De student kan de volgende onderdelen benoemen en of beschrijven:
de ligging, bouw en functie van het menselijk lichaam globaal beschrijven: mannelijke geslachtsorganen, nieren, urinewegen, afweersysteem, lymfestelsel, ademhalingsstelsel, luchtwegen, zintuigenstelsel, huid, spijsverteringsstelsel, hart en bloedvaten
de begrippen cellen, weefsels en organen kunnen beschrijven
aan kunnen geven waar de verschillende organen zich in het menselijk lichaam bevinden en wat de functie van genoemde organen is
de samenwerking tussen de verschillende orgaanstelsels benoemen/beschrijven
De student:
weet wat er met orgaandonatie bedoeld wordt
kan de gevolgen van slecht werkende of ontbrekende organen beredeneren
denkt na over de relevantie van het invullen van het donorformulier
wordt zich bewust van het belang van donatie
begrijpt dat niet elke donororgaan voor elke ontvanger geschikt is
heeft inzicht in het verloop van het donatietraject
heeft een visie over doneren en kan deze beargumenteren
De student kan:
de symptomen van virale en bacteriƫle infecties van bovengenoemde orgaanstelsels benoemen en of beschrijven
de symptomen van infecties benoemen en of beschrijven
zo nodig de oorzaken van bovenstaande gezondheidsstoornissen benoemen en of beschrijven
bovenstaande gezondheidsstoornissen onderscheiden in ernstige en niet ernstige stoornissen
De student kan:
advies geven over maatregelen bij ontstekingen
advies geven over maatregelen bij infecties
De student kan:
het juiste beleid voeren bij mensen met klachten ten gevolge van een virale of bacteriƫle infectie van bovengenoemde orgaanstelsels
het juiste beleid voeren bij mensen met klachten van een infectie
algemene farmacotherapie toepassen op receptaanvragen
verschillende onderzoeken ( inclusief beeldvormend onderzoek) weergeven