Levenskenmerken Opdrachten

Levenskenmerken Opdrachten

Intro

Bekijk het volgende filmpje.
In het filmpje zie je twee hondjes.
Eén hond leeft, de ander leeft niet.
Wat is eigenlijk het verschil, waardoor we zeggen:
Dit leeft en dat leeft niet…. ?

Welk orgaan wordt gezien als allesbepalend als het gaat om leven en dood?
Welk orgaan stuurt alles in je lichaam aan waardoor je overige organen je in leven houden?
Hoeveel verschillen kun je bedenken tussen het levende en het niet-levende hondje?
Schrijf minimaal drie verschillen op.

 

Stap 1

Levend
Gevoelsmatig weet je vast wel wat wordt bedoeld met levend, dood en levenloos.
Kijk naar de afbeelding hiernaast.
Je ziet een vogelverschrikker bij een maïsplant, stenen op de grond en enkele kraaien.
Geef van deze dingen aan of ze levend, dood of levenloos zijn.

  1. vogelverschrikker: .....
  2. maïsplant: .....
  3. stenen: .....
  4. grond: .....
  5. kraaien: .....

Heb je dezelfde antwoorden als je buurman/buurvrouw? Bespreek eventuele verschillen.

 

Stap 2

Levensverschijnselen
In de biologie houden we ons met het leven bezig. Biologie betekent: leer van het leven.
Maar wanneer noem je iets nu precies levend?
Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel.

KB: Levenskenmerken

Kies bij iedere zin hieronder het juiste levenskenmerk.

  1. Organismen hebben stoffen nodig. Deze krijgen ze binnen door zich te ...
  2. Het groter en zwaarder worden van een organisme noemen we ...
  3. Afvalstoffen worden verwijderd uit het lichaam. Dit noemen we ...
  4. Als we lopen vertonen we het volgende levenskenmerk: ...
  5. Door welk levenskenmerk zorgen organismen ervoor dat de soort blijft bestaan?
  6. Zien, ruiken, proeven, horen en voelen zijn voorbeelden van ...
  7. Als organismen andere vormen krijgen dan noemen we dat ...
  8. Er gebeurt iets in de omgeving van een organisme. Daarom doet dat organisme iets.
    Dat heet ...

Stap 3

Groeien en ontwikkelen
Groeien en ontwikkelen zijn twee levenskenmerken die nog wel eens door elkaar gehaald worden.
Bekijk het filmpje over de erwt op SchoolTV.

Video: Kiemende erwt

Welke zinnen vertellen iets over de groei van de erwt en welke iets over de ontwikkeling van de erwt?

  1. Er ontstaan ranken
  2. Het stengeltje wordt langer
  3. Er komen nieuwe blaadjes
  4. De blaadjes worden groter
  5. Er komen blaadjes uit de erwt tevoorschijn
  6. Het worteltje krijgt zijworteltjes
  7. Het worteltje wordt langer

Stap 4

Waarnemen en reageren
Reageren betekent dat een organisme iets doet of dat er in het lichaam van het organisme iets verandert, als er in de omgeving iets verandert.
Je bent dan eerst aan het waarnemen en daarna aan het reageren.
 

1.

Bekijk het filmpje.
In het filmpje zie je een woestijnhagedis.
De hagedis reageert op een verandering in de omgeving.
Let goed op welke reacties hij heeft. Welke waarneming gaat er aan vooraf?

Video: Woestijnhagedis op jacht

Bespreek nu samen met je klasgenoot welke waarnemingen en reacties jullie hebben gezien.

 

2.

Bedenk voor minimaal vijf andere dieren een waarneming en de daarbij behorende reactie.
Kies verschillende situaties uit (bijvoorbeeld gevaar, voedsel, temperatuur).

We geven je alvast een voorbeeld:
Een uil ziet (waarneming) vanuit de lucht, een muisje op de grond.
Daarop duikt (reactie) hij naar beneden om de muis te pakken.


Verzin nu zelf nog vijf voorbeelden met andere dieren.

Stap 5

Voortplanten
Alle organismen zorgen ervoor dat ze nakomelingen krijgen.
Sommigen krijgen er heel veel, anderen maar weinig.
Bekijk de vijf videoclips.

Video 1: Vliegenzwam
Video 2: Landschildpad
Video 3: De bevalling
Video 4: Kastanjes
Video 5: Bacteriegroei


Zoek bij ieder filmpje de zin die je het beste bij het filmpje vindt passen.
Kies uit:

  1. Wij baren, net als alle andere zoogdieren, levende jongen.
  2. Veel diersoorten leggen eieren om zich voort te planten.
  3. Bacteriën planten zich voort door zichzelf te delen.
  4. Nieuwe paddenstoelen groeien uit sporen.
  5. Nieuwe planten ontstaan uit zaden.

Stap 6

Tussentoets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet ongeveer 90% van de punten halen om een voldoende voor je toets te halen.

Klik op de volgende link om te beginnen:

 

Oefening:Levend - dood - levenloos

Begrippenlijst: Levend-dood-levenloos

Levenskenmerken/Levensverschijnselen
De kenmerken die levende organismen vertonen, zoals: bewegen, waarnemen, reageren, voortplanten, groeien, ontwikkelen, eten/voeden, ademhalen en uitscheiden.
Organisme
Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen/levenskenmerken.
Dood
Een organisme is dood als het geen levenskenmerken meer vertoont.
Levenloos
Iets dat nooit geleefd heeft is levenloos.
Biotisch
Biotisch betekent 'levend'.
Abiotisch
Abiotisch betekent 'niet levend'.
Metamorfose
Ook wel volledige gedaanteverwisseling genoemd; overgang van larve of rups via een popstadium naar volwassen stadium. De larve lijkt niet op het volwassen dier. Bij een vlinder of kever kent deze metamorfose de volgende fases: ei, rups/larve, pop en volwassen dier (imago).
Organische stoffen
Stoffen die voornamelijk uit koolstof- (C), zuurstof- (O) en waterstof- (H) atomen bestaan. Organismen zijn opgebouwd uit organische stoffen.
Anorganische stoffen
Stoffen die geen koolstof- (C) atomen bevatten, bijvoorbeeld zouten en en water.
Pop
Levensfase waarbij de larve zich ontwikkelt tot een volwassen dier. Verpoppen is een proces bij de volledige metamorfose van veel insecten, zoals vlinders, vliegen en kevers. Het dier eet niet, beweegt niet, terwijl van binnen nieuwe organen ontwikkelen (bijvoorbeeld vleugels).
  • Het arrangement Levenskenmerken Opdrachten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Mattijs Leeffers Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-09-24 11:56:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Levenskenmerken hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62501/Levenskenmerken__hv12