uitleggen wat in een bevolkingspiramide te zien is.
uitleggen waarom de bevolkingspiramide (in veel arme landen) op een piramide lijkt.
omschrijven wat de begrippen geboortecijfer en sterftecijfer betekenen.
uitleggen wanneer er sprake is van een geboorteoverschot of van een sterfteoverschot.
uitleggen dat er een verband is tussen welvaart (rijkdom) en bevolkingsgroei.
omschrijven wat het begrip demografische transitie betekent.
Uitleggen wat emigratie en immigratie betekenen.
Uitleggen wat emigratie en immigratie met bevolkingsgroei te maken hebben.
Als er meer mensen immigreren dan emigreren, groeit de bevolking. Dit verschil noem je het migratiesaldo.
Uitleggen wat economische, politieke en persoonlijke redenen zijn om te emigreren.
Benoemen wat twee vestigingsfactoren (pullfactoren) zijn om naar Nederland te verhuizen.
Benoemen wat twee vertrekfactoren (pushfactoren) zijn om Nederland te verlaten.
Benoemen wat drie groepen immigranten zijn die naar Nederland zijn gekomen.
uitleggen wat de begrippen bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding inhouden.
benoemen welke natuurlijke factoren de spreiding van de bevolking over de wereld verklaren.
benoemen welke sociaal-economische factoren de spreiding van de bevolking over de wereld verklaren.
Hoe ging het?
Inhoud
In dit thema kwamen ook emigratie en immigratie ter sprake.
Kun je een aantal push- en pull factoren noemen?
Eindopdracht: Verslag maken
Wat vond je van de eindopdracht?
Vond je het leuk om bij een van de vragen een verslagje te maken?
Hebben jullie voldoende informatie kunnen verzamelen?