5.1 Uitleg en opgaven

1. OVERHEID EN BESTUUR
De overheid is er voor iedereen. Zonder overheid zouden er geen snelwegen, sportvelden en brandweerlieden zijn.
De overheid zorgt voor veel voorzieningen. Voorbeelden daarvan zijn de aanleg en hetg onderhoud van wegen en sportvelden, maar ook het onderwijs , de politie en de brandweer zijn ingesteld door de overheid.

In de Kennisbank Economie (KB)vind je een onderdeel over de inrichting van de overheid. Bestudeer dat onderdeel en beantwoord daarna de vragen.

KB: bekijk Overheid en bestuur

Opgave 1
Geef aan of de volgende bewering waar of niet waar zijn:

  1. De Rijksoverheid bestuurt Nederland vanuit de hoofdstad van Nederland.
  2. De Eerste en de Tweede Kamer worden samen ook wel de regering genoemd.
  3. De minister-president is de voorzitter van de Tweede Kamer.
  4. Wie er in de Tweede Kamer zit, wordt bepaald met verkiezingen.
  5. De voorzitter van de Provinciale Staten is de commissaris van de Koning.
  6. De leden van de Provinciale Staten worden gekozen door de bevolking van de provincie.
  7. De burgemeester van een gemeente wordt gekozen door de bevolking van de gemeente.
  8. Er zijn in Nederland meer gemeenten dan provincies.

Er zijn in Nederland drie overheden: het Rijk, de provincies en de gemeenten. De drie overheden hebben alle drie een eigen taak.

Opgave 2
Je ziet hieronder een aantal situaties. Welke overheid past het best bij de gegeven situatie? Kies uit Rijk, provincie en gemeente.

  1. De aanleg van een kunstgrasveld bij een hockeyvereniging.
  2. De aanleg van een weg tussen Dokkum en Groningen.
  3. De invoering van een nieuwe wet over de verkoop van alcohol aan jongeren.
  4. Het besluit dat de wedstrijd Ajax-Feyenoord niet op zondagmiddag gespeeld mag worden.
  5. De beslissing dat de afvalverwerkingsfabriek voor Drenthe in de buurt van Emmen komt.
  6. De verhoging van de belasting op benzine.

Opgave 3
Iemand die in dienst is bij de overheid noem je een ambtenaar.
Hieronder zie je een aantal beroepen. Wat denk je, zijn dit wel of geen ambtenaren? Schrijf per beroep je keuze op.

a bankmedewerker e leraar
b minister f profvoetballer
c burgemeester g politieagent
d loodgieter h vuilnisman

 

 

 

 

 

2. VERKIEZINGEN
In Nederland hebben inwoners van 18 jaar en ouder kiesrecht.
Tijdens verkiezingen mogen zij hun stem uitbrengen op iemand van een politieke partij. er zijn vier verkiezingen: de gemeenteraadsverkiezingen, verkiezingen voor de Provinciale Staten, verkiezingen voor de Tweede Kamer en verkiezingen voor het Europese parlement.

Opgave 4

  1. Wordt bij de gemeenteraadsverkiezing de burgemeester gekozen?
  2. Om de hoeveel jaar worden verkiezingen voor de Provinciale Staten gehouden?
  3. Noem drie politieke partijen die meedoen aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer.
  4. De verkiezingen voor het Europese parlement trekken weinig stemmers.
    Kun je daar een verklaring voor bedenken?

3. ECONOMISCHE POLITIEK

Opgave 5
Geef aan of de volgende beweringen waarof niet waar zijn:

  1. De overheid bepaalt waar nieuwe snelwegen komen.
  2. De overheid bepaalt de hoogte van de inkomstenbelasting.
  3. De overheid bepaalt hoeveel jaar je naar school moet.
  4. De overheid bepaalt de opstelling van het Nederlands voetbalelftal.

De overheid heeft op veel terreinen invloed. Veel beslissingen van de overheid hebben invloed op de economie. Je zegt: de overheid voert economische politiek.

Als in een land van de invloed van de overheid zeer groot is, spreek je van een planeconomie. Heeft de overheid in een land nauwelijks invloed, dan heeft dat land een markteconomie. Een land heeft een gemengde economie als de overheid wel invloed heeft, maar niet alles regelt.

Opgave 6
Lees de zinnen hieronder.
Welke zinnen passen het best bij een planeconomie en welke passen het best bij een markteconomie?

  1. De overheid bepaalt of en waar Schiphol mag uitbreiden.
  2. De verkoopprijs van een spijkerbroek wordt vastgesteld door de winkelier.
  3. De boer bepaalt of hij maïs of graan verbouwt.
  4. In de Arbeidstijdenwet is vastgesteld dat iemand van 14 jaar op een schooldag niet meer dan 2 uur mag werken.
  5. De winkels mogen kiezen of ze 's zondags wel of niet geopend zijn.
  6. Om een autorijschool te beginnnen, heb je geen ondernemersdiploma nodig.

Opgave 7
Is er in Nederland sprake van een planeconomie, van een markteconomie of van een gemengde economie?

Opgave 8
Gerda en Micha zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Gerda heeft een land met een markteconomie in verhouding meer ambtenaren dan een land met een planeconomie.
Micha denkt dat in een land met een planeconomie het aantal ambtenaren juist groter is dan in een markteconomie.
Wie heeft er volgens jou gelijk? Leg je antwoord uit.