Meervoudsvormen

Voor het maken van meervoudsvormen gelden een aantal regels. Hieronder vind je deze regels met bijbehorende voorbeelden.

De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er een meervoudsuitgang achter te schrijven: -(e)n, -s of -eren.

geleerde –    geleerden

kist          –    kisten

reparatie –    reparaties

ei             –    eieren

 

Hieronder volgen enkele lastige gevallen.

 

Regels

Voorbeelden

(1) Veel woorden op -e hebben een (dubbel) meervoud op -n én -s

seconde – seconden/secondes, rente – renten/rentes

(2) Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ee, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord. Het trema (de twee puntjes) op de letter -e- maakt duidelijk hoe je het woord moet uitspreken.

idee – ideeën, zee – zeeën

(3) Bij woorden op -ie met de klemtoon niet op de laatste lettergreep voeg je een n toe en zet je een trema (twee puntjes) op de -ën.

Ligt de klemtoon wel op -ie, dan schrijf je zet je er -ën achter.

bacterie – bacteriën, porie – poriën

 

 

industrie – industrieën, knie – knieën

Let op het klemtoonstreepje.

(4) Bij zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud eindigen op een s of een f, moet je die letters in het meervoud vaak (maar niet altijd!) veranderen in een z of een v.

wens – wensen, kaars – kaarsen

grens – grenzen, laars – laarzen

fotograaf – fotografen, filosoof – filosofen

staaf – staven, sluis – sluizen

(5) Je schrijft ’s (apostrof + s) als anders een verkeerde uitspraak zou ontstaan. Dat is het geval bij alle zelfstandige naamwoorden die eindigen op een heldere klinker: a, i, o, of u.

De regel geldt ook voor de y, als daar een medeklinker voor staat.

oma – oma’s, ski – ski’s, radio – radio’s

paraplu – paraplu's, baby – baby’s

 

 

Niet: jockey – jockey's, maar jockeys, want voor de y staat geen medeklinker.

Bij bijvoorbeeld de volgende woorden is geen verkeerde uitspraak mogelijk:

repetitie – repetities, café – cafés, dictee – dictees, douche – douches, cadeau – cadeaus, etui – etuis, kangoeroe – kangoeroes.

(6) Soms heeft een woord twee verschillende meervoudsuitgangen.

Bovendien kan er verschil in betekenis zijn.

 

bal – ballen / bals (= dansfeest)

 

portier – portieren (van een auto) / portiers (van een hotel)

been – benen    / beenderen (botten),

wortel – wortels (van een boom én de groente worteltjes) / wortelen (alleen groente)

(7) Bepaalde woorden op -man (vooral bij beroepen) krijgen in het meervoud -lieden of -lui.

 

timmerman – timmerlieden, timmerlui, maar timmermannen mag ook

zakenman – zakenlieden, zakenlui, maar zakenmannen mag ook

(8) Er zijn ook afwijkende meervouden.

stad – steden, schip – schepen

(9) Soms is er alleen maar een enkelvoud of een meervoud.

wiskunde, warmte, grind, hersenen, financiën, jeans

 

 

Meervoud