5.3 Uitleg en opgaven

1. WERKGELEGENHEID
Een van de doelstellingen van de economische politiek van de overheid is zorgen voor voldoende werkgelegenheid.
De overheid probeert op verschllende manieren het aantal werklozen terug te dringen. De makkelijkste manier is natuurlijk om zelf mensen in dienst te nemen.

Opgave 14
Hieronder zie je zes advertenties. Welke advertenties zijn geplaatst door een overheidsbedrijf?

 

Opgave 15

Om het aantal werklozen terug te dringen kan de overheid ook particuliere bedrijven proberen te stimuleren om meer mensen in dienst te nemen. Dat kan bijvoorbeeld door het geven van een loonkostensubsidie.

  1. Wat zal worden bedoeld met een loonkostensubsidie?
  2. Leg uit waarom een loonkostensubsidie bedrijven kan stimuleren om extra mensen in dienst te nemen.

Een andere manier om het aantal werklozen terug te dringen, is het stimuleren van deeltijdwerk.

  1. Wat wordt bedoeld met deeltijdwerk?
  2. Waarom neemt het aantal werklozen af als meer mensen in deeltijd gaan werken?
  3. Bedenk een maatregel die de overheid kan nemen om het werken in deeltijd te stimuleren.

 

2. INFLATIE EN WERKLOOSHEID
Inflatie is het duurder worden van producten.
Een van de doelstellingen van de economische politiek van de Nederlandse overheid is ervoor zorgen dat de inflatie beperkt blijft.

Opgave 16
Dat inflatie kan leiden tot een toename van de werkloosheid kun je uitleggen in een aantal stappen. Hieronder zie je die stappen. Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde.

  1. Inflatie is het duurder worden van de producten.
  2. Een afname van de werkgelegenheid betekent een toename van de werkloosheid.
  3. Een afname van de productie betekent een afname van de werkgelegenheid.
  4. Als de vraag naar producten afneemt, worden er minder producten geproduceerd.
  5. Als producten duurder worden neemt de vraag naar die producten af.

Zet de stappen in de juiste volgorde, begin bij 1.

Inflatie en prijscompensatie
In veel (overheids-)CAO's is er sprake van prijscompensatie. Dat wil zeggen dat de lonen ieder jaar minimaal moeten stijgen met het inflatiepercentage.

Opgave 17

  1. Wat is een CAO?
  2. Als de lonen van ambtenaren stijgen door prijscompensatie verandert dan de koopkracht van de ambtenaren? Leg je antwoord uit.
  3. Waarom is het voor de overheid in dit verband belangrijk dat de inflatie niet te hoog is.

3. RECHTVAARDIGE INKOMENSVERDELING
In Nederland verdient niet iedereen evenveel. Zoals je in Thema 1 al gezien hebt, zijn er verschillende redenen voor inkomensverschillen. Denk aan opledingsniveau, leeftijd, ervaring, verantwoordelijkheid, werken op onregelmatige tijden enzovoort.

Een van de doelstellingen van de economische politiek van de Nederlandse overheid is zorgen voor een rechtvaardige inkomensverdeling. De overheid wil de welvaart in Nederland spreiden: door verschillende maatregelen wil de overheid bereiken dat de inkomens van  mensen niet te veel uit elkaar gaan lopen. Door het progressieve belastingstelsel bijvoorbeeld betalen mensen met een hoger inkomen in verhouding mmer belasting dan mensen met een lager inkomen. En door het instellen van een minimumloon en het betalen van uitkeringen garandeert de overheid een bestaansminimum, ofwel dat je voldoende geld hebt om van te leven.

Bekijk het volgende filmpje


Opgave 18

  1. Hoe noem je het verkleinen van de inkomensverschillen?
  2. Schrijf twee manieren op waarop de overheid de inkomensverschillen tussen lage en hoge inkomens kan verlagen.

Lorenzcurve (alleen voor VWO)

In Nederland zijn er inkomensverschillen. Inkomensverdeling is de manier waarop de inkomens zijn verdeeld over de personen in een land. Bij een onevenwichtige inkomensverdeling zijn er veel mensen die in armoede leven en slechts enkelen met een heel hoog inkomen. In Nederland is de inkomensverdeling gematigd: er zijn veel middeninkomens.


Een manier om de inkomensverdeling in beeld te brengen is de Lorenzcurve.
Hiernaast zie je een Lorenzcurve.
Bij de horizontale as staat het 'aandeel inkomenstrekkers in %'.
Bij de verticale as het 'inkomensaandeel in %'.
Als in een land iedereen evenveel verdient, is de Lorenzcurve de zwarte lijn:
- 25% van de mensen verdient 25% van het inkomen,
- 50% van de mensen verident 50% van het inkomen, etc.

In werkelijkheid zijn er altijd inkomensverschillen.
Je krijgt dan bijvoorbeeld de groene lijn:
- de armste 25% van de bevolking verdient samen 10% van het totale inkomen,
- de tweede 25% verdient 15% (25 - 10 = 15) van het inkomen,
- de derde 25% verdient 22% (47 - 25 = 22) van het inkomen,
- de 25% rijksten verdienen samen 53% van het totale inkomen.

Opgave 19
De overheid kan de inkomensverschillen tussen lage en hoge inkomens verkleinen door belasting te heffen.
Hoe zal de ligging van de Lorenzcurve veranderen door de belastingheffing door de overheid?

 

4. IMPORT EN EXPORT
Nederland is een klein land met een open economie.
Een van de doelstellingen van de economische politiek van de Nederlandse overheid is ervoor zorgen dat er goede import- en exportmogelijkheden voor bedrijven zijn.
De Nederlandse overheid streeft naar een exportoverschot.

Opgave 20

  1. Nederland heeft een open economie.
    Wat wordt daarmee bedoeld?
  2. Noem minimaal vijf producten die Nederland importeert.
  3. Noem ook vijf producten die Nederland exporteert.
  4. Wat wordt bedoeld met een exportoverschot?
  5. Waarom is het vervelend als een land jaren achtereen een uitvoertekort heeft?


Stimuleren export
Het stimuleren van de export kan op verschillende (indirecte) manieren.
Een voorbeeld daarvan is het stimuleren van loonmatiging.

Opgave 21

Hoe loonmatiging kan leiden tot meer export kun je uitleggen in een aantal stappen. Hieronder zie je die stappen. Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde. Zet ze in de goede volgorde.
De goede volgorde is: A - ... - ... - ... - ...

  1. Als er sprake is van loonmatiging stijgen de lonen niet of nauwelijks.
  2. Een goede concurrentiepositie kan leiden tot meer export.
  3. Als de prijzen van producten niet stijgen, is dat goed voor de concurrentiepositie.
  4. Als de bedrijven geen extra loonkosten hebben, hoeven ze prijzen van hun producten niet te verhogen.
  5. Als de lonen niet of nauwelijks stijgen, hebben de bedrijven geen extra loonkosten.