Punt, vraagteken, uitroepteken
De punt, het vraagteken en het uitroepteken sluiten een zin af.
Regels |
Voorbeelden |
(1) Achter een mededelende zin schrijf je een punt. |
De nieuwe wasmachine moet nog worden aangesloten. |
(2) Achter een vragende zin schrijf je een vraagteken. |
Is dat echt waar? |
(3) Achter een uitroep schrijf je een uitroepteken. Met een uitroepende zin kun je verbazing, bewondering, woede of een gebod (bevel) aangeven. |
Wat jammer dat de wedstrijd niet doorgaat!
|
Let op: Zet nooit meer dan één vraagteken of uitroepteken per keer. Als je een uitroep extra wilt benadrukken, doe dat dan met woorden. |
Niet: ‘Was het maar vast vakantie!!!’ zei Esther.
Wel: ‘Was het maar vast vakantie!’ zuchtte Esther. |
Komma
De komma is na de punt het meest gebruikte leesteken. Het is ook een lastig leesteken, want het heeft veel functies.
Regels |
Voorbeelden |
(1) In brieven en e-mails: achter de aanhef en de groet. Let op: De eerste zin krijgt een hoofdletter. |
Hallo Raymon, Beste Nikki, Groetjes,
Hoe gaat het met je? |
(2) Achter woorden als ach, hè, tja, helaas. |
Ach, wat doet u nou! Tja, wat zal ik doen? |
(3) (Meestal) voor signaalwoorden die een tegenstelling, oorzaak-gevolg of reden aangeven. |
We wilden die dvd kopen, maar die was uitverkocht. Anne slikt een aspirientje, want ze heeft hoofdpijn. |
(4) Tussen twee werkwoorden uit verschillende werkwoordelijke gezegdes die naast elkaar staan. |
Als ik thuiskom, drink ik eerst een glas karnemelk. |
(5) Bij een letterlijke uitspraak van iemand (bij het citeren). Zie ook bij 19 Hoofdletters, aanhalingstekens en leestekens. |
‘Dan kom ik naar jou toe’, zei Jesse. |
(6) Tussen de delen van een opsomming zet je komma’s (of het woord en). |
Houd jij ook zo van kroketten, loempia’s en hamburgers? |