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, is dit automatisch een zelfstandig werkwoord. Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, ga je kijken welk werkwoord de belangrijkste handeling in de zin aangeeft. Dit is het zelfstandig werkwoord. De overige werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.

 

Voorbeeld: Ik moet elke vrijdagavond trainen.

Zelfstandig werkwoord: trainen

Hulpwerkwoord: moet