Dream On

H/VWO3 Keuze Tek/ Handv - 4 Dream On

H/VWO3 Keuze Tek/ Handv - 4 Dream On

Dream On - leerdoelen periode 4

Kijk even goed naar welke opdracht je moet maken!

HAVO even kijken of je volgend jaar geschiedenis in je pakket hebt:

-Heb je GEEN geschiedenis volgend jaar dan volg je de opdracht POËZIE

-Heb je volgend jaar WEL geschiedenis dan volg je de opdracht PROPAGANDA - even naar beneden scrollen.

VWO volgt altijd PROPAGANDA - even naar beneden scrollen.

 

HAVO (volgend jaar geen geschiedenis) - Poëzie

Kennen en kunnen algemeen

Aan het eind van deze opdracht:

Nederlands

  • Moet je de theorie goed kennen
  • Moet je in staat zijn om een gedicht te analyseren. Hierbij moet je de begrippen toepassen en je moet een betekenis kunnen geven aan een gedicht.
  • Heb je samen met de andere leden van je groepje een eigen Nederlandstalige songtekst gemaakt. In deze songtekst komt ook een Engelstalig refrein, couplet of bridge voor.

Muziek

  • Heb je muziek bij de songtekst gemaakt.
  • Heb je een opname gemaakt van je eigen songtekst bij het vak muziek.

Tekenen/ Handvaardigheid

  • Heb je een monumentaal kunstwerk gemaakt, passend qua vormgeving bij jullie songtekst en muziek
  • Of heb je een propaganda poster gemaakt waarbij voorstelling en vormgeving passen bij de inhoud van de poster.

Leerdoelen:

-Je leert beelden te maken bij je songtekst

-Je leert samenwerken

-Je leert een boodschap over te brengen

-Je leert dat de beeldende middelen zo te gebruiken dat die de boodschap versterken

 

Coldplay - Up&Up Surrealistische clip

VWO/ HAVO profiel geschiedenis - Propaganda

Maak een propagandaposter

Leerdoelen:

-Je leert wat propaganda is

-Je leert propaganda symboliek te herkennen en toe te passen

-Je leert hoe kleuren en compositie een overtuigende functie kunnen hebben

 

Bestand:Harry R. Hopps, Destroy this mad brute Enlist - U.S. Army ...
De Bruut

 

1 Inleiding

Inleiding beeldende middelen

We werken binnen de vakken tekenen en handvaardigheid met de beeldede middelen. Dit zijn middelen die je nodig hebt om een beeld/ werkstuk te maken.

We delen deze beeldende middelen in in 3 groepen;

-materialen

-technieken

-beeldaspecten

Zonder deze middelen kun je geen beeldend werk maken.

 

Dus als je een beeldend werk wilt maken zul je materiaal nodig hebben, bijvoorbeeld verf. De verf blijft netjes in de pot zitten als jij er niets mee doet, dus moet je een (schilders)techniek gebruiken om de verf op je papier te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door met kwasten de verf op te brengen, kan ook door met verfrollers te werken, te tamponeren of wat jij maar bedenkt. Ook het materiaal hout zul jij moeten bewerken, je past een techniek toe, bv. beitelen, om van het blok hout een beeld te maken.

Gouden bouwstenen

 

Beeldaspecten

Bij groen denk je aan kleur, bij een cirkel aan een vorm en als het s' avonds schemert aan het licht. Kleur, vorm en licht zijn de belangrijkste beeldaspcten. De beeldaspecten zijn zo de bouwstenen van je beeldende werk. Immers zonder het beeldaspect Licht zie je niets en blijft het een zwart vlak. Als je begint met tekenen teken je namelijk lijnen (beeldaspect lijn). Die lijnen worden vormen (beeldaspect vorm), die vormen kun je weer inkleuren (beeldaspect kleur). Vormen kun je voor eklaar zetten, dit geeft ruimte/ dipete (beeldaspect ruimte), enz. Beeldaspecten kun je zo inzetten om je boodschap - dat wat jij de kijker wilt vertellen - duidelijker naar voren te laten komen. Oftewel; met de beeldaspecten bouw je je beeldend werk op.

Bansky, graffiti artiest, maakt ook gebruik van de beeldende middelen

 

2 Schema Dr. Stein - beeldende middelen

Beeldende middelen zijn de middelen die je nodig hebt om een beeld/ kunstwerk te maken. De beeldende middelen zijn in te delen in 3 groepen; materiaal, techniek en beeldaspecten. Zie het schema hieronder van Dr. Stein.

          Beeldende Middelen:  

Materiaal Techniek Beeldaspecten
Klei Zagen Licht
Hout Schuren Ruimte
Gips Uitvegen Vorm
Potlood Mengen Kleur
Houtskool Stempelen Punt
Verf Constueren Lijn
Pastelkrijt Solderen Compositie
Enz. Enz. Textuur

 

Jij als wetenschapper

 

3 Beeldaspect theorie

Beeldaspect Ruimte

We zien hier een straattekening. Deze tekening is plat, heeft geen diepte. Toch lijkt het of er in ruimte in zit. Onze hersenen worden voor de gek gehouden, dit noem je optisch bedrog, oftewel gezichtsbedrog.

Ruimte, Ruimtesuggestie en Standpunten

Afbeeldingsresultaat voor optisch bedrog graffiti

Optisch bedrog

Een tekening, foto, beeldscherm of schilderij (dit noem je het beeldvlak) is 2dimensionaal (het heeft een hoogte en een breedte). Het beeldvlak is de ruimte voor een kunstenaar, jij dus! In dit platte vlak kun je ruimte suggereren - het lijkt dus of er ruimte in je tekening of schilderij is. Dit lijkt alleen maar zo, echte ruimte kun je niet krijgen in een plat vlak, de voorstelling blijft plat.

Wat lijkt het veel diepte - ruimtesuggestie noem je dat

 

Ruimte

De ruimte in een schilderij wordt beperkt door de randen of het kader van het beeldvlak. Die ruimte binnen het kader is het domein van de schilder. De schilder vertaalt dus een driedimensionale werkelijkheid naar een tweedimensionale schijnbare ruimtelijkheid. Er zijn trucjes om ruimtelijkheid te suggereren in een plat vlak zoals overlapping, afsnijding, doorkijkjes, lijnperspectief, enz.

Tekening = twee dimensionaal / 2D

Beeldhouwwerk = drie dimensionaal / 3D

Trucjes gebruiken om diepte te suggereren                     Echte ruimte

 

Ruimtesuggestie

Ruimtesuggestie = trucjes of manieren om diepte in een tekening (plat vlak) te suggereren, het lijkt ruimtelijk maar blijft plat.

Dit kan door:

1.Overlapping

2.Afsnijding

3.Groot voor – klein achter

4.Atmosferisch perspectief

5.Kleurperspectief

6.Lijnperspectief

7.Repoussoir

8.Stapeling

9.Verkorting

10.Doorkijkje

 

1. Overlapping: Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt in de achtergrond staat.

Dingen, mensen, enz. staan voor elkaar, overlappen elkaar

 

2 Afsnijding:  de rand van het papier snijdt de vorm gedeeltelijk af, waardoor de totale vorm niet helemaal te zien is. Je wordt dichter bij het beeld betrokken.

De dingen die je ziet lopen buiten het beeld eigenlijk verder, afsnijding

 

3 Groot voor Klein achter: Grote voorwerpen lijken op de voorgrond te staan en kleine voorwerpen lijken in de achtergrond te staan. Vaak zijn de voorwerpen in de voorgrond scherper weergegeven en staan ze laag in de afbeelding. De kleine voorwerpen in de achtergrond zijn vaak wat vager weergegeven en staan hoger in de afbeelding.

Hoe dichterbij hoe groter, kijk maar naar de molens, de voorste is groter geschilderd

 

4 Atmosferisch perspectief: De kleuren, vormen en texturen worden naar de achtergrond toe vager. In sommige werken worden ze ook blauwer/groener van kleur.

Hoe verder weg hoe vager vormen en kleuren worden

 

5 Kleurperspectief :

Warme kleuren komen naar voren, koude kleuren gaan richting de horizon. Maar ook donkere kleuren komen naar voren, lichte kleuren gaan richting de horizon.

Rood komt op je af

 

6 Lijnperspectief: Op een meetkundige manier ruimte suggereren. Volgens een wiskundige methode die met behulp van lijnen naar één of meer verdwijnpunten op de horizon lopen.

Met behulp van een horizon en verdwijnpunt(en) kunnen er hulplijnen getrokken worden. Deze hulplijnen noem je vluchtlijnen.

Er wordt het meeste gebruik gemaakt van 1-puntsperspectief (1 verdwijnpunt) en 2-puntsperspectief (2 verdwijnpunten). Wat in werkelijkheid verticaal is, blijft in de tekening ook verticaal.

Lijnperspectief, trekt je mee de diepte in

 

7 Repoussoir: Een repoussoir ontstaat wanneer een vorm op de voorgrond afsteekt (contrasteert) tegen de achtergrond. Door deze vorm wordt je de afbeelding als toeschouwer ingetrokken. Vaak steekt de vorm op de voorgrond donker af tegen de lichte achtergrond. Dit in combinatie met afsnijding, de vorm wordt afgesneden.

Donkere vorm op de voorgrond, je wil er omheen kijken

 

8 Stapeling: De objecten worden in lagen boven elkaar 'gestapeld'. De objecten die laag staan 'lijken' zo dichtbij en de objecten die hoog in de afbeelding staan 'lijken' ver weg, ondanks dat de objecten meestal niet van grootte verschillen.

Dingen die in het echt achter elkaar gebeuren zet je boven elkaar

 

9 Verkorting: De vorm lijkt korter dan hij in werkelijkheid is. Verkorting ontstaat wanneer een lange vorm naar de toeschouwer is gericht.

Dingen die naar je toe komen lijken korter, zijn verkort

 

10 Doorkijkje: Je kijkt als toeschouwer door bijvoorbeeld een raam of deur naar binnen. Het tafereel wordt hierdoor gedeeltelijk overlapt door bijvoorbeeld een muur en het raam.

Je kijkt ergens tussendoor, dat geeft heel veel diepte

 

Standpunten

De plaats waar je staat noem je de standplaats. Deze plaats bepaalt hoe je ruimte en vormen in de ruimte ziet. Omdat je in de ruimte beweegt kun je een object van verschillende kanten bekijken. Elk standpunt levert een ander beeld op.

 

We gebruiken drie standpunten:

- bovenaanzicht/vogelperspectief

- zijaanzicht/ normaal/ menselijk standpunt

- onderaanzicht/ kikvorsperspectief

3 verschillende standpunten

 

Standpunt- de plaats van waaruit iets in beeld is gebracht.

Hoog standpunt = vogelvluchtperspectief. Je kijkt dus naar beneden.
- voorwerpen zijn klein getekend.

- overzichtelijk

- weinig luchtoppervlak.

 

Menselijk standpunt = neutraal/ normaal perspectief. Je ogen bevinden  zich altijd op de hoogte van de horizon. Klim op een trap en de horizon gaat mee omhoog. De horizon geeft het verschil aan tussen de aarde (land of water) en de lucht.

 

Laag standpunt = kikvorsperspectief. Je kijkt dus omhoog. Dat is ook de reden dat bv. belangrijke mensen op een voetstuk staan, dit maakt deze mensen groot en dat maakt indruk.
- voorwerpen zijn groot getekend

- onoverzichtelijk.

- veel luchtoppervlak.

 

Vogelvluchtperspectief: Als de horizon hoog in de afbeelding ligt en je zo op het tafereel neerkijkt, dan spreekt men van vogelvluchtperspectief. Het lijkt alsof je waarneemt vanuit het standpunt van een vogel in de lucht. De horizon ligt hoog.

Vogelvluchtperspectief, veel overzicht

 

Normaal standpunt: je ogen bevinden zich altijd op de hoogte van de horizon, de grens tussen de aardbol en lucht. Zak je door je knieën dan zakt ook de horizon. Als kijker wordt je aandacht daarom ook naar de horizon getrokken. Door dit menselijke standpunt wordt je ook meer bij de voorstelling betrokken.

Normaal standpunt

 

Kikvorsperspectief: Hierbij ligt de horizon laag in de afbeelding en kijk je tegen het tafereel op. Je lijkt waar te nemen uit het standpunt van een kikker op de grond. De horizon ligt laag.

Laag standpunt, de dingen lijken heel groot

Samengevat in een schema

 

Beeldaspect Licht

Zonder licht is er geen zicht. We hebben licht nodig om te kunnen leven, maar ook om kleuren te zien. Immers in licht zitten alle kleuren. Zonder licht is alles zwart. In de beeldende kunst is licht en de nabier waarop licht valt erg belangrijk. Fotografen en kunstenaars maken dus bewust gebruik van een bijzondere lichtval.

Lichtbronnen

Een object dat licht uitzendt noemen we een lichtbron. De zon is de belangrijkste lichtbron. De kleur en sterkte van licht kan erg verschillen.

We hebben twee soorten lichtbronnen te maken namelijk de natuurlijke lichtbon en de kunstmatige lichtbron.

De natuurlijke lichtbronnen worden door de natuur gegeven, Gods lichtbon. Dit zijn de zon, bliksum en sterren. Het licht is sterk en wit.

De kunstmatige lichtbronnen zijn door de mens gemaakt. Denk aan lampen, een tv, mobiele telefoon, enz.

De zon is een natuurlijke lichtbron

 

In een schilderij is licht, anders zou het een zwart schilderij zijn. In het schilderij hierboven zie je de lichtbron, namelijk de zon. Als de lichtbron in een schilderij te zien is noemen we dat een zichtbare lichtbron. Je kan dus zien welke lichtbron de voorstelling verlicht. Zien we de lichtbron zelf niet in het schilderij maar er is licht dan noemen we dat een verborgen lichtbron.

 

Als je direct door de lichtbron wordt belicht komt het licht duidelijk van 1 kant, het geeft veel schaduwen en laat verschillende tonen zien. Dit noem je direct licht. Het licht schijnt direct ,rechtstreeks, op het object. Bij indirect licht/ difuus licht daarentegen is er geen duidelijke lichtbron aan te wijzen. Er zijn geen duidelijke schaduwen te zien, het lijkt als op een bewolkte dag.Schaduwen zijn vaag en verder is alles even sterk belicht.

Licht schijnt recht op het gezicht - direct licht                                                   Lijkt mistig, geen directe lichtbron - indirect licht

 

Meestal lijkt er in een schilderij of tekening ruimte te zitten. Dat is een vorm van optische illusie want het blijft natuurlijk een platte tekening. Deze ruimtewerking krijg je door licht en schaduwwerkingen en dit noem je plasticiteit. Kijk maar naar de afbeeldingen van Fabritius, het lijkt zo ruimtelijk dat je het gevoel hebt dat er een echte man voor een huis zit. Dit komt omdat Fabritius licht op het tafereeltje laat vallen en er schaduwen zijn. Onze hersenen raken nu in de war en laten ons diepte/ ruimte zien die er natuurlijk niet echt is, het is namelijk een schilderij = 2D = plat.

Fabritius, plastisch/ ruimtelijk door licht en schaduwen

 

Als het verschil tussen licht en donker binnen een afbeelding heel groot is noem je dat Clair-Obscur. Het is dus een sterk contrast tussen licht en donker. Het felle licht tegen een donkere achtergrond zorgt voor een dramatisch effect, zoals in de afbeeldingen hieronder - denk aan een theatervoorstelling. Verder kun je als kunstenaar de ogen van de beschouwer/ kijker sturen. Denk maar aan de spotlights bij optredens. Wat wil jij als kunstenaar dat de mensen zien, of waar moet hun aandacht naar toe gaan?

Sterke tegenstelling, contast, tussen licht en donker

 

Lichtrichting

Je ziet hier een schilderij van Georges de la Tour. Het licht komt van linksonder en zo benadrukt de schilder de bijzonderheid van dit kindje.

Georges de la Tour, Newlyborn infant

 

Als je naar de lichte plekken en de schaduwen in een schilderij kijkt dan kun je zien waar het licht vandaan komt. Dit noemen we de lichtrichting.

Als het licht komt van rechts of links de afbeelding in komt noemen je dit zijlicht. Door zijlicht ontstaat er aan de andere kant schaduw op de voorwerpen in de afbeelding.

Komt het licht van voren, het schijnt dus in je ogen, dan noemen we dit tegenlicht. Door tegenlicht ontstaat een silhouet. Dit zijn de donkere vormen in bv. een foto. je kijkt dan tegen de schaduwkant van een vorm aan.

Zijlicht                                                                                           Tegenlicht

 

Gaat het licht met je mee de afbeelding in dan heet dat meelicht. De slagschaduw van een voorwerp licht dan achter het voorwerp.

Strijklicht is licht dat zijwaarts (bijna parallel) op het onderwerp van de foto valt. Het `strijkt` als het ware langs het onderwerp, hierdoor vallen alle oneffenheden extra op, de structuur valt meer op.

Meelicht                                                                               Strijklicht

 

Als je kijkt naar het schilderij hieronder van Claesz kijkt zie je op de glimmende voorwerpen witte vlekken. Het licht wordt teruggekaatst en dit noemen we glimlichten. Glimlicht geven meer plasticiteit, ze geven het schilderij van Claesz meer diepte/ ruimte. Het licht dat door spiegelende voorwerpen weerkaatst wordt noem je weer indirect licht.

Claesz, glimlichten op glanzende voorwerpen

 

Schaduwen

Als er licht schijnt in een schilderij dan zijn er plekken waar het licht niet kan komen, dit zijn schaduwen. Dus zonder licht geen schaduw. Met licht en schaduw kun je een bijzondere sfeer oproepen.

De schaduw die op het voorwerp of de persoon zelf zit heet de eigen schaduw. De ene kant van het gezicht is belicht, dan is de donkere kant, de schaduwkant de eigen schaduw.

De schaduw die op de grond of een muur valt noem je de slagschaduw.  

Een gebroken schaduw is een slagschaduw die ergens 'breekt'. De slagschaduw loopt dan bijvoorbeeld een stukje op de grond en breekt door verder te gaan op de muur.

Alle schaduwsoorten in 1 afbeelding

 

Samengevat in een schema

 

Beeldaspect Compositie/ Ordening

Ordenen/ stuctuur aanbrengen/ groeperen doen we allemaal. Als je je kamer opnieuw gaat indelen of als je een foto gaat maken. Je maakt keuzes waar de dingen moeten komen te staan. Dit noemen we Compositie.

Kijk naar het schilderij hieronder. De maker heeft keuzes gemaakt in welke vrucht waar moet liggen, welke richting ze op moeten liggen, hoe groot ze op het schilderij moeten komen, waar het licht weg moet komen, enz. Hier ziet het er in ieder geval overzichtelijk uit.  

 

Compositie = een manier van ordenen, indelen, groeperen of structuur aanbrengen, een ander woord voor ordening of vlakverdeling. Je kan zo een element de aandacht geven of juist niet. Je maakt dus keuzes wat betreft ruimte, licht, kleur en vorm. Denk ook maar eens aan het indelen van je slaapkamer of de indeling van de pagina in de krant of tijdschrift. Bij het maken van een foto van je vriend(inn)en ben je ook bezig met de compositie; wie moet waar, is iedereen goed te zien, jij een beetje naar links, jij een beetje bukken, enz. Met je compositie kun je dingen laten opvallen en speciale effecten bereiken zoals spanning, beweging, rust en onrust.

Ordenen - waar zet je alles neer?

 

Een punt binnen een beeldend werk dat de aandacht trekt noem je een aandachtspunt. Je aandacht gaat naar dat punt zonder dat je dat bewust doet. Punten die aandacht trekken zijn;

-lichte plekken in een donkere omgeving

-snijpunten van overheersende lijnen

-primaire kleurvlakken

-verdwijnpunt bij centraalperspectief

-hoekpunten in compositieschema’s

-gezichten en handen

-ogen die je aankijken

 

De kunstenaar kan kiezen, bv. een strakke, losse of chaotische compositie. Met zijn compositie kan hij:

-bepaalde dingen laten opvallen (aandachtspunten)

-speciale effecten bereiken, zoals rust, onrust, spanning of beweging.

Géricault, vlot van de Medusa

 

Beeldassen/ Beeldlijnen:

Beeldassen, of beeldlijnen, zijn al dan niet zichtbare lijnen waarmee de kunstenaar binnen het kader (werkruimte van de kunstenaar) tot een zekere organisatie komt. Beeldassen spelen een belangrijke rol. Dit zijn lijnen die écht zichtbaar zijn, of die je je met wat fantasie kunt voorstellen en waarmee de beeldelementen geordend zijn. Het zijn grote opvallende lijnen binnen een kunstwerk. Horizontale en verticale beeldlijnen zorgen zo voor een statische (rustgevende) compositie, schuine en kromme lijnen kunnen een dynamisch en bewegelijk effect opleveren.

Diagonale beeldassen geven beweging                                      Horizontale/ verticale beeldassen geven rust

 

Onder de opbouw van een kunstwerk ligt vaak een schema verborgen, dit noemen we een compositie(grond)vorm of compositieschema. Zo zijn er verschillende composities waarmee de kunstnaar zijn werk opbouwd, orde aanbrengt. Bv:

1 Geometrische compositie

2 Centrale compositie

3 Diagonale compositie

4 Over-all compositie

5 Driehoeks (piramidale) compositie

6 Symmetrische compositie

7 Asymmetrische compositie

8 Statische compositie

9 Dynamische compositie

 

1 Geometrische compositie:

De ordening heeft een meetkundig karakter, het lijkt of de kunstenaar alles langs een lineaal heeft neergezet. Je kunt er een geometrisch figuur (3hoek, 4kant, rechthoek of cirkel) omheen zetten. Morandi bereikt een statische indruk door overheersende horizontale en verticale lijnen en de gelijkmatige vlakverdeling.

Geometrische composities geven een rustige indruk

 

2 Centraal compositie:

(het belangrijkste onderdeel van) de voorstelling is in het midden van het beeld geplaatst. Meestal is hierom heen meer omgeving te zien. Bij een portret spreek je meestal van een centraal compositie.

Centraal, je aandacht gaat naar het midden

 

3 Diagonaalcompositie:

De ordening loopt via een denkbeeldige diagonaallijn op het beeldvlak. Een compositie met schuine richtingen maakt dat het een diagonale compositie is, deze geeft een dynamische (bewegelijke) indruk.

Diagonale lijnen vallen op, deze geven beweging

 

4 Overall compositie (verspreide compositie):

Het is een overzichtelijke manier van ordenen, waarbij geen van de afgebeelde elementen extra nadruk krijgt. Alle elementen zijn regelmatig over het beeldvlak verdeeld, dus er is nauwelijks of geen sprake van overlapping en hierdoor wordt het afgebeelde erg plat.

Niets springt er uit, je ogen zoeken maar vinden niet gelijk iets dat heel erg op valt

 

5 Driehoeks compositie:

Het belangrijkste element van de compositie valt binnen een denkbeeldige driehoek. Dit levert een rustig en evenwichtig beeld op. In een ruimtelijk beeld spreek je van een Piramidale compositie. Je ogen volgen de lijnen en komen bij de hoekpunten uit, hier kun je iets belangrijks (bv. het hoofd) neerzetten.

De elementen zijn binnen een 3hoek geordend

 

6 Symmetrische compositie en vormen:

Een deel van de compositie wordt min of meer gespiegeld afgebeeld. Links en rechts is het beeldvlak grotendeels evenredig gevuld. Deze vorm van compositie kan verticaal, horizontaal, diagonaal of meerzijdig symmetrisch zijn. Een symmetrische compositie heeft vaak een rustig, statisch effect.

Symmetrie, ongeveer gelijke kanten

 

7 Asymmetrische compositie:

Het midden van het beeld kan op geen enkele manier in twee gelijke helften worden gedeeld. Een asymmetrisch compositie zorgt voor spanning en onrust.

Asymmterische compositie

 

8 Statische compositie:

Statisch betekent 'stilstaand' of 'rust'. De onderdelen in de compositie zijn in evenwicht met elkaar.
Evenwicht in een compositie krijg je door:

- opvallende horizontale en verticale lijnen binnen het beeld

- symmetrie

- weinig 'beweging'

- gelijkmatige verdeling van vormen en kleuren over het beeldvlak

statischecompositie.jpg

Deze compositie geeft rust, is in harmonie

 

9 Dynamische compositie:

Dynamisch betekent 'beweeglijk' of 'in beweging'. Er wordt dus gesuggereerd (lijkt alsof) er beweging is.
Dynamiek in een compositie krijg je door:

- diagonale of schuine richtingen

- gebogen, ronde of golvende lijnen overheersen

- gebruik van verschillende vormen

- beweeglijke vormen

- ritmische herhalingen van vorm, kleur en/of richting.

Dynamiek door schuine houdingen van vormen en kleuren

 

Compositie voor 3D werken

Voor ruimtelijke beelden gelden niet alle compositieschema's. Als een beeld een duidelijk vooraanzicht heeft dan kun je de 2dimensionale compositieschema's toepassen. Op de beelden die geen vast aangezicht hebben, maar die je van meerdere kanten kunt bekijken, kun je geen 2dimensionale compositieschema's toepassen. Je kunt je voorstellen dat elke stap die je om het beeld heen zet een ander beeld oplevert.

Waar je nu staat, of zit, bepaalt hoe je de ruimte om je heen ziet. Daar waar je staat noem je het standpunt. Als je je verplaatst verandert dus ook je standpunt. Je kijkt anders tegen de dingen aan, dat geeft een ander aanzicht. Aanzicht is dus de plaatst van waaruit je tegen iets aankijkt. Meestal de kant die het interessantst is. Elk aanzicht heeft een eigen compositie. Het aanzicht van het huis verandert steeds. Je standpunt verandert en dus ook hoe je tegen het huis aankijkt. Jij rijdt om de rotonde heen en het huis draait ook nog een rondjes op de rotonde. Je kijkt dus staads anders tegen het huis aan.    

 

Samengevat in een schema

 

Beeldaspecten Punt en Lijn

 

Een punt alleen zegt eigenlijk niets. Meerdere punten gaan we met elkaar verbinden. In onze ogen verbeelden we 2 punten automatisch tot een lijn, 3 punten tot een driehoek, enz. Wij willen samenhang zien ook al bestaat die niet altijd. Lijnen maken vormen.

Lineair

 

Veel punten samen kunnen een vorm of vlak vormen. Franse schilders als Seurat en Signac hoorden bij het Pointillisme. Die schilders zetten kleine likjes verf vlak naast elkaar op het doek. Van een afstand vervagen de puntjes en zien we kleurige herkenbare vormen.

Opgebouwd uit puntjes, op afstand mengen dan de puntjes tot vlakken

 

Lijnen hebben verschillende eigenschappen;

-lijnsoort

-lijndikte

-lijnvoering

 

Lijnsoort: er zijn verschillende manieren om lijnen te tekenen. Recht, gebogen, onderbroken of doorlopend, kronkelend of vloeiend, slingerend of golvend.

Lijndikte: de dikte van de lijn kan verschillen van heel dun tot heel dik en zwaar. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk. Dunne, onderbroken lijnen lijken gevoelig.

Lijnvoering: de druk die je gebruikt bij het tekenen, bv. voorzichtig, onzeker, zoekend of stevig.

Kijk naar het gebruik van verschillende soorten lijnen

 

Een lijn die om een vorm heen getekend is noem je Contour of omtreklijn. De vorm wordt hierdoor benadrukt. Zie hier boven in de tekening van Picasso, om gezicht en kragen zie je omtreklijnen.

Arcering is een structuur van lijntjes, dicht tegen elkaar, om een vlak te vullen. Er zijn verschillende soorten arcering zoals; parallelarcering, kruisarcering, recht, gebogen, licht, zwaar of in verschillende richtingen. Ze bepalen het karakter van de tekening en je kunt ze maken met allerlei tekenmaterialen. Lijnen dicht bij elkaar geven een donker vlak, zet je de lijnen verder uit elkaar dan wordt het lichter.

Arceringen

 

Lineair is een ander woord voor lijnachtig, uit lijnen opgebouwd. Kan ook bij ruimtelijk werk: opgebouwd uit lijnvormige elementen zoals ijzerdraad, pitriet, touw of garen.

begrip lineair

Lineair, opgebouwd uit lijnen

 

De Lijnrichting is de richting waarin de lijnen zijn getekend. Lijnrichtingen zijn verschillend maar de richting van rechts naar links overheerst hieronder.

Lijnen lopen van links naar rechts, gaan mee in de vorm

 

Samengevat in een schema

 

Beeldaspect Vorm

In de beeldende kunst hebben we het bij Vormen over de uiterlijke gedaante van een object. Oftewel, hoe ziet een object er uit. Als een vorm 2 dimensies (2D) heeft noemen we de vorm vlak. Je moet het dus recht van voren bekijken. Met licht en schaduwen kan het wel ruimtelijk lijken. Heeft een vorm 3 dimensies (3D - dus ook een diepte) dan noemen we het ruimtelijk Deze kun je van verschillende kanten bekijken.

2D vormen en 3D vormen

 

Vorm= de uiterlijke gedaante van een object. We onderscheiden;

1 structuur of aard van een vorm

2 formaat

3 vormsoorten

4 betekenis

 

1 Structuur van de vorm: iedere vorm heeft een structuur, de structuur geeft aan hoe een vorm is samengesteld en hoe de onderlinge verhoudingen zijn. Een stier bestaat uit een kop, hals, romp, staart en poten. Picasso heeft de stier opgebouwd uit allemaal vlakken en die weer voorzien van verschillende lijnstructuren.

Picasso, stier

 

2 Formaat: dit is de grootte van een vorm. Of iets groot is of klein hangt af van de omgeving en de menselijke maat.

Aan de auto's kun je zien dat de dino's groot zijn

 

3 Vormsoort: dit is een groep vormen die dezelfde kenmerken of vormaspecten heeft. Zo horen bv. driehoeken en vierkanten tot de geometrische vormen omdat ze met liniaal en passer gemakkelijk getekend kunnen worden.

-ruimtelijke vormen

-vlakke vormen

-basisvormen

-geometrische vormen

-organische vormen

Allemaal cirkels

 

4 Betekenis van vormen: Denk aan een hart, eenvoudige vorm, eenvoudige betekenis. Maar ook de gebogen vorm van dit Senseo-apparaat is opzettelijk; een butler die voorover buigt om jou een kop koffie in te schenken.

Senseo, de vorm is niet toevallig zo maar heeft een betekenis

 

Vormen die je niet verder kunt vereenvoudigen noem je basisvormen. Ottewel de meest eenvoudige vormen. Zo heb je platte (2D) basisvormen en ruimtelijke (3D) basisvormen. Van een platte basisvorm kun je een ruimtelijke basisvorm maken. Van een 4kant kun je dus een kubus maken, van een 3hoek een piramide of kegelvorm, van een cirkel een bol, etc. Er komt dan dus een dimensie bij namelijk de diepte. Deze basisvormen zijn geometrische vormen, wiskundige vormen die je met liniaal en passer kunt tekenen.

2D basisvormen bovenste rij, 3D basisvormen onderste rij

 

Vormsoort: Een vorm kan zeer lijken op een echt object (realistisch) of mooier zijn dan in de werkelijkheid (geïdealiseerd), vervormd (gedeformeerd) of enigszins vereenvoudigd zijn (gestileerd). Als een vorm niet snel of helemaal niet herkenbaar is noemen we het abstract.

geïdealiseerd                      gedeformeerd             gestileerd             abstract

 

Vormen kun je steeds verder versimpelen, vereenvoudigen. Je gaat steeds verder terug naar de basisvorm. De vorm is dan gestilleerd.

Terug naar de basisvorm

 

Met behulp van licht- en schaduweffecten, glans en spiegelingen wordt de ruimtelijkheid aangegeven, dit noemen we plasticiteit. De vormen worden bijna zo weergegeven dat het lijkt of je ze echt kunt pakken. Hieronder zie je een afbeelding van Sparnaay. Hier zie je veel plasticiteit. In het werk van Matisse (onder Sparnaay is veel minder plastisch, het lijkt vrij plat.

Sparnaay

 

Matisse, weinig ruimtesuggestie

 

Vormcontrast

Een contrast is een tegenstelling, bv. lang - kort, dik - dun, zwart - wit, sterk - slap, enz.  Heb je een tegenstelling met vormen dan noem je dit een vormcontrast. Je gebruikt dus 2 vormen die tegen elkaar afsteken in 1 beeld. Ze versterken elkaar; denk maar aan een hele lange en een hele korte meneer naast elkaar; de lange meneer lijkt naast het korte meneertje nog langer en het korte mneertje lijkt nog kleiner naast de lange meneer. Zo is het ook bij een vormcontrast, de tegengestelde vormen versterken elkaar.                                        

Enkele vormcontrasten zijn:

•Hoekig – rond

•Geometrisch – organisch

•Symmetrisch – asymmetrisch

•Ruimtelijk – plat

•Grillig – strak

•Open - gesloten

•Groot - klein

 

Verschillende vormcontrasten, kun jij ze benoemen en omschrijven?

 

Zijn vormen wiskundige vormen die met een liniaal en passer getekend worden dan noemen we die Geometrische vormen. Voorbeelden van geometrische vormen zijn: vierkanten, cirkels, rechthoeken ect. Geometrische vormen kunnen ook ruimtelijk zijn; kubus, balk, piramide, etc.

Daarnaast heb je organische vormen. Dit zijn vormen afgeleid van vormen uit de natuur, menselijke, dierlijke en plantachtige vormen. Ronde, vloeiende vormen die op natuurlijke wijze gegroeid lijken te zijn.

Soll Lewitt - geometrische vormen

Organische vormen

 

Vormen kunnen ook open zijn, dan zien we de binnenruimte of je kunt zelfs door het beeld heen kijken. Zo'n beeld heeft een open vorm. Je kunt de binnenruimte van een vorm gedeeltelijk of in zijn geheel zien. Je kunt door de vorm heen kijken, de tussenruimte speelt een belangrijke rol. Het licht speelt met schaduwen. Een open vorm lijkt dan ook lichter.

Soms kun je ook door het materiaal heen kijken, de vorm is dan transparant. Transparante vormen lijken licht, soms zelf breekbaar. Deze vormen geven een contrast met massieve vormen.  

Open vormen, je kunt er door heen kijken

 

Tegenover een open vorm staat een gesloten vorm. Bij een gesloten vorm kun je de binnenruimte niet zien, de vorm is dicht, zwaar. Deze vorm is van binnen dus helemaal gevuld - dit geeft de vorm een massieve indruk. Massief betekend zwaar, degelijk, stevig.

Gesloten vorm

Een vormcontrast is dus een tegenstelling in vorm, maar heb je vormen die bij elkaar passen, op elkaar lijken, dezelfde eigenschappen hebben dan praat je overe een vormovereenkomst. Hieronder zie je allemaal dezelfde hoekige (geometrische) vormen.

 

Samengestelde en enkelvoudige vorm: een samengestelde vorm is opgebouwd uit verschillende andere vormen. Het tegenovergestelde is enkelvoudige vorm. De stoel is een samengestelde vorm, het bestaat uit een houten constructie van balkjes en 2 platen triplex.

Samengestelde vorm                                                    Enkelvoudige vorm

 

Vorm en restvorm

•Restvorm 2D: de vorm die men niet tekent, maar die overblijft.

•Restvorm 2D: ook wel de overgebleven ruimte tussen dingen.

•Restvorm 3D: de open ruimte in een vorm of tussen meerdere vormen in.

Andere woorden voor vorm en restvorm zijn positieve- en negatieve vorm. Positieve en negatieve vorm worden vooral bij ruimtelijke beelden gebruikt. Zie hieronder de rechter afbeelding. De echte vorm, of de vorm waar het om gaat,  noem je de positieve vorm. De negatieve vorm, zeg maar de tussenruimtes, is de mal die die de gieterij gebruikt om de positieve vorm te kunnen gieten.

Vorm- restvorm                                                                                        Positieve- negatieve vorm

Vorm - restvorm

 

Vormdoorbrekend is het feit dat je vormen elkaar laat doorbreken. Dit tast het uiterlijk van de vorm aan. Het geeft een speels effect.

 

Om vormen aan te geven kun je er ook een lijn om heen zetten. Donald Duck zou je in de sneeuw niet zien en dus staat er om de vorm Donald een contour. Zie hieronder. Elke vorm, snavel, handen, ogen, worden door contourlijnen aangegeven. Het zijn dus omtreklijnen of buitenlijnen.

Contourlijnen, lijnen geven de omtrek van vormen aan

 

samengevat in een schema

 

Beeldaspect Kleur

Kleuren zien

Als er geen licht is dan zien je ook geen kleuren, je hebt dus licht nodig om kleuren te zien. In wit licht zitten alle kleuren van de regenboog. Die kleuren zijn  gebundeld in wit licht. Kijk maar eens als je de regenboog ziet, het licht breekt in de waterdruppels en zo zie je de kleuren als een regenboog.

Breking van het licht in kleuren

 

Kleurenleer

Licht is opgebouwd uit kleurgolven die zijn gebundeld in wit licht. Licht bestaat dus uit golven met verschillende kleuren. Als dat licht gebroken wordt zien we de kleuren in een regenboog. Als zo'n bundel wit licht op een blauwe smurf schijnt, worden alleen die blauwe lichtgolven teruggekaatst in ons oog, de rest van het licht worden in het voorwerp geabsorbeert (opgenomen). Zo zie je dus die smurf als een blauw mannetje.    

Zwart en wit worden niet beschouwd als kleuren – dus niet-kleuren. Zwart is geen kleur omdat het alle licht absorbeert en geen kleurgolven terugkaatst. Alle kleuren blijven in het zwarte oppervlak zitten, we zien dus geen kleur. Denk ook maar aan een zwarte broek, in de zon wordt het heel warm in die broek, het neemt alle licht op. Wit is geen kleur omdat alle kleuren worden teruggekaatst, je ziet dus eigenlijk alle kleuren. Een witte broek in de zomer is heerlijk en koeler, het licht wordt gereflecteerd en neemt dus geen warmte op. Alle kleuren in gelijke mate worden gereflecteerd, je ziet dus niet 1 kleur maar allemaal.

Zwart en wit zijn geen kleuren

 

Kleurencirkel van Itten

Johannes Itten (1888 – 1967) was een Zwitserse kunstschilder, ontwerper en docent. Hij is bekend geworden vanwege zijn lesgeven aan het Bauhaus. Ook publiceerde hij het boek Kunst en Kleur dat zijn ideeën beschrijft over vooral compositie en kleur, de kleurcontrasten worden erin beschreven.

Itten en zijn kleurencirkel en boek

 

Een kleurencirkel is een gemakkelijke manier om kleuren te rangschikken. In de driehoek zien we de drie primaire kleuren (geel, blauw en rood). Daar omheen liggen de secundaire kleuren (oranje, groen en paars). De volgorde van de kleuren in een kleurencirkel sluit aan bij de volgorde van de regenboog.

 

Primaire kleuren       – rood, geel ,blauw. Deze zijn niet te verkrijgen door kleuren te mengen.

Secundaire kleuren – groen, oranje, paars. Deze krijg je door twee primaire kleuren te mengen.

Tertiaire kleuren       – donkergroen, roodgrijs, chocoladebruin, okergeel. Deze krijg je door drie primaire kleuren te mengen. Kan ook primaire kleur met zwart. (zijn onverzadigde kleuren).

Kleurencirkel van Itten

 

Primaire kleuren

Rood, geel en blauw zijn de primaire kleuren. Het zijn de zuiverste kleuren en kan je niet krijgen door te mengen. Door de primaire kleuren te mengen kun je al de andere kleuren krijgen.

Primaire kleuren

 

Secundaire kleuren

De kleuren groen, oranje en paars zijn de secundaire kleuren. Ze zijn niet zuiver, omdat ze gemengd zijn vanuit twee primaire kleuren.

Door 2 primaire kleuren te mengen krijg je de secundaire kleuren

 

Tertiaire kleuren

Tertiaire kleuren zijn de onzuiverste kleuren. Ze kunnen bestaan uit een menging van drie primaire kleuren. Maar je kunt ook zwart met een primaire kleur mengen. Vaak zijn tertiaire kleuren bruinachtig, donkergroen.

Tertiere kleuren in de kunst

 

Het zuiverst zijn de primaire kleuren, zij zijn het meest verzadigd. In verzadigde kleuren zit het minste sporen van andere kleuren in. Zuivere (=verzadigde) kleuren zijn fel van kleur. Verzadigd rood is dus het roodste rood. Onverzadigde kleuren zijn niet zo fel, ze zijn afgezwakt door lichtere of juist donkerdere kleuren. Denk aan roze, donkerrood en lichtpaars.

Dus als je een verzadigde kleur mengt met een andere kleur dan wordt die kleur minder verzadigd.

de vlakken met een blokje er omheen zijn de verzadigdste kleuren, de rest is onverzadigd

Kleurcontrast

Een contrast is een tegenstelling; dik – dun/groot – klein/ lang – kort/ zwart – wit/ licht – donker. Een kleurcontrast heeft dus een tegenstelling in zich, bijvoorbeeld warme- naast koude kleuren of goede naast minder goede kwaliteit.

Contrast groot - klein

 

De kleuren in een kleurcontrast versterken elkaar door de invloed die zij in mensenogen op elkaar hebben. Blauw en oranje liggen tegenover elkaar in de kleurencirkel, een complemetair kleurcontrast, ze versterken elkaar. Dus door de blauwe achtergrond lijken de sinasappelen nog lekkerder oranje - de blauwe kleur versterkt de oranje.

Complemetair kleurcontrast

 

7 Kleurcontrasten

Johannes Itten beschrijft 7 kleurcontrasten:

1 Kleur tegen kleur contrast

2 Licht - donker contrast

3 Warm - koud contrast

4 Complementair contrast

5 Simultaancontrast

6 Kwaliteitscontrast

7 Kwantiteitscontrast

 

1 Kleur tegen kleur contrast

Bij dit contrast zie je verschil tussen twee (of meer) naast elkaar gebruikte kleuren. Allerlei felle en bonte kleuren bij elkaar. Het gaat dan om alleen primaire en secundaire kleuren. Het geeft een vrolijke, bonte indruk. Dit contrast kun je gebruiken bij feestelijke gebeurtenissen.

Kleur tegen kleur contrast

 

2 Licht - donker contrast

Licht-donker contrast wordt ook wel aangeduid als zwart-wit contrast". Van licht-donker contrast is ook mogelijk tussen twee kleuren bijvoorbeeld geel en paars, dat kun je beschouwen als het wit en zwart onder de kleuren. Tussen verschillende nuances (of tonen) van één kleur kan ook een licht-donker contrast opleveren.

Licht donker contrast

 

Bij het licht - donker contrast gaat het om het contrast in helderheid. Er bestaan lichte en donkere kleuren, deze kleuren vormen samen een contrast. Deze kleuren steken tegen elkaar af. Met licht/donker contrast kan diepte worden gesuggereerd.

Als het verschil tussen licht en donker binnen een afbeelding heel groot is noem je dat Clair-Obscur.  Het felle licht tegen een donkere achtergrond zorgt voor een dramatisch effect, zoals in de afbeeldingen hieronder - denk aan een theatervoorstelling. Je stuurt als kunstenaar de ogen van de beschouwer/ kijker naar de belangrijkste dingen in je kunstwerk.

 

3 Warm/ koud contrast:

Het gebruik van warme kleuren (rood, geel, oranje) naast koude kleuren (blauwtinten) geeft een warm - koud contrast. Warme kleuren springen eruit, komen naar voren, terwijl de koudere kleuren verder weg lijken. Met warme en koude kleuren kun je zo dus ook diepte krijgen in je schilderij.

Warme naast koude kleuren - geel/ oranje naast blauw

 

4 Complementair kleurcontrast

Twee tegenover elkaar liggende kleuren in de kleurencirkel worden naast elkaar gebruikt. De kleuren versterken elkaars werking, rood lijkt roder naast groen, dan naast oranje. Sinaasappels worden dan  ook vaak verkocht op een donkerblauw papiertje. Als je de twee complementaire kleuren met elkaar mengt dan ontstaat er neutraal grijs. Kijk goed naar de kleurencikel en zet 2 kleuren die tegenover elkaar staan bij elkaar. We hebben 3 koppeltjes; geel - paars, rood - groen en blauw - oranaje. Steeds een primaire tegenover een secundaire kleur.

Rood en groen tegenover elkaar in de kleurencirkel - hier naast elkaar

 

5 Simultaancontrast

Kleuren beïnvloeden elkaar als je ze gelijktijdig ziet. Zo kan een kleur, door een andere kleur ernaast, zo sterk worden beïnvloed dat je deze als een andere kleur ziet.
In de afbeelding hieronder lijkt het grijze blokje telkens een andere tint te hebben, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is.

Door de kleur om het grijze blokje heen lijkt het grijs steeds een andere tint te hebben

 

6 Kwaliteitscontrast

Het gaat hierbij om het contrast in zuiverheid of verzadiging tussen twee kleuren van dezelfde kleursoort: 1 gemengde naast een ongemengde, bijvoorbeeld zoals hieronder allemaal verschillende tinten geel.

Zonnebloemen van van Gogh, verschillende tinten geel

 

7 Kwantiteitscontrast

Het gaat hierbij om de tegenstelling in grootte van de oppervlakken die twee verschillende kleurvakken vullen. Veel van de ene kleur en weinig van een andere kleur. Ook dit contrast zit in de zonnebloemen van van Gogh. Er is hier veel geel gebruikt naast een beetje groen.

Veel geel, weinig groen - kwantiteitscontrast

 

Tinten, tonaal, tonen, kleurfamilie, schakering, nuance

Variatie in kleur, bv. lichtgeel en okergeel, zijn verschillende tonen of tinten. De kunstenaar maakt dus gebruik van verschillende helderheden van een kleur. Tonale kleuren zijn zo één kleurenfamilie. Kijk naar de afbeelding hieronder van Breughel, de toren van Babel. Hij gebruikt verschillende tinten rood en geel. Hiernaast heeft hij groen gebruikt als contrast. .  

 

Kleurgebruik

Kleurgebruik is hoe je de kleuren gebruikt. Is het naar de waarneming? Zoals het in het echt ook is? Of vanuit je gevoel?

Kleuren kun je op allerlei manieren gebruiken. Je kunt er een speciaal effect mee bereiken, denk maar aan foto's bewerken op de computer. Reclamebureaus doen dat constant. In reclamefolders of modebladen zien de kleuren er super en aantrekkelijk uit. Goud werd in de klassieke oudheid in verband gebracht met het goddelijke. Engelen en heilige personen kregen een stralenkrans om hun hoofden.

Gozolli, Engelen met een gouden stralenkrans, teken van het goddelijke

 

Realistisch kleurgebruik: de kunstenaar mengt de kleuren tot ze overeenkomen met de kleuren van de werkelijkheid, de realiteit.

Kleuren gebruiken zoals in de werkelijkheid

 

Expressief kleurgebruik: De kleuren die worden gebruikt drukken de stemming/emotie van de maker uit. Kleuren hoeven niet te kloppen met de werkelijkheid, alles draaide om het gevoel dus ook de kleuren die je gebruikt. Op dit schilderij van Munch, De schreeuw, is voor het eerst kleur op een echte expressionisitische manier gebruikt. Hij heeft het gevoel van gevaar uitgedrukt in rode kleuren.

 

Impressief kleurgebruik: een Impressie is een korte indruk. Dus de schilders van het Impressionisme schilderden het licht van dat moment. De schilders waren afhankelijk van het buitenlicht. De impressionisten concentreerden zich op de veranderlijke effecten van licht en kleur op bepaalde momenten van de dag. Omdat de stand van de zon veranderd moest je snel schilderen, daardoor lijkt het werk schetsmatig.

Korte indruk

 

Symbolisch kleurgebruik: De kleur staat symbool voor een bepaald begrip. De kleuren hebben dan een diepere betekenis, deze verschilt per cultuur. Zo staat de kleur rood in de westerse cultuur voor bijvoorbeeld liefde, warmte en gevaar. In de Middeleeuwen stond rood voor gevaar, en zonde. De duivel was daarom ook rood en vrouwen met rood haar werden van hekserij verdacht en op de brandstapel gegooid. De kleur wit voor maagdelijkheid, zuiverheid en waarheid. En zwart voor afstandelijk, rouw en zonde. Bruin staat voor armoede, blauw voor het goddelijke, goud voor rijkdom en groen voor leven.

Rood staat symbool voor de liefde

 

Monochroom kleurgebruik: Het gebruiken van maar één kleur. Mono = 1 - chroma =kleur. Ook verschillende tonen van 1 kleur noemen we monochroom.

1 kleur, monochroom kleurgebruik

 

Polychroom kleurgebruik: (poly = veel) betekend veelkleurig. Polychromeren is een ander woord voor beschilderen.

Veel kleuren

 

Vervreemdend kleurgebruik: Kleurgebruik dat afwijkt van het normale.

Vreemde kleuren gebruiken

 

Schematisch kleurgebruik: objecten hebben meestal een vaste standaardkleur. Voor iedereen herkenbaar. Zo zijn de lucht en het water blauw, de zon geel, de boomstammen bruin en de bladeren groen.

Kinderen kleuren het gras gewoon groen, de lucht gewoon blauw

 

Decoratief kleurgebruik

Kleur heeft naast een functie of betekenis vaak ook een decoratieve functie. Kijk maar naar het schilderij hieronder van Schulten.

 

Diepte door kleur

Kleurperspectief: Er wordt gebruik gemaakt van typische kenmerken van kleuren, bijvoorbeeld rood is opdringerig, dus lijkt naar voren te springen.
Kleurperspectief wordt vaak bij reclame toegepast.

Rood komt naar voren, blauw gaat naar de achtergrond

 

Atmosferisch perspectief: De kleuren en vormen worden naar de achtergrond toe vager. De stofdeeltjes in de lucht (atmosfeer) nemen de kleuren 'weg'.

Vooraan scherp met veel kleur - achter weing kleur en vage vormen

 

Signaalkleur

Als je wilt opvallen gebruik je signaalkleuren. Je geeft een signaal af met bv. helder rood, geel, oranje of groen. Ze worden veel voor verkeersborden gebruikt omdat ze zo opvallen. Maar verder ook voor logo's, reclame, enz.

 

Pointillisme

De verf wordt door middel van kleine stippen op het doek gezet. Vanaf een afstand mengen onze ogen deze kleuren met elkaar = optisch kleur mengen. De bedoeling van de schilders was dat de schilderijen een sprankelend licht zouden uitstralen.

Stipjes kleur naast elkaar, op afstand mengen je ogen de kleuren

 

Samengevat in een schema

 

Beeldaspect Textuur

Structuur, Factuur en Textuur

Structuur

Dit is de manier waarop een geheel uit kleine deeltjes is opgebouwd, een regelmatig patroon (vormen die zich herhalen). De manier waarop alles in elkaar zit. De structuur bepaalt de mogelijkheden en beperkingen om het materiaal te bewerken.

Opbouw van kleine onderdelen tot een groot geheel

 

We kennen zo verschillende soorten structuren:

Natuurlijke structuren: Deze structuren zijn afgeleid van de natuur.

Bijvoorbeeld: boomschors, jaarringen, schild van een schildpad, enz.

Natuurlijke structuur

 

Kunstmatige structuren: Structuren die door de mens gemaakt en bedacht zijn.

Bijvoorbeeld: een rieten mand, gebreide trui.

Door de mens gemaakt - kunstmatige structuur

 

Fantasie structuren kunnen bestaan uit: lijntjes, stippen, rondjes of in elkaar passende vormen. Hoe dichter de onderdeeltjes bij elkaar getekend worden, hoe donkerder de structuur is.

Structuur die je zelf ontwerpt

 

Huidstructuren: In de dierenwereld zijn er enorm veel verschillende structuren te vinden: schubben, veren en harige vachten.  

Verschillende huidstructuren

 

Factuur

Dit zijn de sporen die het gereedschap na de bewerking zichtbaar achterlaat in het oppervlak van een werkstuk noem je de factuur. Je kunt dus zien met welk gereedschap het beeld is gemaakt.

Sporen van het gereedschap zijn zichtbaar

 

Textuur

Textuur is de zichtbare en/of voelbare aard van het oppervlak: de structuur en de factuur samen. Zoals het huidoppervlak aanvoelt. Je kunt de textuur van iets beschrijven /uitleggen. Bijvoorbeeld: Ribbelig, ruw, hobbelig, gedeukt, puntig, zacht, etc.

Zacht                         Ruw                           Stekelig                           Glad                       Hard

 

Heb je een tegenstelling in textuur, dus een tegenstelling in hoe de dingen aanvoelen, dan noem je dat een textuurcontrast. Een contrast is immers een tegenstelling. Als je naar het plaatje hieronder kijkt dan zie je verschillende texturen. De lichamen zijn ruw en de gezichten zijn glad. Het textuurcontrast is dan dus ruw - glad.

Contrast in texturen

 

Er zijn schilders die zo realistisch (echt) schilderen dat je de stof lijkt te kunnen voelen. Dit noemen we de stofuitdrukking. De glans op de mantel (zacht fluweel) en de witte kleding zijn uiterst natuurgetrouw weergegeven. Als je naar de schilderijen hieronder kijkt kun je je voorstellen hoe de jurken in werkelijkheid aanvoelen.

François Boucher, Madame Bergeret,1766                Alexander Roslin, gravin van Egmont Pignatelli, 1763

 

Samengevat in een schema

 

4 Voorstelling - Vormgeving

Verschil voorstelling - vormgeving

Uit onderzoek is gebleken dat we gemiddeld 9 seconde naar een kunstwerk kijken. Om achter de bedoeling van de kunstenaar te komen is deze tijd veel te kort. Je zal dus langer en beter moeten kijken en niet gelijk zeggen dat je het niks vindt.

Dat kijken kun je doen aan de hand van 2 begrippen:

-Voorstelling > zegt iets over WAT er is gemaakt (Je stelt jezelf de vraag: Wat stelt het voor?)

-Vormgeving > zegt iets over HOE het is gemaakt. Denk aan de beeldende aspecten, of materiaal en techniek (de beeldende middelen).

 

 

In een schema ziet het er dan zo uit:

Voorstelling: wat stelt het voor

 

Vormgeving: hoe is het vormgegeven? Welke beeldende middelen zijn gebruikt?

Het beeld is figuratief, het stelt iets voor

Voorstelling
Figuratiefabstraheren, abstract

Figuratieve kunst heeft overeenkomst met de werkelijkheid. Onze hersenen herkennen een hond en vertellen jou dat op het plaatje hierboven een grote, rode hond te zien is.

Figuratief, je ziet wat het voorstelt

 

Voorstelling
Figuratief, abstraherenabstract

Steeds meer werd de herkenbare voorstelling losgelaten en werden bedoelingen meer verbeeld met kleuren, lijnen en vormen. Het is een tussenvorm naar abstractie. Vormen worden sterk teruggebracht naar de basisvormen.

Abstraheren/ half abstract - terug naar de basisvormen

 

Voorstelling
Figuratief, abstraheren, abstract

Abstracte kunst; kleuren, vormstructuren en lijnen nemen de plaats in van de figuratieve voorstelling. Ook wel non-figuratieve kunst. Dus lijnen, vormen en kleuren.

Kandinsky

 

Vormgeving

Bij de vormgeving moet je je meer verdiepen in het beeldend werk en dan dus in de beeldende middelen. Dus hoe is het werk gemaakt. Niet alleen kijken wat er is gemaakt maar vooral hoe, en met welke bedoeling. Welke materialen zijn gebruikt en welke beeldende aspecten.

Licht, kleuren, vormen, ruimte en compositie vormen de bouwstenen van een schilderij - de beeldaspecten. Als je deze beeldaspecten leert herkennen, kom je meer te weten over de structuur van een schilderij. 

Beeldaspecten moet je zien als de ingrediënten van een kunstwerk; aspecten betekenen 'delen van', in dit geval van een kunstwerk. Beeldaspecten zijn de bouwstenen van een kunstwerk.

Aspect = (onder)deel van..... Beeldaspect = dan een (onder)deel van het beeld.

Beeldaspecten - bouwstenen om je beeldend werk mee te maken

 

Licht is het belangrijkste beeldaspect in een schilderij. Zonder licht zie je niets. Je kunt kijken naar de lichtbron die de kunstenaar heeft gebruikt, bijvoorbeeld daglicht via een raam, licht van een lamp of een onzichtbare lichtbron. Je kunt ook letten op schaduwen om te bepalen waar het licht vandaan komt. En met licht stuur je de ogen van de kijker, jij bepaalt dus als maker waar de kijker het eerst naar kijkt, dus dat wat jij het belangrijkste vindt.

Met goed gebruik van licht stuur je de ogen van de toeschouwer

 

Van welke kant laat je het licht komen? En waarom?

 

Kleuren spelen een grote rol in schilderijen. Je kunt daarbij letten op warme en koude kleuren, lichte en donkere kleuren en de verschillende kleurcontrasten. Kleuren moet je gebruiken om je boodschap extra duidelijk te maken.

Werken met kleuren

 

Compositie gaat over waar en hoe je de onderdelen in je werk neerzet, je componeert zoals je dat bij muziek ook doet. Er zijn verschillende soorten composities. Zo is er de symmetrische compositie. Het schilderij bestaat dan uit twee helften die (bijna) elkaars spiegelbeeld zijn. Bij een driehoekscompositie zijn de elementen gerangschikt in de vorm van een driehoek. En bij een over-all compositie ontbreekt een bepaalde samenhang. Een andere veelgebruikte compositie is de centrale compositie, waarbij één beeldelement centraal staat en vaak ook in het midden van het schilderij wordt afgebeeld. Een geometrische compositie bestaat uit strakke, evenwichtige lijnen en/of vlakken. 

Zoeken met Mondriaan naar een perfecte compositie

 

Bij vorm denk je in eerste instantie aan basisvormen zoals cirkels, driehoeken, vierkanten en ovalen. Maar in feite heeft alles een bepaalde vorm. Waar je op kunt letten, is bijvoorbeeld of de vormen in het schilderij grillig zijn of juist strak. Zijn ze duidelijk of vaag, geometrisch of organisch.

Alles heeft vorm, gebruik de vormen zo dat je je verhaal duidelijk maakt

 

Voorbeeld voor een vraag op de toets over de voorstelling en de vormgeving;

Je gaat hieronder een paar voorbeelden zien. Denk erom dat je bij de Vormgeving eerst het beeldacpect opschrijft en dan de uitleg er bij geeft.

Edvard Munch, De schreeuw, 1893

 

Voorstelling:

Een man op een brug of weg, schreeuwend met zijn handen voor zijn oren. Twee figuren die bij hem weglopen.

 

Vormgeving:

Kleur; fel met warm-koud contrast

Ruimte; lijnperspectief van de brug, kleinere figuren achter, afsnijding, overlapping

Vorm; de leuning is geometrisch en de rest van de vormen organisch. Vormen zijn verder sterk begrensd.

 

Nog een x oefenen

Andy Warhol, turquise Marilyn, 1962

 

Beschrijf van het schilderij turquise Marilyn hierboven van Andy Warhol de voorstelling en de vormgeving:

Voorstelling:

Deze vraag gaat NIET over vormgeving! Je mag het dus absoluut niet hebben over de beeldende middelen (bijvoorbeeld de gebruikte kleuren, vormen of de schilderwijze). Je moet je echt beperken tot de voorstelling die je ziet.

We zien het gezicht Marilyn Monroe.

 

Vormgeving:

Schrijf eerst het beeldaspect op, daarna geef je de uitleg daarbij!

Kleur; felle kleuren zijn decoratief en in egale kleurvlakken aangebracht. Geen persoonlijke toets.

Vorm; vormen zijn scherp afgebakend en geaccentueerd met contourlijnen

Compositie; centraal, eenvoudig.

Techniek; fotografische zeefdruk

 

Nog een x oefenen:

Alfons Mucha, F. Champenois, 1898

 

Beschrijf de voorstelling en de vormgeving van het schilderij van Mucha hierboven;

 

Voorstelling:

We zien een vrouw, ze heeft bloemen in haar haar. Op de achtergrond zijn decoraties te zien van bloem- en plantmotieven.

 

Vormgeving:

Vorm; geometrische vormen op de jurk, verder dunne slingerende en gebogen lijnen= vormcontrast - geometrische en organische vormen. Vormen uit de natuur.

Kleur; lichte pasteltinten

Ruimte; overlapping en afsnijding

Compositie; centraal, aandacht gaat naar het midden

 

Nog een x oefenen.

Georges van Tongerloo, compositie, 1918

 

Voorstelling:

Dit is een abstract werk, heeft niets met de werkelijkheid te maken. Geen herkenbare voorstelling!

 

Vormgeving:

Vorm; opgebouwd uit geometrische bassisvormen – blokken en balken.

Kleur; primaire kleuren op een voet dat zwart/ wit geschilderd is.

Materiaal; hout

5 Autonome en Toegepaste kunst

Autonome en Toegepaste kunst

Hier leer je het verschil tussen autonome kunst en toegepaste kunst. Verder de begrippen die bij toegepaste kunst horen: architectuur, modeontwerper, interieur, industriële vormgeving, ambachtelijke vormgeving en grafische vormgeving.

 

Kunstvormen binnen de kunst

Alles wat door mensen is gemaakt heeft een bepaalde vormgeving. Kunst, kleding, gebruiksvoorwerpen, enz. Vormgeving is dus belangrijk in ons leven. Denk maar aan een soepblik, eenvoudig, rond van vorm, handzaam en voorzien van een duidelijke tekst. In dit blok leer je over het verschil tussen autonome- en toegepaste kunst.

Campbell, Soepblik, 2000

 

Autonome Kunst

Autonome kunst: =vrij en zelfstandig beslissingen kunnen nemen. Vroeger was dat niet mogelijk omdat kunstenaars voor rijke opdrachtgevers werkten, ze waren dus niet vrij/ autonoom. Kunstenaars kozen eind 19de eeuw hun eigen weg, dus volgens eigen inzicht en in vrijheid ontwikkeld. Autonome kunst prikkelt zintuigen en geest. Je kunt het mooi vinden, of juist niet. Je kunt er tenminste wel over nadenken, er zit misschien wel een betekenis in het kunstwerk. Hoe dan ook; het heeft geen praktisch nut, je kunt het niet gebruiken. Zo'n autonoom kunstenaar was bijvoorbeeld Andy Warhole, hij was op zoek naar eeuwige roem.  

Andy Warhole, painting Coca Cola

 

Toegepaste Kunst

Het tegenovergestelde van autonome kunst is toegepaste kunst. Bij toegepaste kunst is de toepasbaarheid of de gebruiksfunctie belangrijk. Het heeft dus nut. je kan er op zitten, het geeft bescherming, er kan wat op staan,. enz.  Denk aan; architectuur, interieurontwerp, edelsmeedkunst, grafische vormgeving, modeontwerp.

Coca Cola flesje door de jaren heen

 

Tot de toegepaste kunsten worden gerekend:

Architectuur

Modeontwerpen

Interieurontwerpen

Industriële vormgeving

Ambachtelijke vormgeving

Grafische vormgeving

Deurbel

 

-Architectuur

Architectuur is alles dat te maken heeft met bouwen/ gebouwen. Je mag daarom ook bouwkunst zeggen tegen architectuur. Het wordt tot de toegepaste kunst gerekend omdat een gebouw ook een functie heeft, je hebt er bescherming. Architecten kunnen hun persoonlijke ideeën in hun ontwerpen leggen, maar het blijft een gebouw met een functie.

Moderne architectuur

 

-Mode ontwerpen

Een modeontwerper ontwerpt en maakt kleding. Natuurlijk begint een modeontwerper met het schetsen van de kleding. Dit doet hij vaak op een hele moderne tekentafel, die gekoppeld is aan een computer. Daarna of tegelijkertijd start de ontwerper met 'mouleren'. Daarbij kijkt hij hoe een stuk stof om de paspop valt.

Verder ontvangt een modeontwerper klanten en maakt afspraken met stofleveranciers. Als er een modeshow aankomt, moet de ontwerper modellen uitzoeken, kleding passen en gepaste muziek kiezen. Verder gaat een ontwerper vaak naar beurzen en modeshows om ideeën op te doen.

Ontwerpen van kleding
Bijzondere schoenontwerpen

 

-Interieurontwerp

Een interieurontwerper zorgt voor de vormgeving en inrichting van het interieur, de binnenkant van een gebouw. Architecten zijn dan ook vaak bezig met het vormgeven van meubels, vloerbedekking, enz. Kleuren, materialen, afwerking zijn bepalend voor de uitstraling en sfeer van een interieur.

Ontwerp van een interieur

 

-Industriële vormgeving

vormgeving van 3D gebruiksvoorwerpen die in grote aantallen/ hoeveelheden met machines in de fabriek worden geproduceerd, massaproductie. Er wordt gelet op de doelgroep, trend en smaak. Via reclamecampagnes wordt het product aan de man gebracht.

Dus: eigenlijk alles om je heen.

3D gebruiksvoorwerpen

 

-Ambachtelijke vormgeving

voorwerpen worden in kleine oplage en met de hand gemaakt, zijn dus uniek. Door de hoge arbeidskosten zijn deze producten duurder.

Ambachtelijk, met de hand gemaakt

 

-Grafische vormgeving

Grafische vormgeving is het ontwerpen met teksten en beelden. Denk aan kranten, boeken, folders, tijdschriften bankbiljetten, enz. Ze worden op industriële wijze geproduceerd. Kenmerkend is dat alle persen werken volgens het vlakdrukprincipe en de grote schaal/ aantallen waarop wordt geproduceerd.

Drukken van geldbiljetten, ontworpen met teksten en beelden

 

Raster: een fijnmazige structuur die bv. uit lijntjes of puntjes bestaat. Bij offsetdruk worden voor het drukken van de afzonderlijke kleuren gebruikt. Op afstand leveren ze dan de juiste kleur op.

Vergroting, het raster is duidelijk te zien

 

Samenvattend

Onder autonome kunst wordt vaak verstaan: alles wat door een mens is gemaakt en dat tot doel heeft de menselijke zintuigen en geest te prikkelen door originaliteit en/of schoonheid. Dit kan beeldende kunst zijn (schilderijen, tekeningen, beeldhouwwerken, fotografie), maar ook muziek, film, literatuur, theater, dans en bouwkunst.

Kunstenaars, die zich met toegepaste kunst bezighouden, besteden bijvoorbeeld bijzonder veel aandacht aan de bruikbaarheid van hun producten. Ze streven bijvoorbeeld naar een zeer mooie stoel – maar zorgen er tegelijkertijd voor, dat je op die stoel kan zitten en dat de bruikbaarheid ervan niet wordt opgeofferd aan de schoonheid. Het heeft dus een praktisch nut/ je kunt het gebruiken.

 

Nu ken je het verschil tussen autonome kunst en toegepaste kunst. Verder ken je de begrippen die bij teogepaste kunst horen: architectuur, modeontwerper, interieur, industriële vormgeving, ambachtelijke vormgeving en grafische vormgeving.

6 Praktische opdracht - Dream On

De opdracht

Thema: DreamOn

HAVO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom verbeeldt, of;

Toekomst - maakt een beeldend werk dat de toekomst verbeeld zoals jij die nu ziet

VWO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom als wereldverbeteraar verbeeldt .

Tijdpad

Gebruik onderstaand schema om je tijdsbesteding bij te houden.

Onderdeel Verwachte tijd Bestede tijd
A. Oriënteren - woordweb met afbeeldingen    50 minuten 1 les
B. Beeldend onderzoek - schetsen 100 minuten    2 lessen
C. Vaststellen ontwerp - eindschets + vragenlijst invullen      20 minuten     1 les
D. Uitvoeren werkstuk - tekenen of handvaardigheid    500 minuten   6 lessen
E. Analyseren, evalueren    30 minuten              halve les
F. Presenteren 20 minuten mondeling
Totaal 720 minuten 1 periode

 

Joana Vasconcelos in de Kunsthal: kunst van tampons, pannen en strijkijzers  | Het Parool
Vasconcelos

 

1- Digitale collage

Thema: DreamOn

HAVO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom verbeeldt, of;

Toekomst - maakt een beeldend werk dat de toekomst verbeeld zoals jij die nu ziet

VWO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom als wereldverbeteraar verbeeldt .

Doel:

-Je leert verder denken dan vandaag, oftewel wat is mijn droom, waar zie ik mijzelf over .... jaar

-Je leert een onderzoek op te starten

-Je leert plaatmateriaal zoeken die passen bij jouw droom

-VWO - je leert kijken naar de wereld op zoek naar een betere wereld

-Je leert een mening vormen en je kunt die ook verdedigen

Afbeeldingsresultaat voor Martin Luther King Jr.

A. Oriënteren                                                                  Tijd ongeveer 50 minuten

 

H - Maak een woordweb.

-Schrijf in het midden de woorden MIJN DROOM en zet daar dingen omheen die jouw droom zijn, denk in de toekomst...... Denk aan wat jij later wilt worden, waar je woont, hoe je gezin er uit ziet, waar je in woont........

-Of schrijf in het midden TOEKOMST en zet daar teksten en veel afbeeldingen omheen zoals jij de toekomst ziet/ wil zien..... Denk aan steden, vormen, kleuren, voertuigen, huizen, enz.....

Zoek bij een aantal verschillende woorden plaatmateriaal. Minimaal 10 afbeeldingen totaal. Print dit blad uit en maak een screenprint die je in het bewijsbestandje zet in de classroom (staat al klaar)!

Kan je alles in het schema hieronder afvinken ga dan naar de volgende stap - schetsen maken

 

V - Maak voor jezelf een woordweb. Waar wil je het over doen? Of: Hoe wil je de opgave interpreteren? (Denk bijvoorbeeld aan hoe jouw ideale wereld er uit ziet, niemand eet meer vlees want......, acceptatie van iedereen, want....., de harmonieuze samenleving, enz.) Markee/ omcirkel twee mogelijkheden waarop jij je wilt oriënteren. Zoek bij die 2 woorden plaatmateriaal. Minimaal 10 afbeeldingen totaal. Print dit blad uit en maak een screenprint die je in het bewijsbestandje zet in de classroom (staat al klaar)!

Kan je alles in het schema hieronder afvinken ga dan naar de volgende stap - schetsen maken

Eisen digitale collage/ woordweb Check
- Je hebt een woordweg gemaakt  
- Er staan naast woorden minimaal 10 afbeeldingen in  
-H - je woordweb gaat over jezelf in de toekomst  
-V - je woordweb gaat over jouw ideale wereld in de toekomst  
-Je naam staat er op  
-Je hebt het ook uitgeprint  
-Je hebt een screenshot gemaakt en in het bestandje in de classroom gezet  

Afbeeldingsresultaat voor woordweb dromen

 

2- Schetsen - beeldend onderzoek

Thema: De Droom

H - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom verbeeldt, of;

Toekomst - maakt een beeldend werk dat de toekomst verbeeld zoals jij die nu ziet

V - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom als wereldverbeteraar verbeeldt.

Doel:

-Je leert onderzoeken

-Je leert de gevonden informatie toe te passen in je eigen werk

-Je leert dat er meerdere oplossingen zijn voor 1 probleem

-H - Je leert iets over jezelf te vertellen

-V - Je leert jouw mening te verbeelden

B: Beeldend onderzoeken                                            Tijd ongeveer 100 minuten

 

Bij de beoordeling van dit onderdeel wordt gekeken naar de mate waarin jij diep en samenhangend beeldend onderzoek hebt gedaan.

Bewaar alle schetsen en de uitgeprinte collage en neem die de eerste les als we beginnen weer mee. Dus niet een foto maken en weggooien!!!

H - Maak minimaal 3 schetsen in kleur/ zwart- wit.

Gebruik wel je digitale collage! Maak een kunstwerk met de afbeeldingen die gaat over jouw droom.

Denk na over de voorstelling - dus welke objecten (bv een hoofd, hond, enz) wil je laten zien

Denk aan de vormgeving - hoe wil ik het laten zien, denk aan kleur, compositie, ruimte, vormen, licht.

Het gaat dus om het onderzoek en hoe je de inhoud het beste kunt verbeelden.

 

V - Maak minimaal 3 schetsen in kleur/ zwart- wit.

In de schetsen laat jij zien wat jouw droomwereld is, wat jij als wereldverbeteraar zou willen.

Denk na over de voorstelling - dus welke objecten (bv een hoofd, hond, enz) wil je laten zien

Denk aan de vormgeving - hoe wil ik het laten zien, denk aan kleur, compositie, ruimte, vormen, licht

Het gaat dus om het onderzoek en hoe je de inhoud het beste kunt verbeelden.

 

Onderzoek enkele van de mogelijkheden uit het digitale woordweb. Maak schetsen, studies en proefjes, waarin je diepgaand onderzoekt hoe je jouw droom verbeeldt. Het gaat erom dat je laat zien dat je onderzoek hebt gedaan en wat dat onderzoek heeft opgeleverd. Onderzoek in je schetsen, studies en proefjes  aspecten van de voorstelling, aspecten van de vormgeving (beeldende aspecten, materialen, technieken) en of ze geschikt zijn voor het verbeelden van de inhoud.

Eisen schetsen Check
-Je hebt minimaal 3 schetsen gemaakt  
-Je hebt ze ingekleurd (in kleur of zwart/ wit of een combi)  
-De schetsen zijn een onderzoek naar de opdracht  
-Je hebt onderzoek gedaan naar de voorstelling  
-Je hebt onderzoek gedaan naar de vormgeving  
-Je hebt, daar waar nodig, tekstueel wat uitleg gegeven  
-Je naam staat er op  
-Je hebt een foto van de schetsen gemaakt en in het bewijs document gezet  

 

Gerelateerde afbeelding
Onderschrift

 

3- Eindschets

Thema: DreamOn

HAVO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom verbeeldt, of;

Toekomst - maakt een beeldend werk dat de toekomst verbeeld zoals jij die nu ziet

VWO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom als wereldverbeteraar verbeeldt.

Doel:

-Je leert kritisch naar je onderzoek (schetsen) kijken

-Je leert kiezen welke onderdelen je voor jouw eindwerk kunt gebruiken

-Je leert jouw droom verbeelden

-Je leert te kiezen om je verhaal 2D of 3D te vertellen

-Je leert dat je met de voorstelling en vormgeving goed in te zetten de inhoud beter verbeeldt wordt.

C: Vaststellen ontwerp                                                    Tijd ongeveer 50 minuten

 

Bij de beoordeling van de eindschets wordt gekeken naar de manier waarop jij de resultaten uit je schetsen hebt verwerkt.

H - Maak een eindschets op A4 en beantwoord daarna onderstaande vragen.

Maak keuzes wat betreft kleur (kleur, zwart- wit, combinatie), compsitie, licht, ruimte, vorm.

V - Maak een eindschets op A4 en beantwoord daarna onderstaande vragen.

Denk aan hoe jouw ideale wereld er uit ziet. Maak keuzes wat betreft kleur (kleur, zwart- wit, combinatie), compsitie, licht, ruimte, vorm.

 

Als je klaar bent beantwoord dan de onderstaande 7 vragen op de achterkant van je eindschets:

1- H - Omschrijf jouw droom, dus waar sta je over ...... jaar?

2- V - Omschrijf hoe jij de wereld verandert

3- Omschrijf bij de eindschets de voorstelling (wat zien wij?)

4- Omschrijf bij de eindschets de vormgeving (eerst een begrip en dan uitleggen!!)

5- Waar ben je heel tevreden over?

6- Waar twijfel je nog over? En hoe zou je dat kunnen aanpassen?

7- Geef je werk een voorlopige en toepasselijke titel:

Eisen eindschets Check
-Je hebt een eindschets gemaakt  
-De eindschets is ingekleur (of zwart/ wit ingekleurd of een combinatie)  
-Je hebt de voorstelling onderzocht  
-Je hebt de vormgeving onderzocht  
-Je hebt de vragen gemaakt en de antwoorden op de achterkant geschreven  
-Je naam staat er op  
-Je hebt een foto van de voorkant en achterkant gemaakt en in het bewijsdocument in de classroom gezet  

 

Afbeeldingsresultaat voor dali halsman

 

4- Eindwerk

Thema: DreamOn

HAVO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom verbeeldt, of;

Toekomst - maakt een beeldend werk dat de toekomst verbeeld zoals jij die nu ziet

VWO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom als wereldverbeteraar verbeeldt.

Doel:

-Je leert een idee omzetten in een origineel en eigenzinnig kunstwerk

-Je leert kiezen in materiaalgebruik - waarmee kan je het beste jouw inhoud verbeelden

-Je leert verschillende technieken

-Je leert doorzetten als het even tegenzit

-Je leert werken onder tijdsdruk

-Je leert een standpunt in te nemen over jouw idee en je kan het verbaal verdedigen

D: Uitvoeren werkstuk                                                  Tijd ongeveer 500 minuten

 

Bij de beoordeling van dit onderdeel wordt gekeken naar de mate waarin jij het thema passend bij de opdracht hebt verbeeld.

Maak je werkstuk met materialen en technieken die je hier op school hebt. Kies uit een platte of ruimtelijke verwerking.

Titel:

Heb je je werkstuk uitgevoerd zoals je had bedacht bij onderdeel C? Zo niet? Beschrijf dan welke wijziging(en) je aanbracht hebt. Denk hierbij aan de  aspecten van de voorstelling aspecten van de vormgeving (beeldende aspecten, materialen, technieken).

7 Evaluatie en beoordeling

Evaluatie

Evalueer je eigen eindwerk en werkproces.

Evalueren is belangrijk, immers je hebt kunnen leren hoe je de dingen moet aanpakken of juist niet. Hoe zou je het de volgende keer aanpakken, precies zo? Of heb je geleerd van bepaalde fouten en moet je dat de volgende keer dus anders aanpakken. Daarbij helpt deze vragenlijst.

Vragen:

-Omschrijf je werkstuk (Voorstelling)

-Met welk beeldaspect ben je bezig geweest en hoe is dat in je werk tot uiting gekomen? (Vormgeving)

-Welk materiaal heb je gebruikt en vertel over de technieken. (Vormgeving)

-Geef je werk een titel

-Wat ging goed en wat ging minder goed? (proces en techniek)

-Wat heb je geleerd?

-Wat zegt je werk (oftewel wat wil jij met je werk vertellen) en op welke manier versterken de beeldelementen dit.

-Wat waren de leerdoelen? Heb je ze allemaal gehaald of welk doel heb je nog niet goed genoeg behaald?

Narcissus-Caravaggio (1594-96) edited.jpg

 

Beoordeling

Thema: DreamOn

HAVO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom verbeeldt, of;

Toekomst - maakt een beeldend werk dat de toekomst verbeeld zoals jij die nu ziet

VWO - Ontwerp en maak een werkstuk dat jouw droom als wereldverbeteraar verbeeldt .

Bij de beoordeling wordt gekeken of de voorstelling, de beeldende aspecten en de materialen en technieken zo zijn gebruikt dat de bedoeling benadrukt wordt.

Oftewel; versterken de voorstelling en de beeldende middelen jouw boodschap, namelijk een diertje met een betekenis.

 

Jouw werk wordt beoordeelt op de volgende punten:

-je eindwerk is met het materiaal gemaakt waar jij goed mee bent en je verhaal versterkt

-Je hebt een eigenzinnig en origineel dier gemaakt

-je eindwerk vertelt jouw droom

-je hebt netjes en strak gewerkt

-je hebt inzet getoond in de lessen

-Je kunt de leerdoelen van deze periode benoemen en uitleggen

 

 

8 Toetsvragen bij je eindwerk

Deze opdracht/ evaluatie is de afsluiting van dit schooljaar.

Als je eindwerk klaar is ga je de volgende vragen beantwoorden, doe dit zorgvuldig!

De vragen gaan over je eindwerk, dus kijk er goed na en bedenk waarom je bepaalde keuzes gemaakt hebt. Voor de vragen maakt het niet uit of je de Poëzie of Propaganda opdracht hebt gemaakt.

Omschrijf je antwoorden goed en duidelijk. Hat antwoord: zie de kleur is niet goed - daar moet uitleg bij. Je mag/ moet de theorie in wikiwijs (blokjes 1,2,3,4,5) er bij gebruiken. De docent gaat dus goed nakijken.

Deze 'toetsvragen' neem ik mee in de becijfering.

Schrijf je naam bovenaan op een lijntjes papiertje en schrijf alleen het nummer van de vraag op met daarachter je antwoord.

Leg bij het beantwoorden je eindwerk er naast.

1 Waar gaat je werk over? Oftewel; welk onderwerp heeft je propagandaposter?

2 Noem 2 aspecten van de voorstelling die naar het onderwerp van je propagandaposter verwijzen.

3 Welke sfeer/ welk gevoel roept je werk op? Bijvoorbeeld angstig, vrolijk, agressief, saai, enz.

Omschrijf 2 aspecten van de voorstelling waardoor de sfeer uit vraag 3 ontstaat.

5 Hoe heb je de sfeer bereikt die je hebt omschreven in vraag 3 als je het hebt over de vormgeving?

Doe het zo:

-kleur:...........................

-compositie:...........................

-vorm:...........................

-ruimte:...........................

6 Over je eindwerk: Ik ben enthousiast over.... omdat....

7 Over je eindwerk: Ik ben minder enthousiast over.... omdat....

8 Welk cijfer verwacht je en vooral waarom?

Propaganda (communicatie) - Wikipedia

 

Leg bij het beantwoorden je eindwerk er naast.

1 Heb je de opdracht Poëzie of Propaganda gemaakt?

2 Waar gaat je werk over? Oftewel; waar gaat je songtekst/ gebeurtenis over?

3 Geef je werk een titel.

4 Noem 2 aspecten van de voorstelling die naar de titel verwijzen.

5 Behoort jouw beeldend werk tot Autonome kunst of Toegepaste kunst? Leg je antwoord uit.

6 Welke sfeer/ welk gevoel roept je werk op? Bijvoorbeeld angstig, vrolijk, agressief, saai, enz.

7 Omschrijf 2 aspecten van de voorstelling waardoor de sfeer uit vraag 6 ontstaat.

8 Omschrijf 2 aspecten van de vormgeving waardoor de sfeer uit vraag 6 ontstaat.

9 Hoe heb je gebruik gemaakt van ruimtesuggestie? Beschrijf 3 aspecten.

10 Welke vormsoort heb je vooral gebruikt? En wat hebben deze vormen met de boodschap te maken?

11 Welke lichtrichting heb je laten zien in je werk? Hoe kunnen wij dat zien?

12 Welke ordening/ compositie heb je gebruikt in je werk? Maak een vlot schetsje van je eindwerk en leg de gebruikte compositie uit door te omcirkelen, beeldassen er in te zetten, pijlen te tekenen, enz.

13 Noem een voorbeeld in je eindwerk van het aspect kleur dat je verhaal/ boodschap versterkt.

14 Over je eindwerk: Ik ben enthousiast over.... omdat....

15 Over je eindwerk: Ik ben minder enthousiast over.... omdat....

16 Welk cijfer verwacht je en vooral waarom?

 

9 Beeldanalyse - de vragen

Schema Beeldanalyse.

  1. Wat is het? Tweedimensionaal (vlak) Driedimensionaal (ruimtelijk)

  • Schilderij Beeld

  • Tekening Gebouw

  • Foto Gebruiksvoorwerp

  • Wandkleed Textielobject

  • Een tussenvorm is reliëf of halfabstract.

2. Voorstelling; Wat is er te zien? Vertel wat er op de afbeelding te zien is, van links naar rechts.

  Noemen we dit :

  • Figuratief,

  • Geabstraheerd of half abstract

  • Abstract

3.Wat is de techniek? Welk materiaal is er gebruikt, welk gereedschap en welke werkwijze?

4.Vormgeving; Welke beeldaspecten kun je benoemen? Leg uit per beeldaspect hoe die kunstenaar dit heeft verwerkt.

  •Licht •Kleur •Ruimte •Vorm •Textuur •Punt •Lijn •Vlak •Compositie

5.Wat heeft de nadruk? Welke opvallende beeldaspecten of opvallende dingen zijn er?

6. Wat is de bedoeling van het werk?

  • In welke tijd is het werk gemaakt?

  • Tot welke stroming hoort het werk?

  • Welke kenmerken zie je daar van terug in het werk?

  • Wat probeert de kunstenaar ons duidelijk te maken?

7.Wat vind ik zelf?

  • Geef je mening naar aanleiding van je antwoorden die je op vraag 1 t/m 6 hebt gegeven. Leg uit waarom je iets vindt!

Colijn de Coter : Triptiek van Johanna van de Maerke. Open, centraal paneel : De kruisafneming ; linkerluik : De gevangenneming van Christus ; rechterluik : De verrijzenis. Gesloten : De mis van de heilige Gregorius en vier geestelijke schenksters

Colijn de Coter : Triptiek van Johanna van de Maerke. Open, centraal paneel : De kruisafneming ; linkerluik : De gevangenneming van Christus ; rechterluik : De verrijzenis. Gesloten : De mis van de heilige Gregorius en vier geestelijke schenksters

Triptiek, boven als het open staat, onder de geloten triptiek 

 

10 Oefenvragen

11 Link naar internet

Kijk ook eens op Insta.

12 Propaganda BJ

De barbaarse Duitsers

In dit hoofdstuk zullen de eerste drie afbeeldingen worden geanalyseerd. Afbeelding 1 was een Engelse propaganda poster die later door Amerika werd gebruikt. Het doel van deze poster was om jonge mannen over te halen om te zich aan te melden voor het leger. Afbeelding 2 was eveneens een poster met als doel om jonge mannen over te halen zich aan te melden voor het leger. Deze poster is vervaardigd in Australië. Afbeelding 3 was een Amerikaanse poster die gevonden kon worden op muren en billboards met als doel mensen over te halen oorlog postzegels te kopen zodat hun bijdrage gebruikt kon worden om de oorlog te bekostigen.

 

De bruut

Bestand:Harry R. Hopps, Destroy this mad brute Enlist - U.S. Army, 03216u  edit.jpg - Wikipedia

De tekst van afbeelding 1 bepaald ons direct bij de boodschap van de poster: ‘Destroy this mad brute’ en ‘Enlist’. De connotatie bij de woorden ‘mad brute’ wordt gestuurd door het beeld. De onderste tekst is een aansporing om je aan te melden voor het leger. Bij het zien van afbeelding 1 wordt de blik direct naar het midden gezogen. Het eerste wat opvalt is de besnorde aap met de Duitse helm. Op de helm staat ‘militarism’. De Duitse helm signifies het militaristische Duitsland. De snor fungeert als signifier voor de Duitse keizer Wilhelm. We kunnen hieruit opmaken dat de aap beschouwd moet worden als Duitsland. Wat kan de aap ons verder vertellen over het gecreëerde beeld van Duitsland? Wel, in zijn opengesperde bek zien we vlijmscherpe tanden en druppels kwijl. De connotatie bij de combinatie van deze tekens is een gevoel van bruutheid, en onbeschaafdheid. De voorpoten van de aap zijn gedrenkt in bloed dit zijn duidelijke signifiers voor ‘bruutheid en geweld’. De kwijl uit zijn bek en het bloed aan zijn poten leidden tot de connotatie van bloeddorstigheid. In zijn rechterpoot zien we een knuppel met daarop de tekst ‘kultur’, de knuppel is ook gedrenkt in bloed, een duidelijke verwijzing naar geweld. De knuppel signifies de brute Duitse cultuur. In zijn linker voorpoot zien we een vrouw. Haar slappe houding, de hand voor haar gezicht en ontblote borsten duiden op haar weerloosheid. De connotatie is dat zij het slachtoffer is van de ‘mad brute’. Mogelijkerwijs is de vrouw een verwijzing naar de Griekse mythologie van ‘Europa’.[1] De connotatie van dit teken is dat Europa weerloos is in de ‘poten’ van de Duitse bruut. Op de achtergrond zien we een stad in puin, vervolgens water en dan een strand met daarop de tekst ‘America’.

Deze combinatie van tekens kan geïnterpreteerd worden als volgt: de stad signifies het vernietigde Europa dat zichzelf niet kan verweren tegen de brute en gewelddadige kracht van Duitsland. Dat de aap op het strand van Amerika staat is een teken dat Amerika ook door Duitsland wordt bedreigd. Het beeld dat hier van Duitsland wordt gecreëerd is dat van een losgeslagen, bloeddorstig beest met een brute en gewelddadige cultuur die alles om zich heen vernield en een bedreiging vormt voor het beschaafde Amerika.

 

De moordenaar

Will you fight now or wait for this | The Australian War Memorial

De tekst ‘Will you fight now or wait for This’ in afbeelding 2 is helder. Er wordt gepretendeerd dat als je niet meevecht de geschetste situatie op de poster werkelijkheid zal worden. Welk beeld wordt hier nu precies van de vijand gecreëerd? De vlammen zijn signifiers voor een huis in brand staat. De connotatie bij brand is paniek, gevaar en vernietiging. Ook wordt de indruk gewekt, dat het hier gaat om het huis van de afgebeelde burgers. De burgers (mensen zonder uniform) zijn twee vrouwen en twee mannen. De vrouw op haar knieën en de man op de grond hebben een rimpelig gezicht, dit signifies dat zij ouder zijn. De jonge man met een krachtig lichaam en de jonge vrouw die naar de man kijkt, lijken erop te wijzen dat het hier gaat om een jong gezin.[2]

Allereerst wordt onze aandacht getrokken naar de man aan de rechterkant. Zijn naar achteren leunende houding en bange gezichtsuitdrukking signifies de angst van de Australische burger. Deze angst roept ook de connotatie van weerloosheid op. Zijn gescheurde kleding signifies geweld en de soort kleding, in combinatie met zijn gespierdheid, duidt op een arbeidersleven. Hier wordt een sterk teken gebruikt met de volgende connotatie: de hardwerkende arbeider wil voorzien in de behoeften van zijn gezin maar wordt nu bedreigd terwijl hij geheel onschuldig is.[3] De blik wordt vervolgens direct omlaag getrokken naar de man die op de grond ligt. De opengesperde mond, de geklauwde vingers zijn signifiers van zijn pijnlijke doodsstrijd.

De vijand is herkenbaar aan de Duitse soldatenhelm. Drie soldaten richten hun geweer op de hulpeloze man, een andere soldaat die wijst naar de hulpeloze man, lijkt door zijn houding een leidinggevende te zijn. De combinatie van soldaten, hun rustige en staande houding, de leidinggevende die wijst naar de burger signifies dat het gaat om een executie. Het leed wordt vergroot door de oude vrouw op haar knieën met haar handen opgeheven als  signifiers van een smekende houding. De connotatie is hier een liefdevolle oma die smeekt om leven tegenover de gevoelloze moordenaars. De jonge vrouw heeft een groene jurk aan die kapot gescheurd is door de twee Duitse soldaten die haar vasthouden. De ontblote borsten en de soldaten die haar vasthouden zijn signifiers van een verkrachting.

De combinatie van de tekens geeft het volgende beeld van de Duitsers: de Duitsers zijn gevoelloze moordenaars en verkrachters. Dit wordt duidelijk door de ‘executie’, het negeren van de smekende oude vrouw, de mogelijk toekomstige verkrachting van de jonge vrouw en de dood van de oude man.

 

De Hun

Keep the Hun Out" - WWI US Poster, 1917 : PropagandaPosters

Afbeelding 3 is gemaakt in een serie van ‘Keep the Hun out’. Deze tekst stuurt direct de betekenis van het beeld.[4] De verwijzing naar de Hunnen kunnen we als volgt interpreteren: de Hunnen waren volgens de overlevering een barbaars volk dat geleid werd door Attila. Attila viel Italië binnen en richtte daar met zijn metgezellen totale paniek en chaos aan. Italië en Rome kunnen hier geïnterpreteerd worden als een beschaafde cultuur. De Hunnen zijn het tegenbeeld, de onbeschaafde en brute vernietigers van de hoogstaande Italiaanse cultuur. De tekst onderaan de poster ‘Buy Home Protection with War Savings Stamps’ ‘signifies’ het ondernemen van actie om postzegels te kopen. De connotatie is dat Duitsers net zo bruut en onbeschaafd zijn als de Hunnen. Tegelijkertijd is er de connotatie dat Amerika de nieuwe hoogstaande beschaving is.

           Welk beeld wordt er gecreëerd? Onze ogen worden direct naar het centrum van de poster getrokken. Hier zien we een man met uniform en een direct herkenbare Duitse helm. Deze tekens zijn duidelijke signifiers voor de Duitse soldaat. In zijn rechterhand houdt de soldaat een wapen vast met een bebloede bajonet en zijn beide handen zijn besmeurd met bloed. Het bloed ‘signifies’ geweld en doodslag. Het felle rood impliceert dat deze soldaat zojuist nog iemand gedood heeft, het bloed is nog niet opgedroogd. De houding van de soldaat en het beeld van het raam signifies dat de Duitser een huis binnen klimt. De connotatie is dat de Duitse soldaat de meest veilige plek, namelijk jouw huis, bedreigd. De observator van de poster wordt door de Duitse soldaat recht aangekeken. De rode ogen, de vertrokken mond signifies de bloeddorstigheid en vastberadenheid om ook jou te doden. Op de achtergrond zien we fel rode en oranje vlammen die er op wijzen dat buiten alles in brand staat. Dit laatste teken, in combinatie met de Duitse soldaat, roept de connotatie van oorlogsgeweld op waar de Duitse soldaat voor verantwoordelijk is.

           Koppelen we het beeld aan de tekst, dan wordt Duitsland hier als een brute onbeschaafde moordenaar neergezet die alles om zich heen vernietigd, vermoord en verbrand. Ook wordt Duitsland neergezet als een serieuze bedreiging voor de kijker want de soldaat dringt zijn huis binnen.

 

De imperialist             

L'Entente Cordial", WWI poster from 1915 showing England as a giant spider  smothering Europe : PropagandaPosters

Afbeelding 4 was bedoeld voor Frans publiek en de tekst is daarom in het Frans. Onder de poster staat ‘L’entente cordiale’, dit was een politieke overeenkomst tussen Frankrijk en Engeland, gesloten in 1904. De overeenkomst eindigde een koloniaal dispuut tussen de landen en opende zo de weg naar een Engels-Franse samenwerking tegen de Duitse expansie in Europa en de koloniale wereld.

           De poster wordt gedomineerd door twee dieren. Links zien we een spin met de Engelse vlag op zijn rug. De spin heeft ook een hoge hoed op, met daarop de Engelse vlag. Deze tekens zijn duidelijke signifiers voor Engeland. De spin roept connotaties op van ‘geniepigheid’. De spin heeft in zijn voorpoten een mannetje vast, met een Frans leger uniform, dat hij aan het opeten is. De connotatie is dat Engeland Franse soldaten de dood in leidt. De poten van de spin bevinden zich over heel West-Europa, Egypte en Turkije. De spin bevindt midden in zijn web dat zich uitstrekt onder zijn poten. Het web en de poten die duidelijk individuele landen aanduiden zijn een signifier voor het Engelse imperialisme. Dit beeld wordt versterkt door de Deense en Franse vlag die aan zijn poten hangen, waarbij de de indruk gewekt wordt dat de Denen en Fransen afhankelijk zijn van Engeland. De connotatie is dat Engeland hier wordt neergezet als een land dat steeds meer macht probeert te verkrijgen zonder rekening te houden met zijn bondgenoten, overal wil het de ‘touwtjes in handen hebben’. Op de achtergrond zien we nog vier mannetjes. De eerste met als signifier zijn hoed, met Amerikaanse vlag, valt te identificeren als Amerika. De tweede, met als signifier een sombrero, interpreteer ik als Mexico hoewel dit discutabel is. De derde lijkt een tulband te dragen en heeft een donkere huidskleur, deze twee tekens lijken te verwijzen naar de Engelse kolonie India. De laatste persoon is helaas niet te herkennen. De vier personen zijn verstrikt in het web met als connotatie dat Engeland deze landen in haar macht heeft.

           Het tweede dier dat we zien is een adelaar met een Duitse kroon. Deze kroon is een signifier voor het Duitse keizerrijk. Samen verwijzen de adelaar en de kroon naar het wapen van het Duitse keizerrijk. De adelaar kijkt met een trotse blik voor zich uit en staat op een uitstekende rotspunt. Deze houding en de rotspunt geven de adelaar een machtige positie ten opzichte van de spin. In de buurt van de adelaar zien we dat het web van de spin is verbroken en geknapt. Dit kapotte web is een signifier voor de verbroken macht van Engeland. De lucht boven de spin is donker, een signifier voor slecht weer terwijl de lucht boven de adelaar stralend blauw is, een signifier voor mooi weer. Het verbroken web en het mooie weer leidt tot de connotatie dat Duitsland het tegengewicht is voor de slechte imperiale Engelse macht.

           Het beeld dat hier wordt gecreëerd van Engeland is dat zij haar imperiale macht over de wereld wil uitbreiden. Duitsland is de enige macht die haar kan tegenhouden.

 

Het monsterlijke bondgenootschap

The Eight-Headed Hydra [World War I] : PropagandaPosters

De laatste afbeelding (5) is een postkaart. Het centrum van de aandacht zijn twee mannen met als signifiers een uniform waardoor we hen kunnen identificeren als soldaten. De soldaat links heeft een typische Duitse helm op die als ‘signifier’ functioneert voor een Duitse soldaat. De soldaat rechts heeft als signifier een pet op die gedragen werd door Oostenrijk-Hongaarse troepen. Aangezien we weten dat Duitsland en Oostenrijk-Hongarije bondgenoten waren tijdens de Eerste Wereldoorlog, kunnen we ervan uitgaan dat zij samen vechten tegen het monster dat zich om hen heen wikkelt.[1]

De donkere vlek in het midden is een signifier voor een gat uit de grond wat leidt tot de connotatie dat het monster uit de diepte van de aarde (de hel?) omhoog is gekomen. De rechte houding van de Duitse soldaat is een signifier voor zijn kracht. De Oostenrijk-Hongaarse soldaat heeft een strijdbare houding en steekt zijn wapen met bajonet naar één van de acht koppen van het monster. De connotatie is een krachtig en strijdbaar verbond tussen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.

           De tekst leest ‘Die achtköpfige Hydra’, dit is een signifier naar de Griekse mythologie.[2] Het woord ‘hydra’ is een signifier voor de hydra die Herakles tijdens zijn twaalf werken moest verslaan. Voor elke kop die Herakles afhakte groeiden er weer twee terug. Deze kennis geeft het beeld de connotatie dat het bondgenootschap gevaarlijk is. De hydra functioneert als signifier voor de gevaarlijke positie waarin Duitsland en Oostenrijk-Hongarije verkeren.

De acht koppen hebben allemaal een hoofddeksel op als signifier voor het land waar zij voor staan. De kop die zich achter de twee soldaten bevindt, draagt een bersaglieri, dit is een helm met een veer. De bersaglieri signifies Italië. Het feit dat de Italiaanse kop de soldaten van achteren aanvalt en de kennis dat Italië eerst behoorde tot de centralen maar later overliepen naar de geallieerden, leidt tot de connotatie dat Italië als verrader moet worden beschouwd. Linksboven zien we een hoedje met de Engelse kleuren als verwijzing naar Engeland. Daaronder zien we de Franse Kepi als verwijzing naar Frankrijk. Onder Frankrijk zien we een hoed met een Japanse vlag welke duidt op Japan. Daarboven zien we de vlag van België en onder België is de papakha te herkennen. De papakha was een typisch hoofddeksel voor het Russische leger. Onder Rusland herkennen we de vlag van Montenegro en op de grond ligt een neergeslagen kop met een een vlag van Servië. De neergeslagen kop van Servië leidt tot de connotatie dat Servië niet (meer) wordt beschouwd als een serieus gevaar.

           Het beeld dat hier van de bondgenoten wordt neergezet is als volgt uit te leggen: De hydra is een gevaarlijk monster, Italië is een verrader, Servië is uitgeteld. Het monster lijkt uit de diepte van de aarde omhoog te zijn gekomen. De connotatie is een monsterlijk bondgenootschap van onbetrouwbare landen die de aggressors van de oorlog zijn.

 

  • Het arrangement H/VWO3 Keuze Tek/ Handv - 4 Dream On is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Arjan Visser Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-11-29 10:11:14
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Tekenen/Handvaardigheid HV/VWO3 - alle beeldaspecten
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Coldplay - Up&Up Surrealistische clip
    https://youtu.be/BPNTC7uZYrI?rel=0
    Video
    Verschil voorstelling - vormgeving
    https://youtu.be/PO_q1jpQCok
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Visser, Arjan. (z.d.).

    Handvaardigheid HV/VWO3 - periode 3 - alle beeldaspecten

    https://maken.wikiwijs.nl/94495/Handvaardigheid_HV_VWO3___periode_3___alle_beeldaspecten

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.