In dit thema gaat het over arm en rijk.
Je kijkt naar:
Ontwikkelingsgebieden
Kenmerken van ontwikkelingsgebeiden.
Handel tussen rijke en arme landen.
Armoede in eigen regio
Vormen en oorzaken van armoede in je eigen omgeving.
Leerdoelen
Aan het eind van het thema moet je:
de kenmerken van een ontwikkelingsland kunnen beschrijven.
weten en kunnen benoemen dat er grote verschillen tussen ontwikkelingslanden kunnen zijn.
weten wat het verschil is tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking.
weten wat de handelspolitiek van rijke landen inhoudt.
een onderzoek kunnen doen naar armoede in je eigen omgeving.
kunnen beschrijven welke maatregelen armoede in je eigen omgeving zouden tegen kunnen gaan.
Planning
Het thema 'Arm en rijk' bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
Tijd
Eindproduct
Inleiding
0,5 lesuur
-
Kenmerken ontwikkelingslanden
1 lesuren
Oefentoets
Arm en rijk in China
2+ lesuren
Nieuwsitem
Ontwikkelingssamenwerking
2 lesuren
Schema
Trade not aid
2 lesuren
Brief aan directeur van de school
Armoede in Nederland
2 lesuren
Eigen keuze
Totaal
10 lesuren
Werkplan
Het thema Arm en rijk bestudeer je door acht opdrachten en de afsluiting te maken. In iedere opdracht wordt een ander aspect van arm en rijk belicht.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.
Welke 10 woorden komen er in je op als je aan ontwikkelingslanden denkt?
Overleg je antwoord met een klasgenoot.
Leerdoelen
Na deze opdracht kun je:
het begrip ontwikkelingsland omschrijven.
aangeven in welke delen van de wereld ontwikkelingslanden vooral voorkomen.
minstens vier kenmerken van ontwikkelingslanden noemen.
met behulp van een voorbeeld uitleggen dan sommige kenmerken van ontwikkelingslanden met elkaar te maken hebben.
Eindproduct
Aan het einde van deze opdracht maak je een korte oefentoets. Lukt het je om geen fouten te maken?
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Samen
Filmpje bekijken over de kenmerken van ontwikkelingslanden.
Stap 2
Samen
Kennisbank over de kenmerken van ontwikkelingslanden bestuderen en opdrachten maken.
Stap 3
Samen
Kennisbank bestuderen en diagrammen van de bevolkingsopbouw van Nederland en Angola bekijken en een verklaring voor de verschillen zoeken.
Stap 4
Samen
Kennisbank over monocultuur bestuderen en stappen in de juiste volgorde zetten.
Stap 5
Samen
Op internet kenmerken van ontwikkelingslanden zoeken en met de kennisbank controleren.
Stap 6
Samen
Toets over kenmerken van ontwikkelingslanden maken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 uur nodig.
Stap1
Arm of rijk?
Als je op vakantie bent in een ander land heb je al snel door of je in een arm of rijk land terecht bent gekomen. Dat zie je als je op straat loopt aan bijvoorbeeld de mensen,
de huizen en de auto's die er rijden. Toch bepaal je de welvaart van een land niet door op straat om je heen te kijken.
Bekijk het volgende filmpje op de website van SchoolTV.
Stap2
Kenmerken ontwikkelingslanden
Of een land wel of geen ontwikkelingsland is,
kun je vaststellen aan de hand van een aantal kenmerken.
Lees in de Kennisbank het onderdeel 'Kenmerken ontwikkelingslanden'.
Als kenmerk van een ontwikkelingsland wordt een laag inkomen per inwoner van de bevolking genoemd.
Op de website van indexmundie worden alle landen vergeleken op basis van het inkomen per hoofd van de bevolking. De Engelse term voor inkomen per hoofd van de bevolking is GDP per capita (PPP)
Zoek op op welke plaats Nederland staat.
Onder welk inkomen per hoofd van de bevolking zou jij spreken van een ontwikkelingsland?
Het inkomen per hoofd wordt vaak als maatstaf voor de welvaart genomen.
Welke drie bezwaren worden er genoemd tegen een laag inkomen per inwoner als maatstaf voor de welvaart?
Stap3
Nog meer kenmerken
Bestudeer ook het volgende item uit de Kennisbank:
Slechte gezondheidszorg en bevolkingsgroei/leeftijdsopbouw
Kenmerkend voor veel ontwikkelingslanden is een slechte gezondheidszorg.
Ondanks dat is er sprake van een grote bevolkingsgroei.
Hieronder zie je de bevolkingsopbouw van mannen en vrouwen in Nederland en in Angola in 2010.
Kijk goed naar beide diagrammen hieronder. Welke twee grote verschillen zie je?
Kunnen jullie een verklaring vinden voor de verschillen?
Stap4
Monocultuur en grote schuld
Bestudeer het volgende item uit de Kennisbank over een monocultuur.
Een monocultuur en een grote schuld bij rijke westerse landen zijn kenmerken van ontwikkelingslanden. Beide kenmerken kunnen met elkaar te maken hebben.
Hoe dat zit kun je uitleggen in een aantal stappen. Hieronder staan die stappen.
Zet de stappen in de juiste volgorde. Stap 1 staat al goed.
Een ontwikkelingsland exporteert slechts één product.
De export levert minder op dan moet worden betaald voor de import.
Door geld te lenen ontstaat er een schuld bij westerse landen.
Het landbouwproduct of de grondstof wordt in het westen nog bewerkt.
Dat exportproduct is vaak een landbouwproduct of een grondstof.
Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend.
De goede volgorde is: 1 - ... - ... - ... - ... - ...
Stap5
Nog meer kenmerken
Je hebt tot nu toe vijf kenmerken van ontwikkelingslanden gezien.
Als je googled op kenmerken van ontwikkelingslanden vind je vele sites waarop kenmerken worden besproken.
Ga naar www.google.nl.
Tik in het zoekvak 'kenmerken ontwikkelingslanden'.
Bezoek vier of vijf websites met kenmerken van ontwikkelingslanden.
Neem de informatie op de website door.
Ga op zoek naar kenmerken die tot nu toe nog niet zijn besproken.
Schrijf deze kenmerken op.
Gebruik tot slot de Kennisbank om te kijken naar de laatste kenmerken van ontwikkelingslanden. Had je deze kenmerken ook gevonden, of heb je zelfs meer kenmerken gevonden?
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Kenmerken ontwikkelingsland'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Maak een screenshot van je uitslag en plak dit in je `antwoorden` document.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Sloppenwijken
Een sloppenwijk is een wijk waar mensen wonen die door geldgebrek of woningnood geen betere woning kunnen krijgen. De woningen zijn vaak opgebouwd uit bouwafval en andere restmaterialen.
Monocultuur
Dit betekent dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas (plantensoort) verbouwd wordt. Er vindt geen vruchtwisseling plaats.
Armoedegrens
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.
Ruilvoet
Hoe de import en de export in een land zich met elkaar verhouden.
Welvaart
In hoeverre mensen aan hun behoeften kunnen voldoen. Dit bepaalt ook de mate van tevredenheid over het leven.
Welzijn
Het verhuizen van het ene naar het andere gebied binnen een land (binnenlandse migratie) of van het ene naar het andere land (buitenlandse migratie).
Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.
BNP per inwoner
Het Bruto Nationaal Product per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Levensverwachting
Het gemiddeld aantal te verwachten levensjaren van een persoon bij de geboorte.
Verstedelijkingstempo
De snelheid waarmee het relatieve aantal inwoners in de steden in een gebied (urbanisatiegraad) groeit.
Verstedelijking
Het in omvang toenemen van steden in een gebied. Ook wel urbanisatie genoemd. Wanneer we de verstedelijking uitdrukken in het aandeel van de bevolking dat in een stedelijk gebied woont, heet dit de urbanisatiegraad.
Ondervoeding
Wanneer een persoon te weinig voedsel of kwalitatief slechte voeding krijgt.
Honger
Kwantitatieve honger: een persoon krijgt te weinig voedsel. Kwalitatieve honger: een persoon krijgt voedsel met onvoldoende voedingsstoffen.
Gezondheidszorg
Alle organisaties en instellingen die met gezondheid bezig zijn.
Arm en rijk in China
Vooraf
Leerdoelen
Na deze opdracht kun je:
minimaal twee oorzaken van de enorme groei van de Chinese economie noemen.
uitleggen hoe de groei van de Chinese economie heeft geleid tot grote verschillen tussen arm en rijk.
Eindproduct
Je maakt samen met een klasgenoot een eindproduct over de kloof tussen arm en rijk in
China.
Jullie mogen zelf bedenken wat voor soort eindproduct jullie
maken.
Dat kan een verhaal zijn, maar ook een nieuwsitem voor op het
journaal.
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Samen
Vragen over China beantwoorden met behulp van je atlas.
Stap 2
Samen
Opdracht maken over de economie van China.
Stap 3
Samen
Filmpje over verschillen tussen arm en rijk kijken, eindproduct naar keuze maken over de kloof tussen arm en rijk in China en door de docent laten nakijken.
Benodigdheden
Atlas.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.
Stap1
China: een groot en divers land
Pak de atlas en zoek een kaart van China op. Je kunt natuurlijk ook Google Maps gebruiken.
Verschillende steden
Vraag aan je docent de blinde kaart van China
Geef op de kaart de ligging van de volgende steden aan: Shanghai,
Peking, Guangzhou, Shenzhen, Zhuhai, Xiamen, Hainan en Shantou.
Onderstreep de hoofdstad van China.
Afstanden
Hoe groot is de afstand van het meest noordelijke puntje in China
tot het meest zuidelijke puntje in China?
Als je vanuit je woonplaats deze afstand naar het zuiden zou rijden,
in welk land kom je dan terecht?
Etnische groepen
Zoek op welke etnische groepen er in China wonen.
Geef op de blinde kaart aan waar vijf van deze verschillende bevolkingsgroepen wonen.
Beroepsbevolking
Alle beroepen kun je onderverdelen in drie sectoren: de landbouw, de industrie en de dienstverlening.
Zoek voor China op hoe de beroepsbevolking is verdeeld onder deze drie sectoren. Maak hier vervolgens een cirkeldiagram van,
waarin je aangeeft hoe de beroepsbevolking is verdeeld over ‘landbouw', ‘industrie' en ‘diensten'.
Bevolkingsdichtheid
Hoeveel km² is de oppervlakte van China?
Hoeveel mensen wonen er in China?
Bereken de bevolkingsdichtheid.
Zoek eens uit in welk deel van China de meeste mensen wonen.
En zoek uit in welke delen bijna geen mensen wonen
Talen
Wat is de voertaal in China?
Worden er ook nog andere talen gesproken?
Stap2
Economie
Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat er een artikel in de krant staat over de Chinese economie.
De afgelopen jaren is de economie enorm gegroeid en China is hard op weg om een economische grootmacht te worden.
Hieronder zie je acht zinnen die iets zeggen over China.
Bespreek de zinnen met z'n tweeën.
Geef per zin aan of hetgeen beschreven is, een voordeel of een nadeel is,
voor de groei van de economie van China.
China heeft veel goedkope arbeidskrachten.
In China is veel corruptie.
China heeft een zwakke infrastructuur.
China is een kei in het kopiëren van ideeën en producten.
China heeft moeite met het ontwikkelen van eigen producten van een hoge kwaliteit.
China heeft een enorme interne afzetmarkt. (China verkoopt veel in eigen land)
Er wordt bij de productie van producten weinig rekening gehouden met de gevolgen voor het milieu.
China heeft een goedkope munt.
Stap3
Arm en rijk
Bekijk het onderstaande filmfragment:
Eindproduct
Ter afsluiting van deze opdracht maak je samen met een klasgenoot een eindproduct over de kloof tussen arm en rijk in China.
In het eindproduct laat je ook zien wat de gevolgen zouden kunnen zijn van de groeiende ongelijkheid.
Jullie mogen zelf bedenken wat voor soort eindproduct jullie maken.
Kijk voor ideeën in de gereedschapskist.
Klaar?
Laat je eindproduct beoordelen door je docent. Ook lever je je blinde kaart van China in. Het is voor een cijfer!
Jullie krijgen een goede beoordeling als:
inhoud: het eindproduct laat zien dat er in China grote verschillen zijn tussen arm en rijk.
vorm: of het eindproduct origineel is en of het met zorg gemaakt is.
Samenwerking
Vooraf
Leerdoelen
Na deze opdracht kun je;
het begrip ontwikkelingssamenwerking omschrijven.
met behulp van voorbeelden het verschil uitleggen tussen noodhulp en structurele samenwerking.
het verschil uitleggen tussen gebonden en ongebonden samenwerking.
een voorbeeld noemen van een NGO.
Eindproduct
Je maakt een schema waarin je duidelijk weergeeft welke vormen van ontwikkelingssamenwerking er zijn.
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Kennisbank over ontwikkelingssamenwerking bestuderen en een opdracht maken.
Stap 2
Alleen
Filmpje over het Nederlandse ontwikkelingshulp beleid kijken en vraag beantwoorden.
Stap 3
Alleen
Websites van Artsen zonder grenzen en Plan Nederland bekijken en vragen beantwoorden.
Stap 4
Samen
Een schema of een tabel maken waarin duidelijk wordt gemaakt wat de verschillende vormen van ontwikkelingssamenwerking zijn en door de docent laten nakijken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.
Stap1
Soorten ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingssamenwerking kun je op verschillende manieren indelen.
Bestudeer in de Kennisbank het item over ontwikkelingssamenwerking.
Hieronder zie je twee voorbeelden van ontwikkelingssamenwerking.
Geef aan of er sprake is van incidentele of van structurele ontwikkelingssamenwerking.
Na de tsunami in Zuid-Oost Azië werd er in Nederland geld opgehaald voor de slachtoffers van de ramp. Het geld werd onder andere gebruikt om ervoor te zorgen dat mensen die hun huis kwijt waren geraakt, in tenten opgevangen konden worden.
In de Filippijnen wonen ruim 100 miljoen mensen. Als de bevolking zo blijft groeien als de laatste jaren, wonen er in 2025 meer dan 150 miljoen mensen in de Filippijnen.
Nederland heeft in de Filippijnen projecten financieel ondersteund die geboortebeperking tot doel hebben.
Stap2
Nederland en ontwikkelingssamenwerking
In de begroting van de Nederlandse regering is een bedrag opgenomen voor ontwikkelingssamenwerking. Binnen de Europese Unie is afgesproken dat elke lidstaat 0,7% van het Bruto Nationaal Product besteedt aan ontwikkelingshulp.
Bekijk ook het volgende filmpje op de website van SchoolTV:
Aan welke soorten ontwikkelingssamenwerking geeft Nederland volgens het filmpje geld uit.
Kijk op beide websites ongeveer 5 minuten rond.
Beantwoord dan de volgende vragen:
Zijn Artsen zonder grenzen en Plan Nederland overheidsorganisaties of niet?
Hoe komen de organisaties aan geld voor ontwikkelingssamenwerking?
Wat is het verschil als je kijkt naar de soort ontwikkelingssamenwerking tussen beide organisaties?
Stap4
Eindproduct
Een tabel of een schema is een goede manier om gegevens op een overzichtelijke manier in beeld te brengen. Als eindproduct van deze opdracht maken jullie een tabel of schema waarin jullie duidelijk maken welke vormen van ontwikkelingssamenwerking er zijn.
In het schema laten jullie zien:
wat het verschil is tussen noodhulp en structurele samenwerking. Geef ook voorbeelden.
wat het verschil is tussen gebonden samenwerking en ongebonden samenwerking.
Geef ook voorbeelden.
wat het verschil is tussen bilaterale en multilaterale samenwerking. Geef ook voorbeelden.
dat er verschillende soorten organisaties betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking.
Geef ook voorbeelden.
Klaar?
Laat het schema beoordelen door jullie docent. Het is voor een cijfer!
Jullie krijgen een goede beoordeling als jullie schema duidelijk maakt:
wat het verschil is tussen noodhulp en structurele samenwerking.
wat het verschil is tussen gebonden samenwerking en ongebonden samenwerking.
wat het verschil is tussen bilaterale en multilaterale samenwerking.
dat er verschillende soorten organisaties betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking.
Begrippen
Ontwikkelingssamenwerking
De samenwerking tussen de rijke westerse landen en de ontwikkelingslanden. Het doel van de samenwerking is de leefsituatie van de bevolking in ontwikkelingslanden verbeteren.
Koop jij fair trade producten? waarom wel/niet?
Overleg je antwoord met een klasgenoot.
Leerdoelen
Na deze opdracht kun je:
omschrijven wat wordt bedoeld met ‘trade not aid’ (= handel geen hulp).
minimaal twee criteria noemen waar Fair Trade aan moet voldoen.
een voorbeeld noemen van een Fair Trade-organisatie.
Eindproduct
Aan het einde van deze opdracht schrijf je een brief naar de directeur van je school.
In de brief probeer je hem of haar te overtuigen om in de school alleen nog maar 'eerlijke koffie' te schenken. Voor deze brief krijg je een cijfer voor economie maar ook voor Nederlands. Allebei je docenten beoordelen de brief. Je docent Nederlands kijkt naar de vorm ( is de brief geschreven volgens de regels voor het schrijven van een brief) en je economiedocent beoordeelt de inhoud (staan er goede argumenten in je brief om de directeur van je school te overtuigen).
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Samen
Filmpje over fair trade kijken en kiezen welke criteria voor fair trade jij het belangrijkst vindt.
Stap 2
Alleen
Websites van Max Havelaar en Fair trade original bezoeken en vragen beantwoorden.
Stap 3
Samen
Filmpje over de minister van Handel en Ontwikkelingssamenwerking bekijken en stelling 'trade not aid' bespreken.
Stap 4
Alleen
Brief schrijven naar de directeur van je school over waarom de school zou moeten overstappen op Max Havelaar koffie en door je docent laten nakijken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.
Stap1
Fair Trade
Bekijk het volgende filmpje van de website van SchoolTV:
Hieronder zie je zes criteria voor eerlijke handel.
Lees de criteria goed door.
Een faire beloning voor gedane arbeid.
Het naleven van de mensenrechten.
Gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen.
Geen kinderarbeid.
Verbetering van de positie van minderheden.
Duurzaam omgaan met het milieu.
Welke drie criteria vind jij de belangrijkste?
Vergelijk jouw keuze met de keuze van een klasgenoot.
Zijn jullie het met elkaar eens? Bespreek de verschillen.
Stap2
Fair Trade Original en Max Havelaar
Twee voorbeelden van organisaties die zich inzetten voor eerlijke handel zijn Fair Trade Original en Max Havelaar. Bezoek de websites van beide organisaties:
Kijk op iedere website ongeveer vijf minuten rond.
Ga op zoek naar antwoorden op de volgende vragen:
Welke producten vind je bij Fair Trade?
Welke producten kunnen een Max Havelaar keurmerk krijgen?
Wat is het grootste verschil tussen Fair Trade en Max Havelaar?
Hoeveel procent van de koffie die in Nederland gedronken wordt, heeft het Max Havelaar keurmerk? Vind je dat veel of weinig?
Stap3
Minister van Handel en Ontwikkelingssamenwerking
In het tweede kabinet Rutte heeft Nederland een minister van Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Bekijk het volgende filmpje:
Hoe heet de minister van Handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Ben jij het eens met de stelling dat de beste vorm van ontwikkelingssamenwerking handel is: 'Trade not aid'?
Stap4
Eindproduct
Je gaat een brief schrijven naar de directeur van je school.
Je probeert de directeur over te halen om over te stappen op Max Havelaar koffie.
Zet alle argumenten om over te stappen op Max Havelaar koffie op en rijtje.
Maak een nette brief met het goede adres, een aanhef en alinea's.
Vergeet niet de brief te ondertekenen.
Zet ook in de brief wat de directeur kan doen om over te stappen (contactgegevens Max Havelaar, website, winkels in de buurt waar het te koop is).
Via deze link kom je bij de uitwerkbijlage, hierin maak je je brief. Hier vind je een leerkaart, hier kun je precies in vinden hoe je brief er uit moet komen te zien.
Klaar?
Laat je brief beoordelen door je docent.
Je docent zal letten op:
de inhoud: staan er goede argumenten in je brief om de directeur van je school te overtuigen.
de vorm: is de brief geschreven volgens de regels voor het schrijven van een brief.
taalfouten: bevat de brief geen taalfouten.
Armoede in Nederland
Vooraf
Hoe veel mensen denk jij dat er in Nederland onder de armoedegrens zitten?
Controleer je antwoord op internet.
Leerdoelen
Na deze opdracht kun je:
uitleggen waarom armoede een relatief begrip is.
aangeven wat wordt bedoeld met een armoedegrens.
met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat er in Nederland sprake is van armoede.
Eindproduct
Je maakt een eindproduct over de armoede in Nederland.
Jullie mogen zelf bedenken wat voor soort eindproduct jullie maken.
Jullie kunnen kijken naar hoe Nederlandse politieke partijen praten over armoede of jullie kunnen iemand interviewen over armoede, of jullie ......
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Samen
Filmpje over de voedselbank kijken en woordspin over armoede in Nederland maken.
Stap 2
Alleen
Op de website stichtingclip.nl kijken naar verhalen van mensen onder de armoedegrens en vragen beantwoorden.
Stap 3
Samen
Kennisbank over de armoedegrens bestuderen en bespreken welke situaties invloed hebben op de armoedegrens.
Stap 4
Alleen
Vragen over armoede in Nederland beantwoorden met behulp van het internet.
Stap 5
Alleen
Eindproduct over armoede in Nederland maken en door je docent laten nakijken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.
Stap1
Nederland een rijk land
Nederland is één van de rijkste landen ter wereld.
Toch spreek je ook van armoede in Nederland.
Armoede kun je indelen in absolute armoede en relatieve armoede.
In ontwikkelingslanden heb je vaker te maken met absolute armoede.
In ontwikkelde landen is de armoede vaak relatieve armoede.
In Nederland is iemand arm als hij onder de armoedegrens leeft.
In Nederland ligt die grens voor een gezin met twee kinderen op 50 euro per dag.
Voor een alleenstaande is dat 30 euro per dag.
Dat lijkt misschien best veel, maar van dat bedrag moet alles worden betaald:
de huur, voedsel, kleding, gas/water/licht, enzovoorts.
Ga naar de website: www.stichtingclip.nl .
Kies drie portretten uit en lees en luister naar hun verhaal.
Kun je voor deze drie personen achterhalen,
waarom ze onder de armoedegrens terecht zijn gekomen?
Hoe gingen ze met de armoede om?
Stap3
Armoedegrens
In Nederland ligt de armoedegrens voor een gezin met twee kinderen op 50 euro per dag.
De hoogte van de armoedegrens verschilt per land.
In rijke landen ligt de armoedegrens vaak hoger dan in ontwikkelingslanden.
De Wereldbank hanteert een algemene armoedegrens van 1,25 dollar per dag.
Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel over de armoedegrens.
Bekijk hierbij voornamelijk de eerste pagina.
Hieronder zie je een aantal leefomstandigheden beschreven.
Bespreek de situaties en geef steeds aan wat de beschreven situatie,
volgens jou voor effect heeft op de armoedegrens in dat land,
in vergelijking met de armoedegrens in Nederland.
Juan woont in een land waar het het hele jaar warm is.
In de winter wordt het niet kouder dan 16°C.
Sita heeft achter haar huis een moestuin.
In de moestuin lopen ook enkele kippen rond.
In de supermarkt waar Kennifer zijn boodschappen doet,
betaal je nog geen €0,50 voor een brood.
Dat is wel wat anders dan de €1,50 die je in Nederland toch al snel voor een brood betaalt.
Stap4
Armoede in Nederland - cijfers
Als je op in Goolge zoekt naar 'cijfers armoede in Nederland' krijg je heel veel hits.
Ga op internet op zoek naar cijfers over de armoede in Nederland.
Hoeveel procent van de Nederlanders leeft in armoede?
Hoeveel heb je te besteden als je arm bent in Nederland?
Hoeveel procent van de ouderen heeft een inkomen onder de armoedegrens?
Hoeveel euro besteden de 'armsten' aan wonen? En aan voeding? En aan kleding?
......
Gebruik van internet
Niet alles wat op internet staat is waar.
Stel je bij het zoeken op internet altijd de volgende vragen:
Van wie is de site? Is het een site van een particulier of van een organisatie of instelling?
Wat voor soort site is het? Is het een commerciële site, een persoonlijke site,
een overheidssite, een site speciaal voor het onderwijs?
Is de informatie nog juist? Wanneer is de site voor het laatst bijgewerkt?
Komt de informatie overeen met informatie op andere sites?
Stap5
Eindproduct
Ter afsluiting van dit onderwerp
maak je samen met een klasgenoot een eindproduct over armoede in Nederland.
In het eindproduct geef je antwoord op de volgende vragen:
Wat is armoede?
Welke groepen mensen in Nederland zijn het armst? Hoe komt dat?
Wat betekent armoede in de praktijk van het dagelijks leven?
Voor ouders, kinderen, bejaarden?
Hoeveel Nederlanders leven in armoede, hoeveel procent?
Waar wonen armere mensen?
Wat gebeurt er om mensen te helpen?
Gebruik ook de cijfers die je in stap 4 hebt verzameld.
Jullie mogen zelf bedenken wat voor soort eindproduct jullie maken.
Kijk voor ideeën in de gereedschapskist.
Klaar?
Laat je eindproduct beoordelen door je docent.
Jullie krijgen een goede beoordeling als:
Inhoud: het eindproduct laat zien wat wordt bedoeld met armoede in Nederland en laat voorbeelden van armoede in Nederland zien.
Vorm: het eindproduct origineel is en het met zorg gemaakt is.
Begrippen
Armoedegrens
Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften.
BNP per inwoner
Het Bruto Nationaal Product per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Welvaart
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.
Welzijn
In hoeverre mensen aan hun behoeften kunnen voldoen. Dit bepaalt ook de mate van tevredenheid over het leven.
Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.
Het arrangement Arm en Rijk in de wereld is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Henk-Jan van Mierlo
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-10-03 13:38:27
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Kenmerken ontwikkelingsland
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.