Vier hulpmiddelen die ingezet kunnen worden

Apomorfine
Apomorfine verbetert de werking van levodopa, het middel dat het meest wordt gebruikt bij de ziekte van Parkinson. De arts zal apomorfine voorschrijven als levodopa of andere middelen niet meer voldoende werken of als er sprake is van perioden waarin men zich niet kan bewegen (`off`-perioden).

Dopamineagonisten
De dopamineagonisten werken als dopamine, waar een tekort aan is in de hersenen. Symptomen als het niet kunnen bewegen en stijfheid nemen hierdoor af. Deze middelen worden toegepast in het beginstadium van de ziekte en als aanvullende therapie bij levodopa, wanneer het effect van levodopa onvoorspelbaar is of uitblijft ('on-/off'-fluctuaties).
Voorbeelden zijn pramipexol en ropinirol. Bromocriptine, cabergoline en pergolide worden nauwelijks nog voorgeschreven bij de ziekte van Parkinson.

MAO-B-remmers
Monoamineoxidase-B (MAO-B) remmen de afbraak van dopamine in de hersenen. Hierdoor wordt de hoeveelheid dopamine in de hersenen verhoogd en nemen de Parkinsonsymptomen af.
Voorbeelden zijn safinamide, selegiline en rasagiline.

Amantadine
Hoe amantadine werkt bij de ziekte van Parkinson is nog niet helemaal duidelijk. Wel is bekend dat het dopamineachtige eigenschappen heeft. Het effect is voornamelijk te zien in een afname van de stijfheid en het beter kunnen bewegen.