Waren er in de kunst al grote veranderingen gaande, in de literatuur zien we een doorbraak met de oprichting van 'De Nieuwe Gids'. In dit tijdschrift stelden een aantal schrijvers dat zij Nederland zouden bevrijden van de gezapige kunst uit de 19e eeuw. Vooral het werk van nogal wat predikanten moest het ontgelden. Enkele uitgangspunten van de Tachtigers waren:
Realisme is een objectieve weergave van de werkelijkheid. Naturalisme: Erfelijkheid en milieu worden onderwerp van studie. Deze zouden het wezen van de mens bepalen. Deze opvatting wordt door nogal wat schrijvers gedeeld en zij beschrijven deze factoren in het leven van vooral asociale typen. Deze romans zijn vaak erg somber en fatalistisch: De mens heeft geen vrije wil en gaat vaak aan het noodlot ten onder. Impressionisme: De schrijver noteert vooral subjectieve indrukken. Hij gebruikt daarvoor veel bijvoeglijke naamwoorden, nieuwe woorden en samenstellingen. Sensitivisme: De kunstenaar probeert de zeer individuele indrukken te verwoorden. Dat gebeurt door emoties te verklanken, maar dat leidt vaak tot onbegrijpelijke taaluitingen. Om dit alles te verwoorden gebruikt de dichter neologismen (nieuwe woorden) en synesthesieën (een combinatie van indrukken van verschillende zintuigen). |
Belangrijke Tachtigers waren Jacques Perk, Willem Kloos, Lodewijk van Deyssel, Herman Gorter en Frederik van Eeden.
![]() |
Jacques Perk |
![]() |
Lodewijk van Deyssel |
![]() |
Frederik van Eeden |