Vaccineren
Het woord vaccineren komt van het Latijnse woord vaccinia, dat koepokken betekent.
In de 18e eeuw stierf 40 % van de kinderen voor hun tiende jaar aan de pokken. De Duitse arts Edward Jenner probeerde er iets aan te doen.
Hij maakt een sneetje in de arm van proefpersonen en smeerde daar wat pus uit pokkenbulten van koeien op.
Het koepokkenvirus was voor mensen niet gevaarlijk. In het lichaam van de besmette mensen kwam het afweersysteem op gang: er werden
B-lymfocyten actief die antistoffen maakten. De geïnfecteerde mensen waren daarna niet alleen immuun voor het koepokkenvirus, maar ook voor het menselijk pokkenvirus.
Actieve immunisatie
Door in aanraking te komen met een verzwakte ziekteverwekker, bijvoorbeeld door inenting, wordt het afweersysteem geactiveerd.
Als je later opnieuw met de ziekteverwekker in aanraking komt, ben je beschermd tegen de ziekte. Dit heet actieve immunisatie.
De ingespoten vloeistof noem je een vaccin.
Kinderen worden ingeënt tegen allerlei ziekten, zoals de bof, tetanus en rode hond.
Oudere mensen en mensen met een zwakkere gezondheid krijgen een griepprik.
Een relatief nieuwe ontwikkeling is de inenting tegen baarmoederhalskanker. Deze vorm van kanker wordt veroorzaakt door een virus.
Passieve immunisatie
Vogelgriep, SARS, Mexicaanse griep, Corona: er duiken telkens nieuwe gevaarlijke ziektes op. Daarom is men altijd op zoek naar nieuwe vaccins. Sommige virussen veranderen in de loop van de tijd echter sterk. Een voorbeeld is het HIV-virus dat aids veroorzaakt.
Tegen zo’n virus kun je niet vaccineren.
Als je naar een tropisch land op vakantie gaat, hoef je alleen tijdelijk beschermd te zijn tegen bepaalde ziektes. Je krijgt dan vaak een serum met antistoffen.
Dit heet passieve immunisatie.
Het immuunsysteem komt dan niet in actie.
Vaccins en sera bij dieren
In een stal, waar dieren dicht op elkaar leven, is de kans groot dat er veel dieren tegelijkertijd ziek worden. Toch wordt er in de veeteelt vaak niet gevaccineerd. Men is bang dat mensen het vlees dan niet meer kopen. Er is in Europa een non-vaccinatiebeleid. Dat houdt in dat besmette dieren gedood worden en dat er uit voorzorg niet mag worden ingeënt.
Enkele jaren geleden werden er grote aantallen varkens afgemaakt vanwege de varkenspest. Geiten met Q-koorts en huisdieren zoals honden en katten worden wel gevaccineerd.
Hoe maak je een vaccin?