Inleiding
Je gaat deze periode een opdracht maken voor wiskunde op de ELO en in Word. Deze opdracht gaat over genzelooskoken met recepten en hier moet je verschillende opdrachten bij maken. Deze opdracht mag je maken met 2 - 4 personen voor een cijfer. Inleveren moet eind week 51.
Maak hiervoor in Word een nieuw mapje. Als je nog geen wiskunde mapje hebt, maak deze dan en maak hierin weer een map genaamd Masterchef.
Lees elke pagina goed, want overal moet je iets maken voor je verslag.
Zoals je in het filmpje ziet doen er heel veel verschillende soorten mensen mee. Al deze mensen hebben ook hun eigen achtergrond met koken. Zo heb je een Aziatische, Franse, Hollandse en ga zo maar keukens. Elke keuken heeft zijn eigen gebruiken en gebruikt hier zijn eigen specifieke producten
Het werkstuk aan het eind
Zoals in de inleiding staat maak je een mapje in Word met de naam: wiskunde. Als je bijvoorbeeld met 3 personen werkt sla je bij alle 3 de personen het werkstuk op.
Let op je moet maar 1 bestand met alles achter elkaar inleveren. Zie de volgorde hieronder.
(alle nummers per hoofdstuk die hieronder gebruikt worden staan achter de opdracht tussen haakjes)
In het verslag moet alle onderdelen komen die hieronder staan en daar krijg je ook een cijfer voor. Open alle tabbladen van de opdracht om niets te missen.
1 Voorkant (een plaatje, namen en klas) week 49
2 Inhoud (op elke bladzijde moet een nummer komen. Deze nummers moeten in de inhoud komen te staan) week 51
3 Inleiding (je verteld hier wat opdracht is en wat je er van gaat verwachten. Je mag googlen wat er in een inleiding hoort) week 49
4 Planning (zie tabblad week 48)
5 Recept (jullie zoeken een recept die jullie willen gaan maken deze sla je op in je Word mapje, geef ook aan uit welk land) week 48
6 Opdracht recept en tabel (zie tabblad week 49)
7 Opdracht prijs (zie tabblad week 50)
8 Opdracht verslag koken (zie tabblad week 50)
9 Conclusie (je verteld hier hier hoe je opdracht is gegaan. Wat ging goed en wat kon beter met bijvoorbeeld de samenwerking. Wat vonden jullie van deze opdracht. Hier mag je ook googlen wat er nog meer in kan. Week 51
10 Logboek (hou per dag bij wat je hebt gedaan. Schrijf de datum op, wat er is gedaan en wie het heeft gedaan) Week 48
11 Bronvermelding (als je boeken of internet hebt gebruitk, bijvoorbeeld bij het recept zoeken, dan schrijf je de titel en de schrijver op of kopieer je de link. Doe dit bij alle sites en boeken die je gebruikt) Week 48
Week 48
Recept en groepje (5)
Afbeeldingen van gerechten van leerlingen met Masterchef
Groepje
Maak met klasgenoten een groepje van 2-4 personen. Let op het mogen er niet meer, maar ook niet minder zijn!!
Recept
Opdracht
Ga op internet op zoek naar een recept wat jullie leuk en lekker lijkt. Bedenk met je groep uit welk grenzeloos land je dit zou willen maken en waarom dat land.
LET OP je moet het ook zelf gaan maken, maak het niet te moeilijk en niet te duur.
In het recept moeten minimaal 8 ingrediënten zitten. Kopieer het recept en plak hem in je bestand. Plak er ook een leuk plaatje bij.
Schrijf er kort bij waarom je voor dit land hebt gekozen. Gebruik minimaal 100 woorden en vertel ook waarom dit gerecht echt uit dit land of gebied komt
Let goed op de regels van schrijven bij het vak Nederlands voordat je hem inleverd
Planning (4)
Lees eerst de opdrachten goed door.
Maak met je groepje een planning en afspraken wanneer je iets doet. Doet dit zo snel mogelijk!!!!
Maak zoveel mogelijk in week 48 en 49
Een voorbeeld van een planning zie je hieronder, maar je mag het natuurlijk op je eigenmanier doen
Wanneer
|
Wat
|
Wie
|
Wanneer af
|
Maandag
|
Planning
|
Jan en Truus
|
Donderdag 9 nov
|
Dinsdag
|
Inleiding
|
Piet en Truus
|
.......
|
Woensdag
|
Recept en tabel
|
Allemaal
|
.......
|
Donderdag
|
Alles samenvoegen
|
Allemaal
|
|
enz.
|
|
|
|
Hoe maak je tabel:
1 Klik in Word invoegen aan
2 Dan klik je op het pijltje onder tabel
3 Klik het aantal hokjes aan die je nodig hebt. Je ziet vanzelf wat er in Word gebeurd
Sla dit op in je mapje Masterchef in Word
Logboek en bronvermelding (10 en 11)
Logboek
Hou per dag bij wat je hebt gedaan. Schrijf de datum op, wat er is gedaan en wie het heeft gedaan. LET OP: NIET te lang en schrijf alleen de dagen op dat je iets doet.
vb. 21 nov Truus heeft een recept gevonden.
23 nov Voorkennis gemaakt t/m opdracht 10

Bronvermelding
Als je boeken of internet hebt gebruitk, bijvoorbeeld bij het recept zoeken, dan schrijf je de titel en de schrijver op of kopieer je de link. Doe dit bij alle sites en boeken die je gebruikt
vb. www.smulweb.nl
Doe dit bij alle dagen dat je iets voor het werkstuk doet en bij alle sites die je gebruikt
Sla dit ook op in je Masterchef in Word!!!
Werk uit je boek
Deze opdrachten maak je zelf in je schrift en werkboek
Paragraaf 2.4 blz. 76 t/m 84 Opdracht: 50, 51, 53, 55, 58, 60, 61 opdracht E, 66, 68
Week 49
Voorkant en Inleiding (1 en 3)
Voorkant: Hier moet je naam, klas, datum van inleveren en een plaatje op komen
Inleiding: Je verteld hier wat opdracht is en wat je er van gaat verwachten. Dit schrijf je als een soort verhaal.
Je mag googlen wat er in een inleiding hoort
Sla dit op in je mapje Masterchef in Word
Denk ook aan je planning en bronvermelding, dat jullie deze bijwerken!!
opdracht recept en tabel (6)
Zet 8 ingrediënten van je recept in een tabel.
Vaak is een recept voor 4 personen en moet je het omrekenen als je met 7 personen gaat eten.
Je moet jullie recept in een tabel zetten zoals hieronder.
Bereken je recept voor 4, 1 en 7 personen met behulp van de tabel.
Tabel maken: Ga naar Invoegen. Klik dan op tabel. Als je de hokjes aanklikt maak je een aantal rijen en kolommen.
Aantal hokjes naar beneden = aantal ingrediënten + 1 erbij
Aantal hokjes naar rechts = 4
Ingrediënten voor 2 personen:
- 250 gram bloem
- snufje zout
- 500 ml melk
- 2 grote eieren
- snuf kaneel
- 1 appel
- scheutje olijfolie
- boter om te in te bakken
Voorbeeld
Ingrediënten
|
4 personen
|
1 persoon
|
7 personen
|
Melk
|
500 ml
|
125 ml
|
875 ml
|
Bloem
|
250 gram
|
62,5 gram
|
437,5 gram
|
enz.
|
|
|
|
Werk uit je boek
SO hoofdstuk 2
Hoofdstuk 4 meten
Voorkennis blz. 134 en 135 Opdracht: 3, 4, 5, 7
Week 50
Opdracht verslag koken (8)
Opdracht verslag koken
Je gaat jullie recept nu maken net als bij Masterchef.
Je krijgt 10 minuten om je in de keuken bij Biozorg voor te bereiden en daarna gaan jullie het bij de jury presenteren.
Dit betekend dus dat je misschien al een paar voorbereidingen thuis moet doen en op school alleen maar hoeft op te warmen.
Verdeel de kosten van de ingredienten! Iedereen betaald er even veel aan mee.
Denk er aan bij je presentatie dat je je land ook presenteert.
Bijvoorbeeld:
Als je rijst moet koken, duurt dit wel 8 min dan heb je bijna geen tijd meer over.
Als je appelflappen maakt moet dit wel 20 min in de oven.
Je krijgt voor je gerecht een cijfer van de jury die mee telt bij je verslag.
Opdracht:
Maak na je beoordeling van de jury een verslag over deze belevenis
Wat moet er in je verslag:
- Foto's van met je mobiel of fotocamera van de voorbereidingen thuis of van presenteren op school en sla deze op in je werkstuk.
- Maak een verslag over hoe het allemaal is gegaan. Minimaal 120 woorden
Tips die je in je verslag kan zetten:
* Wie heeft wat klaar gemaakt
* Heeft er nog bijvoorbeeld een ouder geholpen
* Hoe zijn de boodschappen verlopen
* Vind je het lekker wat je hebt klaar gemaakt
* Is alles goed gegaan of ging er ook iets fout
* enz..................................................................
Opdracht Prijs (7)
Een recept maken kost geld.
Kijk op de site van Jumbo, Albert Heijn of Hoogvliet wat de producten kosten. Vul naast de prijs ook het gewicht of aantallen in van je 8 ingrediënten.
Ingrediënten |
Prijs |
Gewicht, aantal |
Pakje boter |
1,25 |
500 gram |
Eieren |
1,25 |
10 stuks enz. |
Bereken wat je in totaal ongeveer kwijt bent, rond af op 2 decimalen.
..................................................................................................................................................................
Opdracht
Je hebt natuurlijk niet altijd alles nodig van wat je koopt. Als je een pak meel van 1 kg koopt, gebruik soms maar 200 gram.
Een pak meel kost 0,39 euro. Als ik de echt kosten van het meel wil bereken doe je het volgende:
200 : 1000 (=1kg) x 0,39 = 0,08 euro
Formule
wat heb je echt nodig : Totaal van het product x de prijs van het totaal product = echte prijs
Kies 4 producten uit waarvoor je de echte prijs berekend.
* Rond je prijs af op 2 decimalen
* Rond je prijs af op 1 decimaal (Let op eerst de 4 producten op 1 decimaal afronden en daarna pas optellen)
Werk uit je boek
paragraaf 4.4 blz. 153 t/m 156 Opdracht: 41 t/m 43, 47, 49, 50, 52, 53
Week 51
Inhoud en conclusie (2 en 9)
Zorg dat je alle opdrachten in 1 bestand maakt. Kijk nog eens naar de volgorde (bij het tabblad verslag) van wat er allemaal in moet komen. Maak daarna nog de volgende ondelen voor in je verslag:
Inhoud op elke bladzijde moet een nummer komen. Deze nummers moeten in de inhoud komen te staan.
Conclusie je verteld hier hier hoe je opdracht is gegaan. Wat ging goed en wat kon beter met bijvoorbeeld de samenwerking. Wat vonden jullie van deze opdracht. Hier mag je ook googlen wat er nog meer in kan
Leerdoelen
Je weet wat een verhoudingstabel (verhouding) is.
Je kunt een verhoudingstabel gebruiken voor het uitvoeren van een prijsvergelijking.
Je kunt een verhoudingstabel gebruiken als maatvergelijking.
Je kan de juiste eenheid in de juiste situatie gebruiken.
Je kent de inhoudseenheden (ml, l, cl) en kan ze gebruiken.
Je kent de eenheden van gewicht (kg, gram) en kan ze gebruiken.
Je weet wat een decimaal getal is
Je kan getallen afronden met verschillende decimalen
Je kan met een formule werken
Je kan een werkstuk maken met de regels van Nederlands
Je kan samenwerken
Je kan een tabel maken in Word
Cijfer
In deze lijst kan je kijken of je alles in je werkstuk hebt geplaatst. Je kan ook zien hoeveel punten je per onderdeel kunt verdienen.