Socrates was een Griekse filosoof. Hij sprak vaak met andere filosofen en met zijn leerlingen.
Hij probeerde kennis te verzamelen over wat goed en slecht was. Hij dacht: 'Iemand die weet wat goed is zal het goede doen'.
Hij vond de democratie geen goed idee. Hij was bang dat politici niet 'het goede' zouden doen. En dat de 'domme' bevolking hen zou volgen bij slechte besluiten. Dat zou niet goed zijn voor het land.
De politici waren bang voor hem.
Stel je voor dat de bevolking Socrates zou geloven!
Dan was het gedaan met hun macht!
De machthebbers klaagden Socrates aan.
Hij zou de goden niet genoeg vereren en een slechte invloed hebben op de jeugd.
Veroordeeld tot de gifbeker stierf hij temidden van zijn leerlingen.