Deze week en komende week gaan jullie de volgende opdrachten maken. Wat niet af is, is huiswerk.
In lesweek 4 volgt zoals jullie weten een kennistoets
Inleveren: Einde lesweek 4 per mail bij de docent
Opdracht 1 Chaos of droombeeld
Doe deze opdracht met de groep.
Deze opdracht gaat over de prikkelende stelling: een wereld zonder vooroordelen is onmogelijk.
Opdracht 2 Vooroordelen over je studiegenoot
Doe deze opdracht met één medestudent.
Het hebben van vooroordelen is menselijk. We hebben allemaal wel vooroordelen of verkeerde aannames gehad over mensen die we kennen.
1 Schrijf één of twee vooroordelen op die je had over je studiegenoot de eerste keer dat je hem of haar ontmoette.
2 Schrijf op waarom je denkt dat deze vooroordelen eigenlijk niet kloppen.
3 Bespreek met elkaar wat je hebt opgeschreven en wat nu eigenlijk de waarheid is. Blijf aardig tegen elkaar en formuleer zinnen met ‘Ik had het idee dat ... maar volgens mij klopt dat niet omdat...’
Opdracht 3 Voor- en nadeel van vooroordelen
Doe deze opdracht individueel.
Er is een reden dat we vooroordelen hebben, maar het hebben van vooroordelen kan niet altijd goed uitpakken.
Opdracht 4 Generalisaties
Doe deze opdracht individueel.
Generalisaties en vooroordelen bestaan, omdat we informatie indelen in categorieën in onze hersenen.
Leghet begrip generalisatie uit aan de hand van een voorbeeld.
Opdracht 5 Stereotypes
Doe deze opdracht individueel.
Stereotypes, generalisaties en vooroordelen hebben veel met elkaar te maken.
Verklaar hoe stereotypes ontstaan.
Opdracht 6 Aannames
Doe deze opdracht individueel.
In de loop van de dag heb je ontelbaar veel aannames over van alles, zoals dat de pindakaas nog net zo smaakt als gisteren, dat het plafond niet naar beneden zakt en dat je moeder van je houdt. Zonder die aannames zou je in een enorme onzekere wereld leven.
Geef de definitie van het begrip aanname.
Opdracht 7 Overzicht van de begrippen
Doe deze opdracht individueel
De begrippen vooroordeel, stereotype en generalisatie lijken heel erg op elkaar, maar hebben toch een andere betekenis. Leg dit duidelijk uit.
Opdracht 8 Vooroordelen over culturele groepen
Doe deze opdracht met één medestudent.
Jij en je medestudent kennen vast een hoop vooroordelen over mensen van andere culturele groepen.
Ga naar www.angerenstein.nl/welzijn en kies Sociaal werk 1, link 1 Thema 16. Deze link kun je hiervoor gebruiken.
Zet het woord ‘vooroordelen’ in het midden.
Opdracht 9 Vooroordelen herkennen
Doe deze opdracht individueel.
Je maakt zo vaak gebruik van aannames en vooroordelen dat je je niet altijd bewust bent van de vooroordelen.
Vul in onderstaande tabel per casus aan of er sprake is van een vooroordeel of niet.
Vooroordeel, ja of nee? |
|
Mohammed is moslim en heeft daarom een hekel aan christenen. |
|
Mabel is van nature blond. |
|
Maria draagt een bril, ik denk dat ze heel slim is. |
|
Nigel is een lange donkere man. Hij moet wel goed zijn in basketbal. |
|
Hassan leeft al een paar jaar van een uitkering. Hij is heel lui. |
|
Ik zag Fatima gisteren bij de repetitie. Ze kan heel goed dansen. |
|
Opdracht 10 Vooroordelen verminderen
Doe deze opdracht individueel.
Als hulpverlener wil je graag vooroordelen tussen verschillende groepen verminderen.
Som op welke manieren er zijn om vooroordelen te verminderen.
Opdracht 11 Folder om vooroordelen te verminderen
Doe deze opdracht met twee of drie medestudenten. Individueel mag ook.
Jij en je studiegenoten zitten voor deze opdracht samen in een sociaal wijkteam. In jullie wijk wonen verschillende bevolkingsgroepen langs elkaar heen. Jullie hebben gesignaleerd dat er tussen de bevolkingsgroepen veel negatieve vooroordelen bestaan. Communicatie is een prachtig middel om vooroordelen te verminderen. Daarom maken jullie een folder met persoonlijke verhalen over buurtbewoners die huis-aan-huis in de wijk verspreid zullen worden.
OPDRACHTEN BIJ THEMA 16 VOOROORDELEN 9
Opdracht 12 Evaluatieverslag
Doe deze opdracht individueel.
Denk terug aan de uitvoering van de wijkanalyse en verwerk de volgende vragen in een evaluatieverslag:
Opdracht 13 Reflectie
Doe deze opdracht individueel.
Omcirkel wat van toepassing is en licht je keuze toe.
Toelichting: