
Kan ik wat ik moet kunnen?
| Uitleggen waar de aarde ligt in ons zonnestelsel. |
|
Toelichten hoe de aarde is opgebouwd:
|
|
Uitleggen wat het gevolg is van de scheve stand van de aardas:
|
| Benoemen wat de vier klimaatzones zijn in de juiste volgorde aangeven vanaf de evenaar naar de polen. |
|
Vergelijken van de klimaatzones:
|
|
Uitleggen waarom het klimaat op plekken anders is door deze klimaatfactoren:
|
| Benoemen welke vier factoren bepalend zijn voor het weer. |
| Benoemen wat verschillende vormen van neerslag zijn. |
|
Uitleggen wat het verschil is tussen stijgingsregens, stuwingsregens en frontale regens. En aangeven waar deze regens voorkomen. |
| Benoemen wat de kenmerken zijn van extreem warm en extreem koude klimaatomstandigheden. |
| Uitleggen met een voorbeeld hoe mensen zich aanpassen aan extreme klimaten. |
Wat vond je moeilijk of makkelijk?
Tijd
Inhoud
Eindopdracht A of B
Tip: Je kunt een korte samenvatting maken of jouw antwoorden bespreken met een klasgenoot of de docent.