Video's en bronnen

Op internet zijn er veel geschiedenisvideo's te vinden.
De volgende video's van Joost van Oort passen heel goed bij deze opdracht.
Het gaat om een video over Tijdvak 8, een video over Tijdvak 9 en de video Dekolonisatie uit Tijdvak 10.

Video: T8: Modern imperialisme


Video: T9: Verzet tegen het imperialisme


Video: Dekolonisatie

Klik op de onderstaande bronnen voor meer informatie.

Informatie op Wikipedia

SchoolTV

Nederland:
De ethische politiek
Door de ethische politiek, na 1900 steeds bepalender voor het Nederlandse koloniale beleid, zag de regering Indië niet langer als een wingewest maar als een voogdijschap waarvoor zij verantwoording droeg.

Drees en Indonesië, Aflevering Andere Tijden, 26 oktober 2004.

 

Engeland: 
De lijdensweg van de Britse dekolonisatie: Engeland begreep te laat dat het geen wereldmacht meer was: Artikel uit 1997 in Volkskrant met bespreking van twee boeken over Britse dekolonisatie.

Joseph Chamberlain, minister van koloniën over het Britse imperialisme in 1895:
"Ons nationaal inkomen berust op onze industriële mogelijkheden en productie. Wij zijn geen echt agrarisch land: dat kan nooit de belangrijkste bron van onze welstand zijn. Wij zijn een groot industrieel land. Daaruit volgt dat de handel binnen ons wereldrijk voor ons huidig welslagen absoluut noodzakelijk is. Zo deze handel achteruit zou gaan, of geen tred kunnen houden met de bevolkingsstijging, dan evolueren wij tot een staat van vijfde klasse".
 
Cecil Rhodes (1853-1902), Onvermoeibaar Brits imperialist en veroveraar van Rhodesië (het huidige Zimbabwe):
"Ik beweer dat wij het belangrijkste ras zijn op de wereld en dat hoe meer stukken van de aarde wij bewonen, des te beter het is voor de mensheid. Omdat God duidelijk het Engelssprekende ras tot zijn uitverkoren werktuig heeft gekozen ... is het duidelijk dat Hij ook moet wensen dat ik alles doe wat in mijn vermogen ligt om aan dit ras zoveel mogelijk speelruimte en macht te geven."
 
Nederlands historicus Jan Romein, Op het breukvlak van twee eeuwen (bewerkt):
"Zoals de macht nog onaangetast was, zo leek ook de grond waar zij op stond, nog onwankelbaar. Engelands hegemonie berustte in 1900, nog steeds op de in 1800 gewonnen heerschappij ter zee, op zijn welvaart en op zijn vrijhandel. Men moet ook erkennen dat de vrijhandel op zijn beurt, op een monopolie berustte. Een onwillekeurig en om zo te zeggen stilzwijgende en langdurig monopolie. Het monopolie was het gevolg van de voorsprong die Engeland had sinds het einde van de achttiende eeuw door zijn Industriële Revolutie. Het was daardoor, als het ware, de fabriek van de wereld geworden waar vanuit alle delen van de wereld de grondstoffen werden ingevoerd en van waaruit de afgewerkte producten naar overal uitgevoerd werden. Het was het gebleven toen anderen begonnen die voorsprong in te lopen, door er zijn boerenstand aan op te offeren. Om het nog langer te blijven, toen anderen die voorsprong hadden ingelopen, moest echter een aantal voorwaarden vervuld blijven. Engeland zou de wereldfabriek blijven, zolang de wereld die arbeidsverdeling aanvaardde. Deed zij dat niet meer - en in 1900 waren daar al merkbare tekenen van - dan moest zij gedwongen worden. Als zij gedwongen werd, verviel de illusie dat Engelands eigen belang samenviel met het belang van de wereld. Daarmee begon de ideologische bron waaruit het zijn zelfbewustzijn putte, te verzanden."
 

Vietnam:
Begin dekolonisatie

Toespraak Duitse staatsman Bernhard von Bülow voor de Rijksdag op 11 december 1899 (bewerkt):
"In onze negentiende eeuw heeft het koloniale rijk van Engeland - het grootste van de wereld sinds de tijd van de Romeinen – zich verder uitgebreid. De Fransen hebben sterke banden met Noord-Afrika en Oost-Afrika en creëerde voor zichzelf een nieuw imperium in het Verre Oosten. Rusland is begonnen met zijn opmars in Azië […]. De Engels premier zei ooit dat de sterke staten werden steeds sterker worden en de zwakken steeds zwakker. [...] We willen niet op de tenen trappen van een vreemde macht maar tegelijkertijd willen we niet dulden dat een buitenlandse mogendheid onze grond betreedt. We zijn niet van plan om aan de kant worden gezet door een buitenlandse macht, niet in de politiek, noch in economische termen. (Levendig applaus)

Het is hoog tijd, dat we de machtsverhoudingen in de toekomst herstructureren. Aan de kant staan hebben we in het verleden al te vaak gedaan, terwijl andere mensen de taart verdeelden. (Applaus) We hebben nu belangen in alle delen van de wereld. [...]

De snelle groei van onze bevolking, de ongekende bloei van onze industrie, het harde werk van onze kooplieden, kortom de machtige vitaliteit van het Duitse volk hebben ons verweven met de wereldeconomie en de internationale politiek. Als de Engelsen spreken van een 'Groot-Brittannië,' als de Fransen spreken van een 'Nieuw Frankrijk;' als de Russen Azië openleggen, dan hebben wij ook het recht op een groter Duitsland. (Bravo van rechts, gelach van links) Niet in de zin van verovering, maar wel als vreedzame uitbreiding van onze handel en infrastructuur. [...] We kunnen en mogen niet toestaan dat de orde van de dag voorbij gaat aan het Duitse volk [...]

De tijden van politieke, economische en politieke bescheidenheid mag nooit meer terugkeren. Wij willen nooit meer, zoals Friedrich List zei, de 'slaven van de mensheid' zijn. Maar daartoe zijn we alleen in staat als we ons realiseren dat er geen welvaart is zonder macht, zonder een sterk leger en een sterke vloot. In de komende eeuw zal worden bepaald of het Duitse volk een hamer of een aambeeld is."

 

De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, 4 juli 1776:
"Wij houden deze waarheden voor vanzelfsprekend dat alle mensen als gelijken zijn geschapen, dat zij door hun Schepper met bepaalde onvervreemdbare rechten zijn begiftigd, dat zich daaronder bevinden het Leven, de Vrijheid en het streven naar Geluk. Dat ten einde die rechten te verzekeren, regeringen onder de mensen zijn ingesteld, die hun rechtvaardige macht afleiden uit de toestemming van degenen die zij besturen. Dat telkens als een vorm van regering voor die doeleinden verderfelijk wordt, het het recht van het volk is haar te veranderen of af te schaffen en een nieuwe regering in te stellen, die gegrondvest is op zulke beginselen en haar macht zo inricht, dat zij het volk de meeste kans schijnen te bieden zijn veiligheid en geluk te verzekeren. De voorzichtigheid gebiedt inderdaad dat sinds lang bestaande regeringen niet gewijzigd moeten worden om voorbijgaande redenen van geringe betekenis. Wanneer een lange reeks van misbruiken en overweldigingen, onveranderlijk hetzelfde doel nastrevend, beoogt de mensen onder volstrekte dwingelandij te brengen, dan is het hun recht, hun plicht zo'n regering omver te werpen en nieuwe waarborgen voor hun veiligheid in de toekomst te verzekeren.

Derhalve verkondigen en verklaren wij, de vertegenwoordigers van de Verenigde Staten van Amerika, vergaderd in een algemeen congres, ons beroepend op de Opperste Rechter van de wereld wat betreft de rechtschapenheid van onze inzichten, in de naam en op het gezag van het goede van deze koloniën, dat deze verenigde koloniën zijn, en van rechtswege behoren te zijn, vrije en onafhankelijke Staten; dat zij vrijgesteld zijn van elke trouw aan de Britse Kroon, en dat elke politieke band tussen hen en de Staat van Groot-Brittannië volstrekt verbroken is en behoort te zijn."

 

President Harry S. Truman in het Congres, 1947:
"Nu staat elk land voor de keuze tussen twee levenswijzen. Die keuze is maar al te vaak niet vrij. De eerste levenswijze is gebaseerd op de wil van de meerderheid: een regering die aan het volk verantwoording moet afleggen, vrije verkiezingen, individuele vrijheid, vrijheid van meningsuiting en godsdienst en geen politieke onderdrukking. De tweede levenswijze is gebaseerd op de wil van de minderheid met geweld aan de meerderheid opgelegd. Ze berust op terreur en onderdrukking, een gecontroleerde radio en pers, gemanipuleerde verkiezingen en onderdrukking van de persoonlijke vrijheden.

Ik geloof dat de VS steun moet verlenen aan vrije volken die zich verzetten tegen pogingen om hen te onderwerpen door gewapende minderheden of door druk van buitenaf. Onze hulp moet eerst economisch en financieel zijn, om zo een economische stabiliteit en een evenwichtige politieke ontwikkeling te bevorderen."