Aan het eind van het thema kan ik:
| Opdracht | |
| de begrippen urbanisatie en sub-urbanisatie omschrijven. |
|
| een reden noemen waarom er in Nederland nog steeds sprake is van verstedelijking. |
|
| verschillende soorten Nederlandse woningtypen noemen (historisch, nieuwe steden, vinex) en de opbouw vergelijken. |
|
| de begrippen groeikernen, slaapsteden, agglomeraties en vinexwijken herkennen. |
|
|
de verschillen in bevolkingssamenstelling tussen wijken omschrijven. |
|
| omschrijven wat wordt bedoeld met integratie en segregatie. |
|