Planten en dieren bestaan uit cellen. Maar er zijn duidelijke verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen. Over de verschillen tussen deze cellen gaat deze opdracht.
Kijk naar het volgende filmpje:
Wat denk je: is dit een dierlijke of een plantaardige cel?
In deze opdracht bekijk je dierlijke en plantaardige cellen met een microscoop en leer je de onderdelen van een cel kennen.
En je leert hoe cellen samen een weefsel vormen.
Veel succes!
Vooraf
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met het maken van:
de toets 'Cellen nader bekeken'.
een kruiswoordpuzzel over de bouw van cellen.
Beoordeling
Bij de beoordeling van de kruiswoordpuzzel wordt gelet op:
de inhoud: bevat de kruiswoordpuzzel minimaal 8 woorden?
de inhoud: komen de belangrijkste onderdelen van de cel aan de orde?
de vormgeving: is de puzzel met zorg gemaakt?
de planning: is de kruiswoordpuzzel op tijd klaar?
Leerdoelen
Na deze opdracht:
Ken je de begrippen celwand, celmembraan, celkern, kernmembraan, cytoplasma, vacuole, plasticiden, chloroplast, chromoplast en leukoplast.
Ken je de verschillen tussen een plantaardige en een dierlijke cel.
Kun je uitleggen wat de functies van de verschillende cel onderdelen zijn.
Werkwijze
Groepsgrootte
Je werkt de theorie en de opdrachten alleen door.
Benodigdheden
computer met internet
werkblad 'cellen nader bekeken'
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 lesuur nodig.
Aan de slag
Stap1
Bouw van een cel
Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel:
Beantwoord nu de volgende vragen. Vul dit ook in op je werkblad.
In welke cel/cellen is een celmembraan aanwezig?
Alleen in een dierlijke cel.
Alleen in een plantaardige cel.
Zowel in een dierlijke als in een plantaardige cel.
In welke cel/cellen is een celwand aanwezig?
Alleen in een dierlijke cel.
Alleen in een plantaardige cel.
Zowel in een dierlijke als in een plantaardige cel.
In welke cel/cellen is een celkern aanwezig?
Alleen in een dierlijke cel.
Alleen in een plantaardige cel.
Zowel in een dierlijke als in een plantaardige cel.
In welke cel/cellen is cytoplasma aanwezig?
Alleen in een dierlijke cel.
Alleen in een plantaardige cel.
Zowel in een dierlijke als in een plantaardige cel.
In welke cel/cellen is een vacuole aanwezig?
Alleen in een dierlijke cel.
Alleen in een plantaardige cel.
Zowel in een dierlijke als in een plantaardige cel.
In welke cel/cellen zijn plastiden aanwezig?
Alleen in een dierlijke cel.
Alleen in een plantaardige cel.
Zowel in een dierlijke als in een plantaardige cel.
Welke plastiden kun je in plantencel aantreffen?
Alleen chromoplasten en chloroplasten.
Alleen chromoplasten en leukoplasten.
Zowel chromoplasten, chloroplasten als leukoplasten.
Wat is een ander woord voor chloroplasten?
Kleurstoffen
Bladgroenkorrels
Leukoplasten
Stap2
Dierlijke en plantaardige cellen
Beantwoord nu de volgende vragen. Vul dit in op je werkblad.
Welke plastiden zijn aanwezig in een blaadje van waterpest?
Chromoplasten
Chloroplasten
Leukoplasten
Welke plastiden zijn aanwezig in een vliesje van een rode ui?
Chromoplasten
Chloroplasten
Leukoplasten
Als een rozenbottel rijp wordt, verandert de kleur van groen naar rood.
Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?
Chromoplasten zijn overgegaan in chloroplasten.
Chloroplasten zijn overgegaan in leukoplasten.
Chloroplasten zijn overgegaan in chromoplasten.
Je ziet een aardappelplant.
Waar bevinden zich de leukoplasten?
In de aardappelen.
In de bladeren.
In de stengels en bloemen.
Stap3
Toets Cellen nader bekeken
Voor je aan de slag gaat met het eindproduct maak je de toets Cellen nader bekeken.
De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je kunt van de vragen die je fout had ook het goede antwoord zien. Zet deze vragen met de goede antwoorden op je werkblad.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Eindproduct
Je gaat nu een kruiswoordpuzzel maken.
Een kruiswoordpuzzel is een creatieve manier om begrippen en hun omschrijvingen te presenteren. Door in een patroon van vakjes de letters van woorden in te vullen is de puzzel op te lossen. De antwoorden worden meestal gegeven aan de hand van omschrijvingen.
Maar je kunt bijvoorbeeld ook een afbeelding als omschrijving gebruiken.
Jouw kruiswoordpuzzel gaat over dierlijke en plantaardige cellen.
Zoek woorden en afbeeldingen op die passen bij dit onderwerp.
Maak van ieder woord een (korte) omschrijvingen.
Maak nu het hokjespatroon en schrijf de omschrijvingen erbij.
De omschrijvingen op de juiste manier naast de puzzel staan.
De puzzel niet te makkelijk en niet te moeilijk is; de puzzel moet door klasgenoten te maken zijn.
De kruiswoordpuzzel er verzorgd uitziet.
Print de puzzel twee keer en lever één puzzel in.
Laat de andere puzzel oplossen door een klasgenoot..
Vraag om commentaar op jouw puzzel.
Natuurlijk probeer jij ook een puzzel van een klasgenoot op te lossen.
Geef op een positieve manier feedback aan je klasgenoot.
Begrippenlijst
Cellen
Cel
Kleinste organisatie-eenheid (bouwsteen) van een organisme.
Organisme
Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen, zoals zich voortplanten, zich voeden en reageren.
Protoplasma
De inhoud van een cel, bestaande uit het cytoplasma en de kern.
Cytoplasma
Vloeistof waarin alle celonderdelen liggen.
Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.
Organel
Onderdeel van een cel met een bepaalde functie.
Celmembraan
Buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het celplasma in de cel blijft.
Kernmembraan
De buitenste laag van het kernplasma.
Celwand
Stevige structuur rondom een cel; bestaat uit cellulose. Komt voor bij bacteriën, schimmels en planten.
Vacuole
Ruimte in een cel gevuld met vocht. Een plantencel heeft een grote centrale vacuole, dierlijke cellen hooguit enkele kleine.
Plastiden
Verzamelnaam voor verschillende soorten korrels; chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten. Komen voor in het cytoplasma van plantencellen.
Planten
Organismen waarvan de cellen een celkern hebben en een celwand, meestal met bladgroenkorrels. Er bestaan zowel eencellige (eencellige algen) als meercellige planten. Door bladgroenkorrels doen planten aan fotosynthese. Planten zijn producenten (ze maken voedsel).
Het arrangement Cellen nader bekeken vmbo-kgt12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Cellen nader bekeken
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.