1. OVERHEID EN BESTUUR
De overheid is er voor iedereen. Zonder overheid zouden er geen snelwegen, sportvelden en brandweerlieden zijn.
De overheid zorgt voor veel voorzieningen. Voorbeelden daarvan zijn de aanleg en hetg onderhoud van wegen en sportvelden, maar ook het onderwijs , de politie en de brandweer zijn ingesteld door de overheid.
In de Kennisbank Economie (KB)vind je een onderdeel over de inrichting van de overheid. Bestudeer dat onderdeel en beantwoord daarna de vragen.
KB: bekijk Overheid en bestuur
Opgave 1
Geef aan of de volgende bewering waar of niet waar zijn:
Er zijn in Nederland drie overheden: het Rijk, de provincies en de gemeenten. De drie overheden hebben alle drie een eigen taak.
Opgave 2
Je ziet hieronder een aantal situaties. Welke overheid past het best bij de gegeven situatie? Kies uit Rijk, provincie en gemeente.
Opgave 3
Iemand die in dienst is bij de overheid noem je een ambtenaar.
Hieronder zie je een aantal beroepen. Wat denk je, zijn dit wel of geen ambtenaren? Schrijf per beroep je keuze op.
a bankmedewerker | e leraar |
b minister | f profvoetballer |
c burgemeester | g politieagent |
d loodgieter | h vuilnisman |
2. VERKIEZINGEN
In Nederland hebben inwoners van 18 jaar en ouder kiesrecht.
Tijdens verkiezingen mogen zij hun stem uitbrengen op iemand van een politieke partij. er zijn vier verkiezingen: de gemeenteraadsverkiezingen, verkiezingen voor de Provinciale Staten, verkiezingen voor de Tweede Kamer en verkiezingen voor het Europese parlement.
Opgave 4
3. ECONOMISCHE POLITIEK
Opgave 5
Geef aan of de volgende beweringen waarof niet waar zijn:
De overheid heeft op veel terreinen invloed. Veel beslissingen van de overheid hebben invloed op de economie. Je zegt: de overheid voert economische politiek.
Als in een land van de invloed van de overheid zeer groot is, spreek je van een planeconomie. Heeft de overheid in een land nauwelijks invloed, dan heeft dat land een markteconomie. Een land heeft een gemengde economie als de overheid wel invloed heeft, maar niet alles regelt.
Opgave 6
Lees de zinnen hieronder.
Welke zinnen passen het best bij een planeconomie en welke passen het best bij een markteconomie?
Opgave 7
Is er in Nederland sprake van een planeconomie, van een markteconomie of van een gemengde economie?
Opgave 8
Gerda en Micha zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Gerda heeft een land met een markteconomie in verhouding meer ambtenaren dan een land met een planeconomie.
Micha denkt dat in een land met een planeconomie het aantal ambtenaren juist groter is dan in een markteconomie.
Wie heeft er volgens jou gelijk? Leg je antwoord uit.