1H10.E Uitwerkingen ..................................................................................................................
1 6 van de 200 is 3 % 6 van de 300 is 2 %
26 van de 200 is 13 % 30 van de 300 is 10 %
70 van de 200 is 35 % 150 van de 300 is 50 %
2 6% van 500 = 30 10% van 50 = 5
16% van 500 = 80 20% van 50 = 10
25% van 500 = 125 40% van 50 = 20
30% van 500 = 150 60% van 50 = 30
3 a Op donderdag waren er de minste te-laat-komers.
b Op dinsdag waren er 20 te-laat-komers.
c Op vrijdag waren er 12 te-laat-komers
d In totaal waren er tijdens deze vijf dagen
43 + 20 + 15 + 10 + 12 = 100 te-laat-komers.
4 a In B1D zitten de meeste leerlingen (31).
b In B1F en B1K zitten de meeste jongens (16).
c In B1A, B1D, B1E, B1H en B1J zitten er meer meisjes dan jongens.
*
5 a b
6 a Uit de verkoop van soepen wordt 20% van de omzet gehaald.
b De omzet aan dranken was waarschijnlijk 30% van € 300 = 0,30 × 300 = € 90,00
c € 30,- aan salades komt overeen met 15%
De totale omzet op die vrijdag was waarcshijnlijk € 30 : 15 × 100 = € 200
7 *