Hoofdletters - 1

Aan het begin van een zin schrijf je een hoofdletter.

• Vandaag hoef ik niet naar school.

Als een zin niet begint met een letter, kun je de zin niet beginnen met een hoofdletter. Soms wordt dan de eerste letter van het volgende woord met een hoofdletter geschreven.

• 's Avonds kijken we meestal televisie.
• 't Is me gelukt!

Begint een zin met een getal of symbool, dan schrijf je helemaal geen hoofdletter.

• 1998 is het jaar waarin ik geboren ben.
• % is het teken voor procent.

Na een dubbele punt komt een nieuwe hoofdletter als na de dubbele punt een citaat volgt.

• Ze vond het fijn dat ik kwam en zei: "Kom binnen. Wat wil je drinken?"

Ook komt er een hoofdletter als er een opsomming volgt van volledige zinnen:

• Toch zijn er nog veel vragen: Wat gaan we maken? Hoe gaan we dat aanpakken? En vooral: Wie gaat ermee aan de slag?

Als er sprake is van uitleg of verklaring, dan komt er geen hoofdletter.

• We waren blij dat we hadden gewonnen: we hadden ook erg goed geoefend.
• Eén ding stond vast: dit doen we nog een keer.

Bij namen van personen gebruik je hoofdletters. Kijk goed naar de volgende voorbeelden.

• Jan Jansen
• J. Jansen
• Ans van Dongen
• A. van Dongen
• mevrouw Van Dongen
• Robert-Jan de Vries

Een aanspreekvorm of titel die je voor de naam schrijft krijgt een kleine letter.

• meneer Brouwer
• doctorandus Van Halst