Dit leerarrangement is geschreven voor de MBO opleiding paardenhouderij.
Thema 1: Grassoorten
Leerdoelen:
De leerling weet hoe grasplanten zich ontwikkelen en is in staat om een bewuste keuze te maken voor een grasmengsel voor paarden, deze keuze weet de leerling goed te onderbouwen richting een hippisch ondernemer.
De leerling kan benoemen welke grassoorten geschikt zijn voor een paardenweide en waarom.
De leerling kan benoemen hoe een grasplant zich ontwikkeld en hoe daar rekening mee gehouden moet worden.
De leerling kan benoemen wat fructaan is en hoe een ondernemer gebruik kan maken van de fructaanindex.
Inhoud:
In dit thema komt de groei van een grasplant aan bodt, we gaan kijken naar verschillende grassoorten en we zullen ontdekken wat het verschil is tussen een paarden en koeien weide. Hieronder staat het werkdocument weergegeven waarmee jullie de opdrachten van dit thema kunnen uitwerken. De opdrachten werk je uit door het bestuderen en/ of bekijken van een bron. Op de volgende pagina's zie je eerst de bron staan en vervolgens de vragen die hierbij horen.
Lees en bestudeer bovenstaande bron. Beantwoord vervolgens onderstaande vragen.
1. Waarvoor dienen huidmondjes?
2.Huidmondjes vind je vooral aan de onderkant van een blad. Bedenk hiervoor een verklaring.
3. Door de luchtvervuiling kunnen huidmondjes verstopt raken. Welke gevolgen kan dit hebben voor de plant?
4.De groei en productie van een plant zijn afhankelijk van verschillende factoren. Noem er zes.
5.Welke maatregelen neemt de paardenhouder om zijn gewas optimaal te laten groeien?
6. In welke ontwikkelingsfase moet je gras maaien? Waarom juist deze fase??
Bron 1.2: Fotosynthese
Bron 1.2: Fotosynthese
Bekijk bovenstaande video over fotosynthese. Maak vervolgens onderstaande vragen.
7.Schrijf in eigen woorden op wat fotosynthese inhoudt
8. Om fotosynthese plaats te laten vinden moeten er enkele dingen aanwezig zijn (water, koolstofdioxide en licht). Wat gebeurd er als een van deze dingen niet aanwezig zijn?
Lees en bestudeer bovenstaande bron.
Maak vervolgens onderstaande vragen.
16.De meeste ondernemers zaaien graszaadmengsels (zaad van verschillende grassoorten door elkaar).
Waarom kiezen zij hiervoor?
17. Welke eigenschappen moet een grasmengsel voor paarden hebben? Noem er vijf.
Thema 2: Grondsoorten
Leerdoelen:
De leerling heeft kennis van de verschillende grondsoorten in Nederland en kan een verband leggen tussen de eigenschappen van een grondsoort en de gevolgen hiervan voor het graslandbeheer op deze grond.
De leerling kan benoemen welke grondsoorten in Nederland aanwezig zijn.
De leerling kan benoemen wat de verschillen tussen de verschillende grondsoorten zijn.
De leerling kan benoemen op welke wijze de grondsoort het graslandbeheer zou kunnen beïnvloeden.?
Inhoud:
In dit thema gaan we kijken naar wat er nou eigenlijk bedoeld wordt met grondsoorten en welke grondsoorten er in Nederland zijn.
Hieronder staat het werkdocument weergegeven waarmee jullie de opdrachten van dit thema kunnen uitwerken. De opdrachten werk je uit door het bestuderen en/ of bekijken van een bron. Op de volgende pagina's zie je eerst de bron staan en vervolgens de vragen die hierbij horen.
Grondsoorten worden ingedeeld op basis van de grootte van de deeltjes. Een maat om de deeltjesgrootte weer te geven is mu, dit is 1/1000 mm.
Het resultaat van de bodemvormende processen uit het verleden is een landschap waarin een grote variatie aan bodemtypen te zien is. Zand, klei, hoogveen, laagveen, löss en allerlei tussensoorten.
We zullen deze grondsoorten met behulp van video's bekijken. Te beginnen met zandgronden. Daarna de veengronden, vervolgens de kleigronden en tenslotte löss. Bekijk steeds een video en ga dan de vragen daarover maken in je werkdocument.
Welke grondsoorten komen bij jou in de regio voor? Je kunt dat bekijken met de interactieve kaart hiernaast. Klik hier of op de kaart en een overzichtskaart wordt ingeladen. Op die kaart kun je kaarten per gebied openen.
Opdracht:
Zoek uit welke grondsoort er op de volgende plekken voorkomt:
- Je woonplaats
- De locatie van school
- Je huidige BPV bedrijf
Zouden al deze plekken, wat betrefd de grondsoort, geschikt zijn voor het beweiden van dieren op je grasland? Onderbouw je mening.
De leerling heeft kennis van giftige planten en onkruiden, kent de gevolgen van deze planten en kan benoemen hoe hij deze planten kan bestrijden en voorkomen.
De leerling kan giftige planten herkennen.
De leerling kan benoemen wat de gevolgen zijn als paarden giftige planten opeten.
De leerling kan benoemen hoe hij giftige planten kan bestrijden en voorkomen.
De leerling kan onkruiden herkennen.
De leerling kan benoemen hoe hij onkruiden kan bestrijden en voorkomen.
Inhoud:
Als medewerker op een paarden en/ of dierenbedrijf zal jij ook zorg moeten dragen voor de leef en werkomgeving van jezelf en de dieren. Een onderdeel hiervan is ervoor zorgen dat het terrein en de weides onkruidvrij blijven. In deze opdracht ga je zelf kennis vergaderen over dit onderwerp. Je leert verschillende onkruiden te herkennen, vervolgens ga je onderzoeken hoe deze onkruiden het beste te bestrijden zijn.
Deze opdracht voer je uit in groepjes van vier personen.
Hieronder staat het werkdocument weergegeven waarmee jullie de opdrachten van dit thema kunnen uitwerken.
Stel een lijst samen met twintig onkruiden. De eerste tien onkruiden staan al genoteerd, bedenk dus samen nog tien veel voorkomende onkruiden en noteer de naam hiervan in onderstaande tabel. Denk hierbij ook aan de onkruiden die bij jouw stagebedrijf voorkomen.
Zoek bij de twintig benoemde onkruiden duidelijke afbeeldingen. Je mag de onkruiden ook buiten in de weide gaan opzoeken, deze drogen en vervolgens in het document plakken.
Zoek van de gevonden onkruiden achtergrondinformatie. Voor het kiezen van het juiste bestrijdingsmiddel of de juiste bestrijdingsmethode moet je weten of een onkruid eenzaadlobbig is of tweezaadlobbig. Ook moet je weten of een onkruid een wortelonkruid is of een zaadonkruid.
Zoek deze informatie op in naslagwerken of op de site ‘beeldenbank ziekten, plagen en onkruiden’ en zet deze in de tabel onkruiden uit opdracht 1 zoals bij het eerste voorbeeld aangegeven.
Sommige onkruiden zijn onschadelijk voor dieren, andere onkruiden kunnen giftig zijn. Bekijk de lijst met onkruiden die jullie hebben opgesteld bij opdracht 1. Zoek vijf onkruiden uit die tevens ook giftig zijn voor dieren. Beschrijf per giftige plant wanneer het schadelijk voor het dier is en welke gevolgen dit heeft bij het dier. Jullie mogen zelf kiezen of je dit uitwerkt voor paarden, koeien en/ of schapen.
Bron 3.4: Bestrijden van onkruid en giftige planten
Bron 3.4 Bestrijding onkruid
Het bestrijden van onkruiden en giftige planten kan op verschillende manieren. Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk op welke wijze dit mogelijk is. Neem in je beschrijving ook het verschil op tussen biologische bestrijding en reguliere bestrijding.
Het bestrijden van onkruiden en giftige planten kan veel tijd kosten. Waarom is het voor een ondernemer toch interessant om dit wel te (laten) doen?
Bij het bestrijden van onkruiden wordt er gebruik gemaakt van onkruidbestrijdingsmiddelen. Veel gebruikte middelen zijn: RoundUp, Primus en Primstar.
Hieronder vind je de gebruiksbeschrijving van RoundUp. Maak een duidelijke beschrijving op welke wijze je RoundUp in het graslandbeheer moet gebruiken. Denk hierbij aan tijdstip van toepassing, wijze van toepassing en dosering
Zowel op de etiket van Roundup als ook in de bijbehorende bron is te lezen dat het onkruid het beste in het najaar bestreden kan worden. Geef in eigen woorden een uitgebreide verklaring waarom dit zo is.
De leerling kan ongedierte in het grasland herkennen en de leerling kan benoemen wat de gevolgen zijn en op welke wijze men het kan bestrijden en voorkomen.
De leerling kan ongedierte in het grasland herkennen.
De leerling kan benoemen wat de gevolgen van ongedierte zijn.
De leerling kan benoemen hoe ongedierte bestrijd kan worden.
De leerling kan benoemen hoe ongedierte voorkomen kunnen worden.
Inhoud:
Dit thema gaat over ongedierte in het grasland. We gaan kijken hoe we ze kunnen herkennen, voorkomen en bestrijden.
Bij dit thema hoort geen werkdocument maar een groepsopdracht. Op de volgende pagina wordt de groepsopdracht weergegeven. De flyer/ poster die in de groep gemaakt wordt voeg je bij de andere werkdocumenten bij.
Ongedierte en ziektes in het grasland
In het grasland kunnen verschillende ongedierte en ziektes voorkomen. De meest voorkomende zijn:
mollen
engerlingen
emelten
schimmels (o.a. kroonroest)
Om er achter te komen wat dit voor ongedierte zijn en wat ze met het grasland doen gaan de jullie de volgende opdracht maken. Zoek een klasgenoot op waar je goed mee kan samenwerken, jullie vormen voor deze opdracht een tweetal. Kies nu een van bovenstaande ongedierten/ ziekten. Het is de bedoeling dat jullie aan de hand van onderstaande vragen een poster of folder maken. Op deze poster/ folder moet de belangrijkste informatie staan over jouw onderwerp. Daarnaast is het de bedoeling dat jullie het verduidelijken met afbeeldingen.
De volgende vragen moeten duidelijk beantwoord worden in jouw poster/ folder.
Wat is het? Geef een beschrijving van jouw ongedierte/ ziekte.
Hoe herken je het?
Wat voor schade ontstaat er in het grasland?
Hoe kun je het bestrijden? (Op welke wijze en wat zijn de kosten hiervan)
Is het mogelijk om het te voorkomen? Zo ja, op welke wijze?
Voor het maken van de poster mag je gebruik maken van boeken, internetsites en tijdschriften. Knippen en plakken is natuurlijk ook toegestaan.
Zodra je de poster/ flyer af hebt lever je deze in bij de docent. Vervolgens is het de bedoeling dat jullie je poster presenteren aan de rest van de klas. Zorg er dus voor dat je in je eigen woorden kunt vertellen wat er op jullie poster staat.
Thema 5: Waterhuishouding
Leerdoelen:
De leerling kan benoemen wat de waterhuishouding in en welke verschillende methoden een hippische ondernemer kan toepassen om zijn waterhuishouding in het grasland in orde te houden.
De leerling kan aangeven wat de waterhuishouding van grasland inhoudt
De leerling kan aangeven welke verschillende methoden er zijn om de waterhuishouding te regelen
De leerling kan de voor en nadelen van de verschillende methoden (om waterhuishouding te regelen) aangeven
Inhoud:
In deze TWIXX leer je wat de waterhuishouding van het grasland in houdt. Tevens leer je welke verschillende methode er zijn om de waterhuishouding te regelen. Hieronder vind je het werkdocument. De vragen hiervan ga je aan de hand van de filmpjes op de volgende pagina beantwoorden.
Bekijk bovenstaande video en lees bron 5.3: Peilgestuurde drainage. Maar vervolgens onderstaande vragen in je werkdocument.
5. Leg in eigen woorden uit wat drainage is.
6. Wat gebeurd er als een hippisch ondernemer geen drainage in het grasland heeft?
7. De drainage methode is afhankelijk van verschillende factoren, welke zijn dit?
Bron 5.4: Drainage in Nederland
8. Op de afbeelding rechts zie je in welke gebieden van Nederland er veel en weinig aan drainage wordt gedaan. Kun jij uitleggen waarom deze verschillen zijn?
Thema 6: Bemesting
Leerdoelen:
De leerling is op de hoogte van de verschillende mest soorten en meststoffen, tevens kan hij benoemen waarom en op welke wijze een weide bemest dient te worden.
De leerling kan benoemen waarom een weide bemest dient te worden.
De leerling kan benoemen welke soorten mest er zijn en waar ze voor dienen.
De leerling kan benoemen welke meststoffen er zijn en waar ze voor dienen.
De leerling kan benoemen wanneer en op welke wijze een weide het best bemest kan worden.?
Inhoud:
In dit thema gaan we kijken naar de voedingsstoffen die het grasland nodig heeft. Welke soorten bemesting er zijn en op welke wijze grasland bemest moet worden.
Hieronder staat het werkdocument weergegeven waarmee jullie de opdrachten van dit thema kunnen uitwerken. De opdrachten werk je uit door het bestuderen en/ of bekijken van een bron. Op de volgende pagina's zie je eerst de bron staan en vervolgens de vragen die hierbij horen.
Door gevarieerd te eten, is de kans het grootst dat het lichaam voldoende van alle voedingsstoffen krijgt.
Bij planten is het niet anders. Voedingsstoffen zijn nodig voor groei en kwaliteit van de gewassen. Niet te veel, niet te weinig. Maar welke voedingsstoffen zijn dan nodig? En waar dienen ze voor? Hoe zien we als er te veel of te weinig voedingsstoffen gegeven worden? En is dit schadelijk? Vragen waar we in deze opdracht mee aan de slag gaan.
Lees en bestudeer bovenstaande bron. Maak vervolgens onderstaande vragen.
2.In de bronnen worden verschillende voedingsstoffen benoemd. Welke zijn dit? Vul hieronder de volledige naam van de voedingsstof in en schrijf daarachter het scheikundig symbool.
Bijvoorbeeld: Stikstof - N
Voedingsstof
Scheikundig
symbool
Voedingstof
Scheikundig
symbool
3. Waar zijn voedingsstoffen voor nodig? Ga dit na voor de hoofdelementen. Omschrijf het telkens in maximaal twee zinnen.
5. Mest kunnen we onderverdelen in twee soorten: organische en anorganische mest. Lees bovenstaande bron voor een verdere uitleg van deze beide mestsoorten. Beantwoord nu onderstaande vragen.
a) Geef in eigen woorden aan wat het verschil is tussen organische en anorganische mest soorten.
b) Zet onderstaande woorden en zinnen in het goede rijtje van de tabel.
1. Deze meststof werkt langzaam
2. Kunstmest
3. Verbeterd de bodemstructuur
4. Kan de bodem verzuren
5. Deze meststof werkt snel omdat het speciaal is samengesteld voor een specifiek gebruiksdoel.
6. Afkomstig van dieren en planten (koemest, beendermeel of compost)
BLGG is een bedrijf dat uitgebreide bodem analyses doet. Bovenstaande link laat een bodemanalyse zien van het land achter onze school. Op dit land is een bodemanalyse en bemestingsadvies gegeven voor akker-/ tuinbouw.
Bij BLGG kun je ook grasland voor paarden en / of koeien laten analyseren en een bemestingsadvies vragen. Bij zo een bodemanalyse onderzoekt BLGG drie verschillende onderdelen: chemisch, fysisch en biologisch. Hieronder staat kort weergeven wat ze met elk onderdeel onderzoeken.
Chemisch
Er wordt onderzocht hoeveel nutrienten (hoofd- en sporenelementen) er in de bodem aanwezig zijn (voorraad) en welk deel hiervan voor het grasland beschikbaar komt.
Fysisch
De fysische (natuurlijke) bodemeigenschappen worden onderzocht. Hierbij wordt gekeken naar de zuurtegraad (pH), het organische stof en het lutum (de grote van de bodemdeeltjes).
Biologisch
De bemestingswijzer analyseert de hoeveelheid bodemleven in het grasland. Een gezond bodemleven zorgt voor voldoende zuurstof in de bodem en een goede waterhuishouding.
Thema 7: Mestwetgeving
Leerdoelen:
De leerling is op de hoogte van de mestwetgeving en kan door middel van een mestberekening een bemestingsplan voor een weide opstellen.
De leerling is in staat om een mestberekeningen uit te voeren (niv 3/4)
De leerling is op de hoogte van de mestwetgeving en de gevolgen ervan voor een ondernemer.
De leerling is in staat om een bemestingsplan voor een weide op te stellen.
Inhoud:
Op de volgende pagina's zie je eerst de bron staan en vervolgens de vragen die hierbij horen. In dit thema komt de mestwetgeving aan bodt. We gaan kijken wat de mestwetgeving inhoud en hoe deze toe te passen is.
Hieronder staat het werkdocument weergegeven waarmee jullie de opdrachten van dit thema kunnen uitwerken. De opdrachten werk je uit door het bestuderen en/ of bekijken van een bron.
Lees bovenstaande bron goed door.
Beantwoord nu onderstaande vragen.
Waarom bestaat er een meststoffenwet?
2. Paarden vallen onder de mestwetgeving, maar niet iedere paardenhouder hoeft een administratie bij te houden.
Leg uit wanneer dit wel en wanneer dit niet nodig is.
3. Wat moet er allemaal in de mestadministratie bijgehouden worden?
Lees bovenstaande bron. Beantwoord vervolgens onderstaande vragen.
4. De mestberekening wordt gedaan aan de hand van drie gebruiksnormen. Hieronder staan de drie gebruiksnormen
weergegeven. Vul in de tabel in wat de gebruiksnormen inhouden.
Gebruiksnormen
Uitleg
Gebruiksnorm dierlijke mest
Gebruiksnorm stikstof
Gebruiksnorm fosfaat
5. Sommige ondernemers mogen derogatie aanvragen. Wat houdt de derogatie?
6. Wanneer mag je als paardenhouder derogatie aanvragen?
In bovenstaande bron vinden jullie bijlagen over de nitraatrichtlijnen. Deze gegevens heb je nodig om onderstaande opdracht te kunnen maken. Bekijk de gegevens dus goed en ga vervolgens aan de slag met onderstaande opdracht.
Stel je hebt 2 paarden (650kg) en 1 pony (375 kg).
A. Hoeveel stikstof produceren ze samen?
B. Ben je hobbymatig of bedrijfsmatig bezig? Leg uit.
2. Paardenhouder Jansen heeft 15 paarden en 5 pony’s. Hij beschikt over acht hectare grasland. Vier hectare gebruikt hij om zijn paarden te kunnen weiden, van de overige vier hectare haalt hij ruwvoer. Het bedrijf ligt op zandgrond. Meneer Jansen heeft derogatie aangevraagd, hiervoor heeft hij tevens een grondmonster genomen van zijn grasland. Uit dit onderzoek kwam de volgende PH waarde: P-AL = 25.
Hoeveel stikstof, fosfaat en dierlijke mest mag meneer Jansen op zijn land uitrijden?
Soort land
Aantal hectare
Norm stikstof
Totale stikstof
Grasland beweid
Grasland gemaaid
Totaal:
P toestand
Aantal hectare
Norm fosfaat
Totale fosfaat
Totaal:
Soort land
Aantal hectare
Norm dierlijke mest
Totale dierlijke mest
Grasland beweid
Grasland gemaaid
Totaal:
B. Hoeveel stikstof en fosfaat wordt er door de paarden geproduceerd?
Aantal paarden/ pony’s
Stikstofuitscheiding per paard
Totale stikstof
Totaal:
Aantal paarden/ pony’s
Fosfaatuitscheiding per paard
Totale fosfaat
Totaal:
Aantal paarden/ pony’s
Excretie per paard
Totale excretie
Totaal:
C. Hoeveel gebruiksruimte blijft er nog over? Laat zien aan de hand van onderstaande tabel.
Dierlijke mest
Stikstof (N) uit dierlijke mest
Fosfaat (P2O5) uit dierlijke mest
Toegestane hoeveelheid
Gebruikte hoeveelheid
Ongebruikte gebruiksruimte
Teveel gebruikte
gebruiksruimte
D. Meneer Jansen wil nog kunstmest gaan rijden. Hoeveel Stikstof en Fosfaat mag deze kunstmest bevatten?
Thema 8: Onderhoud weide
Leerdoelen:
De leerling kan benoemen welke onderhoudswerkzaamheden een weide nodig heeft en welke materialen en middelen daarbij gebruikt worden.
De leerling kan benoemen welke onderhoudswerkzaamheden een weide nodig heeft.
De leerling kan benoemen welke materialen en middelen benodigd zijn voor weide onderhoud.
De leerling kan benoemen wat de kosten zijn voor deze werkzaamheden (Niv. 4)
Inhoud:
In dit thema ga je onderzoeken welke onderhoudswerkzaamheden er nodig zijn om het grasland gezond te houden. Tevens ga je ontdekken welke materialen hiervoor nodig zijn en welke kosten erbij komen kijken. Hieronder staat het werkdocument van dit thema weergegeven waarmee jullie de opdrachten van dit thema kunnen uitwerken. De opdrachten werk je uit door het bestuderen en/ of bekijken van de bronnen.
Paarden op de wei zijn een mooi plaatje, maar ze kunnen het gras aardig ruïneren. De meeste paarden hebben een beperkte ruimte om op te grazen. Hoe onderhoud je dat kleine stukje gras nu het beste?
Weet jij al wat er allemaal komt kijken bij het onderhoud van een (paarden)weide? Maak de woordspin hieronder af en noteer alles wat jij denkt dat te maken heeft met de onderhoud van een weide.
Lees nu de bronnen door die horen bij dit thema. Als het goed is weet jij nu precies welke werkzaamheden er komen kijken bij het onderhoud van een weide. Dit mag je laten zien in onderstaande opdracht!
Noteer onderstaand welke onderhoudswerkzaamheden nodig zijn om het grasland gezond te houden.
Onderhoud
Materiaal
Waarom uitvoeren?
Wanneer uitvoeren?
Thema 9: Ruwvoederwinning
Leerdoelen:
De leerling kan benoemen welke ruwvoederwinning van grasland er plaats kan vinden en welke materialen en kosten hierbij komen kijken.
De leerling kan benoemen op welke wijze ruwvoederwinning van grasland plaats vind.
De leerling kan benoemen welke materialen nodig zijn voor ruwvoederwinning.
De leerling kan benoemen wat de gemiddelde kosten zijn voor ruwvoederwinning. (niv 4)
Inhoud:
In dit thema ga je leren wat ruwvoederwinning inhoudt, welke soorten ruwvoer een hippisch ondernemer van zijn eigen land af kan halen en wat de kosten hiervan zijn. Dit ga je leren door het lezen van de bronnen en het maken van de opdrachten, deze zijn te vinden in onderstaand werkdocument.
Lees het artikel ‘zorg voor paard en landschap’.
Het artikel gaat over het inpassen van paardenbedrijven in het landschap. Beantwoord aan de hand van het artikel de volgende vragen:
Wat wordt er bedoeld met het inpassen van een paardenbedrijf in het landschap?
2. Waarom vindt de paardensector een goede inpassing in het landschap belangrijk?
3. Waarom zou een ondernemer ervoor willen zorgen dat zijn bedrijf in het landschap past? (wat zijn de voordelen voor de ondernemer?)
4. Wat wordt er bedoeld met ‘verpaarding’?
Bron 10.2: omheiningen
Opdracht grasland omheining
Om weides zo geschikt mogelijk te maken voor paarden is het belangrijk dat je het een en ander weet over graslandbeheer. Maar naast een juist graslandbeheer is het ook belangrijk dat er een juiste omheining voor paarden aanwezig is. Er zijn veel verschillende soorten omheiningen. Hierbij kun je denken aan een houten omheining, een kunststof omheining, lint of een natuurlijke omheining. Voordat je een omheining plaatst is het goed om na te denken over welke omheining het beste is voor jouw situatie. Daarom gaan jullie in deze les erachter komen wat de voor en nadelen zijn van de verschillende soorten omheiningen.
1. Vorm groepjes van vier personen
2. Kies een van de omheiningen:
- Houten omheining
- Kunstof omheining
- Lint/ schrikdraad
- Natuurlijke omheining
3. Werk met je groepje de volgende punten uit voor de door jullie gekozem omheining:
Welke soorten zijn er?
Wat zijn de kosten (gemiddeld) voor deze omheining?
Wat zijn de voor en nadelen van deze omheining? (benoem er minimaal 3 van ieder)
Is deze omheining goed in te passen in het landschap?
Zoek deze gegevens op en maak er een duidelijk overzicht van in word. Vervolgens verwerken jullie de gegevens op een flap. Uiteindelijk is het de bedoeling dat jullie dit aan de klas presenteren.
Waar kies jij voor?
Deze les ben je het een en ander te weten gekomen over verschillende soorten omheining. Ben je nu ook in staat om zelf een weloverwogen keuze te maken? Beantwoord voor jezelf onderstaande vraag:
‘Stel jij bent bezig een eigen paarden bedrijf op te starten. Voor welk soort omheining zou jij kiezen en waarom?'
Project grasland 16_17
Naast de verschillende thema's die in de lessen aan bod komen, is er ook een centrale eindopdracht. Deze eindopdracht bestaat uit het schrijven van een weidegebruiksplan voor een bepaald bedrijf. In onderstaande link is de verdere uitleg en beschrijving over deze opdracht te vinden.
Jullie maken groepen van vijf personen. Met deze groep kies je één van de casussen uit, waar je jouw opdracht over gaat schrijven.
Het arrangement Graslandbeheer paard MBO niveau 2, 3 & 4 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Susette Kalter
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-10-27 15:56:30
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Een leerarrangement voor MBO paardenhouderij en dierverzorging. In dit arrangement komen alle basisbeginselen aan bod rondom graslandbeheer en bemesting.
Een leerarrangement voor MBO paardenhouderij en dierverzorging. In dit arrangement komen alle basisbeginselen aan bod rondom graslandbeheer en bemesting.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.