Inleiding

Thema: Aarde, Weer en Klimaat

In dit thema leer je over:
 

Het zonnestelsel

Ons zonnestelsel heeft één zon en acht planeten die eromheen draaien.
Er zijn ook manen, sterren en kometen in de ruimte.


De aarde

De aarde draait om de zon, en de maan draait om de aarde.
Daardoor krijgen we dag en nacht, én de vier seizoenen.


Het weer

Het weer is wat je dagelijks buiten voelt en ziet: zon, wind, regen, temperatuur.
Weerkundigen meten het weer met instrumenten, zoals een thermometer.
Zo kunnen ze het weer voorspellen.


Klimaatzones

Een klimaatzone is een groot gebied met ongeveer hetzelfde soort weer.
Er zijn warme, koude, droge en gematigde zones.


Klimaatfactoren

Soms is het weer in twee landen toch anders, terwijl ze in dezelfde klimaatzone liggen.
Dat komt door bergen, zeeën, wind of hoogte. Dat noem je klimaatfactoren.


Neerslag

Neerslag is alles wat uit de lucht valt: regen, sneeuw, hagel.
Je meet dit met een regenmeter.


Extreme klimaten

Bij de Noordpool en Zuidpool is het heel koud.
Bij de evenaar is het juist heel warm.
Mensen en dieren passen zich aan aan deze omstandigheden.