Bron: Sander Kollerie Cursus Excel Geavanceerde functies en formules Deel 3: ALS en gerelateerde functies in Excel
In het voorbeeld van zojuist zagen we dat om te slagen de student een gemiddeld cijfer van 55 of hoger moest halen. Dat is in de werkelijkheid niet erg realistisch. Veel opleidingen hanteren een extra voorwaarde. Bijvoorbeeld dat geen enkel cijfer lager dan 35 mag zijn.
Ook hier kan Excel ons prima helpen om snel vanuit een grote cijferbrij te bepalen wie er geslaagd of gezakt is.
We gaan aan de slag met het document dat we hiervoor ook al hebben gebruikt, het overzicht van de toetscijfers.
Volg onderstaand stappenplan om de twee voorwaarden slim met elkaar te koppelen.
1. Je ziet de cijfers van de toetsen 1 tot en met 8 in de kolommen C tot en met J, met het eerste cijfer in C2.
Wat je als eerste doet is het gemiddelde bereken per student. Dus zet je in kolom K, in cel K2 de formule (=gemiddelde C2:J2)
Als je dit hebt gedaan kun je die formule weer naar beneden slepen, zodat je nu voor elke student het gemiddelde cijfer ziet. Je mag afronden op 1 decimaal. (1 cijfer achter de komma).
2. De tweede voorwaarde om te slagen is dat alle cijfers hoger of gelijk aan 35 moeten zijn.
3. In kolom L, te beginnen met cel L2 zet je nu de formule =MIN(c2:J2). Ook die formule sleep je naar beneden, zodat je voor elke student zie wat zijn of haar laagste cijfer is.
4. Nu komt het moelijke werk, want nu moet je een formule hebben die alle twee voorwaarden combineert.
Die formule luidt =ALS(EN(K2>55;L2>=35);"geslaagd";"gezakt")
Als je deze formule in gewone mensentaal zou uitspreken, dan staat er: Als zowel het gemiddelde hoger is dan 55 als ook het laagste cijfer hoger of gelijk is aan 35, dan is de student geslaagd. Als aan één van beide voorwaarden niet wordt voldaan is de student gezakt.
Geslaagd of gezakt met twee voorwaarden
Je bent leidinggevende van een verkoopafdeling en jij staat voor de vraag welke verkoper aan het eind van het jaar een kerstbonus krijgt en wie niet.
In onderstaand exceldocument vind je een overzicht van de omzet per verkoper per kwartaal en een overzicht van het aantal ziektedagen per kwartaal.
Je besluit dat er twee criteria zijn om iemand een bonus toe te kennen, namelijk:
1) de gemiddelde omzet per kwartaal moet € 5000 of hoger zijn (dus >= 5000)
2) het aantal ziektedagen per kwartaal mag niet hoger zijn dan 2 (=<2).
Welke verkopers krijgen wel een bonus en welke niet? Motiveer je antwoord door toepassing van en ALS en EN formule.
Je levert je excel bestand in in de ELO, in de daarvoor aangewezen inlevermap.