Database Grammatica oefeningen

Database Grammatica oefeningen

Zwakke werkwoorden

Oefening:1. Zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

Oefening:2. Zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

Oefening:3. Zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

Oefening:4. Zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

Oefening:5. Zwakke werkwoorden verleden tijd + volt.dw.

Oefening:6. Zwakke werkwoorden verleden tijd + volt.dw.

haben, sein, werden

Oefening:1. haben, sein en werden in tegenwoordige tijd

Oefening:2. haben, sein, werden in tegenwoordige tijd +volt. dw

Oefening:3. haben, sein, werden in verleden tijd en volt. dw

Oefening:4. Zou-vormen van haben en sein (Konjunktiv II)

Modale werkwoorden

Oefening:3. Modale werkwoorden in verleden tijd en volt. dw.

Oefening:4. Modale werkwoorden in verleden tijd en volt. dw.

Oefening:5. Zou-vormen van hulpwerkwoorden (Konjunktiv II)

Oefening:6. Zou-vormen van hulpwerkwoorden (Konjunktiv II)

Sterke werkwoorden

Oefening:1. sterke werkwoorden met een 'e' in de stam (teg.tijd)

Oefening:2. Sterke werkwoorden met een 'a' in de stam (teg.tijd)

Oefening:3. Sterke werkwoorden teg. tijd.

Naamvallen (alle) na ontleding

Oefening:1. Naamvallen met woorden uit de der-groep

Oefening:2. Naamvallen met woorden uit de der-groep

Oefening:3. Naamvallen na een woord uit de ein-groep

Oefening:4. Naamvallen met woorden uit de ein-groep

Oefening:5. Der- en Ein-groep door elkaar

Oefening:6. Der- en Ein-groep door elkaar

Naamvallen na voorzetsels

Oefening:1 Voorzetsels met 4e naamval

Oefening:2. Voorzetsels met de 3e naamval

Oefening:3. Voorzetsels met de 3e naamval

Oefening:4. Voorzetsels met de 2e naamval

Oefening:5. Voorzetsels met 2e, 3e en 4e naamval - door elkaar

Oefening:6. Voorzetsels met 2e, 3e en 4e naamval - door elkaar.

Oefening:7. Keuzevoorzetsels

Oefening:8. Keuzevoorzetsels

Oefening:9. Keuzevoorzetsels

Oefening:10. Keuzevoorzetsels

Bijvoeglijke naamwoorden

Oefening:1. Na een woord uit de der-groep

Oefening:2. Na een woord uit de der-groep

Oefening:3. Na een woord uit de ein-groep

Oefening:4. Na een woord uit de ein-groep

Oefening:5. Der- en Ein-groep door elkaar

Oefening:6. Der- en Ein-groep door elkaar