De literatuur in deze eeuw staat vooral onder invloed van de renaissance en het humanisme.
In de literatuur kom je talloze Griekse en Romeinse goden en godinnen tegen en de nadruk lag vooral op het genieten van het dagelijks leven (carpe diem = pluk de dag).
Schrijvers maakten veel gebruik van klassieke versvormen zoals het sonnet en ode en in de toneelkunst van de klassiek tragedie.
Vanaf 1650 wordt de barok ook voor schrijvers een inspiratiebron.
Bekijk de video.
Literaire genres
Klassieke tragedie | toneelstuk in vijf bedrijven afgewisseld door reien (gedicht waarin de reactie van de ideale toeschouwer wordt gegeven) |
Komedie of blijspel | toneelstuk waarin vaak mensen uit lagere klassen een hoofdrol spelen. Er wordt vooral spreektaal gesproken en de stukken lopen goed af. Veel voorkomende thema’s waren liefde, echtelijke trouw, hebzucht en gierigheid. |
Klucht | toneelstuk dat korter is dan een blijspel en waarin personen uit lagere milieus (boeren, hoeren(lopers), dieven etc.) zich in hun gedrag laten leiden door primitieve driften als vreten, zuipen en seks. |
Hekeldichten | gedicht waarin wantoestanden op scherpe manier worden aangevallen (gehekeld) |
Elegie | treur- of klaagdicht, weemoedig gedicht |
Gelegenheidsgedicht | gedicht bij een bepaalde gebeurtenis |
Sneldicht | gedicht waarin een grap wordt verteld |