Gedichten - 1
- Gedichten gaan vaak over gevoelens.
- Bij gedichten hoef je je niet per se aan taalregels te houden, zinnen hebben vaak geen hoofdletters of punten. Het gedicht is de meest vrije tekstvorm die er is.
- Er zijn ook gedichten die wel een vaste vorm hebben. Bijvoorbeeld: een gedicht kan rijmen op verschillende manieren.
- De tekstregels van een gedicht noem je ook wel versregels.
- Verschillende tekstblokjes noem je strofen.
- Wordt een strofe een paar keer herhaald in één gedicht, dan spreek je van een refrein.
Gedichten kunnen rijmen, maar dat hoeft niet.
Er zijn verschillende rijmsoorten:
- Eindrijm: de rijmende woorden eindigen hetzelfde.
Eindrijm kun je, als je kijkt naar de rijmende lettergrepen, onderverdelen in:
- staand rijm: gaan - staan, fiets - niets (de laatste lettergreep rijmt)
- slepend rijm: lopen - kopen, eter - beter
- glijdend rijm: kabbelen - babbelen, kinderen - hinderen
- Beginrijm of alliteratie: woorden uit een versregel beginnen met dezelfde letter.
Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan.
- Halfrijm of assonantie: woorden uit een versregel hebben dezelfde klank.
kinderen - verslingeren
In gedichten kunnen verschillend rijmschema's voorkomen.
Een rijmschema wordt vaak aangeduid met letters. De letter staat voor de slotklank.
Twee dezelfde letters betekent dat die twee regels dezelfde slotklank hebben.
Een aantal bekende rijmschema's zijn:
- Gepaard rijm: aabb ccdd enz.
- Gekruist rijm: abab cdcd enz.
- Omarmend rijm: abba cddc enz.
- Gebroken rijm: abcd defe enz.
- Slagrijm rijm: aaaa bbbb enz.
Gedichten - 2
Voorbeeld gepaard rijm:
a Mama, papa, blijf je thuis?
a Er lopen dieven door het huis.
b Er lopen dieven op de gang.
b In het donker ben ik bang.
Door: Joke van Leeuwen
Voorbeeld gekruist rijm:
a Het huis waar ik woon, heeft wel erg dunne muren
b en we wonen te dicht op een kluit.
a Dus een klein beetje herrie heeft ruzie met de buren
b en zo'n ruzie maakt ook weer geluid.
Door: Willem Wilmink
Voorbeeld omarmd rijm:
a Toen zij een meisje was van zeventien
b Moest ze de hele middag erwtjes doppen
b Op het balkon, ze wou de teil omschoppen
a Ze was heel woest, ze kon geen erwt meer zien
Door: Annie M.G. Schmidt
Voorbeeld gebroken rijm:
a Op het hoekje van de hooigracht
b En van de Nieuwe Rijn
c Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang
b Mijn boezemvriend zou zijn.
Door: Piet Paaltjens
Voorbeeld slagrijm:
a Meester Spicht zei tegen ons vandaag maar één ding leren
a Ik heb een heel mooi lied gemaakt vanmorgen bij het scheren
a Daarin staat hoe blij we moeten zijn en hoe we het waarderen
a Ga naar de burgemeester toe en zing ter zijner ere.
Door: Harrie Geelen