Periode 2 - VORMGEVING - TE

Periode 2 - VORMGEVING - TE

1. INLEIDING

Deze periode behandelen we het thema: Toegepaste Vormgeving.

Deze periode wordt getoetst aan de hand van:

- Theorietoets: zie 'Leren voor de toets'                (beoordeling telt 2x)

In de toets wordt getoetst op Kennis en Inzicht. .

- Praktijkopdracht: zie maken van 'De opdracht'   (beoordeling 3x)

Voor de beoordeling van de Praktijkopdracht wordt er gekeken naar je gehele Proces. Niet alleen het eindwerkstuk telt mee, maar ook de collage, de schetsen, de eindschets, je reflectie en je presentatie.

Punten kun je krijgen voor alle onderdelen. Hoeveel punten per onderdeel kun je zien onder SCHEMA BEOORDELING op de site.

2. THEORIE: Uitleg beeldaspecten

Uitleg BEELDENDE MIDDELEN

Beeldende middelen

Beeldende middelen zijn de middelen die je nodig hebt om een beeld/ kunstwerk te maken.

De beeldende middelen zijn in te delen in 3 groepen; materiaal, techniek en beeldaspecten.

Zie het schema hieronder van Dr. Stein:

Uitleg VOORSTELLING/ VORMGEVING

Uitleg voorstelling/ Vormgeving

Uit onderzoek is gebleken dat we gemiddeld 9 seconde naar een kunstwerk kijken. Om achter de bedoeling van de kunstenaar te komen is deze tijd veel te kort. Je zal dus langer en beter moeten kijken en niet gelijk zeggen dat je het niks vindt.

Dat kijken kun je doen aan de hand van 2 begrippen:

-Voorstelling > zegt iets over WAT er is gemaakt (Je stelt jezelf de vraag: Wat stelt het voor?)

-Vormgeving > zegt iets over HOE het is gemaakt. Denk aan de beeldende aspecten, of materiaal en techniek (de beeldende middelen).

 

Voorstelling

Figuratief, abstraheren, abstract

Figuratieve kunst heeft overeenkomst met de werkelijkheid. Je herkent hieronder twee meisjes in roze jurkjes.

 

Voorstelling
Figuratief,
abstraheren, abstract

Steeds meer werd de herkenbare voorstelling losgelaten en werden bedoelingen meer verbeeld met kleuren, lijnen en vormen. Het is een tussenvorm naar abstractie. Vormen worden sterk teruggebracht naar de basisvormen.

 

Voorstelling
Figuratief, abstraheren,
abstract

Abstracte kunst; kleuren, vormstructuren en lijnen nemen de plaats in van de figuratieve voorstelling. Ook wel non-figuratieve kunst. Dus lijnen, vormen en kleuren.

 

Vormgeving

Bij de vormgeving moet je je meer verdiepen in het beeldend werk en dan dus in de beeldende middelen. Dus hoe is het werk gemaakt. Niet alleen kijken wat er is gemaakt maar vooral hoe, en met welke bedoeling. Welke materialen zijn gebruikt en welke beeldende aspecten.

Licht, kleuren, vormen, ruimte en compositie vormen de bouwstenen van een schilderij - de beeldaspecten. Als je deze beeldaspecten leert herkennen, kom je meer te weten over de structuur van een schilderij.

Beeldaspecten moet je zien als de ingrediënten van een kunstwerk; aspecten betekenen 'delen van', in dit geval van een kunstwerk. Beeldaspecten zijn de bouwstenen van een kunstwerk.

Aspect = (onder)deel van..... Beeldaspect = dan een (onder)deel van het beeld.

 

1. Licht is het belangrijkste beeldaspect in een schilderij. Zonder licht zie je niets. Je kunt kijken naar de lichtbron die de kunstenaar heeft gebruikt, bijvoorbeeld daglicht via een raam, licht van een lamp of een onzichtbare lichtbron. Je kunt ook letten op schaduwen om te bepalen waar het licht vandaan komt. En met licht stuur je de ogen van de kijker, jij bepaalt dus als maker waar de kijker het eerst naar kijkt, dus dat wat jij het belangrijkste vindt.

 

Kleuren spelen een grote rol in schilderijen. Je kunt daarbij letten op warme en koude kleuren, lichte en donkere kleuren en de verschillende kleurcontrasten. Kleuren moet je gebruiken om je boodschap extra duidelijk te maken.

 

Compositie gaat over waar en hoe je de onderdelen in je werk neerzet, je componeert zoals je dat bij muziek ook doet. Er zijn verschillende soorten composities. Zo is er de symmetrische compositie. Het schilderij bestaat dan uit twee helften die (bijna) elkaars spiegelbeeld zijn. Bij een driehoekscompositie zijn de elementen gerangschikt in de vorm van een driehoek. En bij een over-all compositie ontbreekt een bepaalde samenhang. Een andere veelgebruikte compositie is de centrale compositie, waarbij één beeldelement centraal staat en vaak ook in het midden van het schilderij wordt afgebeeld. Een geometrische compositie bestaat uit strakke, evenwichtige lijnen en/of vlakken.

 

Bij vorm denk je in eerste instantie aan basisvormen zoals cirkels, driehoeken, vierkanten en ovalen. Maar in feite heeft alles een bepaalde vorm. Waar je op kunt letten, is bijvoorbeeld of de vormen in het schilderij grillig zijn of juist strak. Zijn ze duidelijk of vaag, geometrisch of organisch.

 

Voorbeeld voor een vraag op de toets over de voorstelling en de vormgeving;

Je gaat hieronder een paar voorbeelden zien. Denk erom dat je bij de Vormgeving eerst het beeldacpect opschrijft en dan de uitleg er bij geeft.

 

Voorstelling:

Een man op een brug of weg, schreeuwend met zijn handen voor zijn oren. Twee figuren die bij hem weglopen.

 

Vormgeving:

Kleur; fel met warm-koud contrast

Ruimte; lijnperspectief van de brug, kleinere figuren achter, afsnijding, overlapping

Vorm; de leuning is geometrisch en de rest van de vormen organisch. Vormen zijn verder sterk begrensd.

 

Nog een x oefenen

 

Beschrijf van het schilderij turquise Marilyn hierboven van Andy Warhol de voorstelling en de vormgeving:

Voorstelling:

Deze vraag gaat NIET over vormgeving! Je mag het dus absoluut niet hebben over de beeldende middelen (bijvoorbeeld de gebruikte kleuren, vormen of de schilderwijze). Je moet je echt beperken tot de voorstelling die je ziet.

We zien het gezicht Marilyn Monroe.

 

Vormgeving:

Schrijf eerst het beeldaspect op, daarna geef je de uitleg daarbij!

Kleur; felle kleuren zijn decoratief en in egale kleurvlakken aangebracht. Geen persoonlijke toets.

Vorm; vormen zijn scherp afgebakend en geaccentueerd met contourlijnen

Compositie; centraal, eenvoudig.

Techniek; fotografische zeefdruk

 

Nog een x oefenen:

 

Beschrijf de voorstelling en de vormgeving van het schilderij van Mucha hierboven;

 

Voorstelling:

We zien een vrouw, ze heeft bloemen in haar haar. Op de achtergrond zijn decoraties te zien van bloem- en plantmotieven.

 

Vormgeving:

Vorm; geometrische vormen op de jurk, verder dunne slingerende en gebogen lijnen= vormcontrast - geometrische en organische vormen. Vormen uit de natuur.

Kleur; lichte pasteltinten

Ruimte; overlapping en afsnijding

Compositie; centraal, aandacht gaat naar het midden

 

Nog een x oefenen.

 

Voorstelling:

Dit is een abstract werk, heeft niets met de werkelijkheid te maken. Geen herkenbare voorstelling!

 

Vormgeving:

Vorm; opgebouwd uit geometrische bassisvormen – blokken en balken.

Kleur; primaire kleuren op een voet dat zwart/ wit geschilderd is.

Materiaal; hout

Uitleg beeldaspect: PUNT/LIJN

Beeldaspect Punt/ Lijn

Beeldaspecten Punt en Lijn

 

Een punt alleen zegt eigenlijk niets. Meerdere punten gaan we met elkaar verbinden. In onze ogen verbeelden we 2 punten automatisch tot een lijn, 3 punten tot een driehoek, enz. Wij willen samenhang zien ook al bestaat die niet altijd. Lijnen maken vormen.

Veel punten samen kunnen een vorm of vlak vormen. Franse schilders als Seurat en Signac hoorden bij het Pointillisme. Die schilders zetten kleine likjes verf vlak naast elkaar op het doek. Van een afstand vervagen de puntjes en zien we kleurige herkenbare vormen. 

 

Lijnen hebben verschillende eigenschappen;

-lijnsoort

-lijndikte

-lijnvoering

 

Lijnsoort: er zijn verschillende manieren om lijnen te tekenen. Recht, gebogen, onderbroken of doorlopend, kronkelend of vloeiend, slingerend of golvend.

Lijndikte: de dikte van de lijn kan verschillen van heel dun tot heel dik en zwaar. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk. Dunne, onderbroken lijnen lijken gevoelig.

Lijnvoering: de druk die je gebruikt bij het tekenen, bv. voorzichtig, onzeker, zoekend of stevig.

 

Een lijn die om een vorm heen getekend is noem je Contour of omtreklijn. De vorm wordt hierdoor benadrukt. Zie hier boven in de tekening van Picasso, om gezicht en kragen zie je omtreklijnen. 

Arcering is een structuur van lijntjes, dicht tegen elkaar, om een vlak te vullen. Er zijn verschillende soorten arcering zoals; parallelarcering, kruisarcering, recht, gebogen, licht, zwaar of in verschillende richtingen. Ze bepalen het karakter van de tekening en je kunt ze maken met allerlei tekenmaterialen. Lijnen dicht bij elkaar geven een donker vlak, zet je de lijnen verder uit elkaar dan wordt het lichter.

Lineair is een ander woord voor lijnachtig, uit lijnen opgebouwd. Kan ook bij ruimtelijk werk: opgebouwd uit lijnvormige elementen zoals ijzerdraad, pitriet, touw of garen.

 

De Lijnrichting is de richting waarin de lijnen zijn getekend. Lijnrichtingen zijn verschillend maar de richting van rechts naar links overheerst hieronder. 

Vragen bij beeldaspect lijn:

-Wat voor type lijnen zijn gebruikt? Waarom zou de kunstenaar voor deze lijnsoort hebben gekozen?

-Is er gebruik gemaakt van omtreklijnen en/of arceren? Geef aan/ beschrijf waar je dit ziet in de afbeelding. 

Uitleg KUNST

Uitleg Kunst

KUNST

Bijna alle dingen om ons heen zijn ooit door iemand bedacht. Bijvoorbeeld de schoenen waarop je loopt of de stoel waarop je zit. Iemand heeft ooit een keuze gemaakt voor het materiaal, de maat, de kleur en de vorm. Net als een kunstenaar moet de maker van een schoen of een stoel op zoek naar de meest geschikte mateiralen, maten, kleuren en vormen. Toch heten deze mensen geen kunstenaars, maar ontwerpers.

Het grootste verschil zit hem in het gebruik van het uiteindelijke product. Een schilderij of beeldhouwwerk heeft geen ander doel dan zichzelf te zijn. Jij, de toeschouwer, hoeft eigenlijk niets te doen. Je hoeft het allen op je te laten inwerken om de betekenis te begrijpen. Zo'n kunstwerk staat op zichzelf en wordt daarom autonome kunst genoemd.

Ontwerpers zijn eigenlijk alleen maar bezig met de dingen vorm te geven. Het ontwerpen van alledaagse voorwerpen zoals een auto, een koffiekan, een sieraad of een bankbiljet noem je vormgeving.  

Autonome kunst: kunst dat niet een praktisch nut heeft. Je kunt er niet echt iets mee. Een schilderij of beeldhouwwerk hoort bij autonome kunst. Je moet het werk op je laten inwerken, er over nadenken, proberen de betekenis te begrijpen, enz.

Toegepaste kunst: het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen. Deze hebben wel een praktisch nut. Bv een stoel, je kunst er op zitten, schoenen kun je op lopen, enz.

 

We kunnen dit verdelen in een aantal groepen:

-Architectuur

-Industriële vormgeving

-Grafische vormgeving

-Interieurontwerpen

-Modeontwerpen

-Ambachtelijke vormgeving

 

Industriële vormgeving: 3D gebruiksvoorwerpen die in grote hoeveelheden met de machine wordt gemaakt.

Dus: eigenlijk alles om je heen. 3D – met drie maten (breedte, hoogte, diepte) en daardoor ruimtelijk.

 

Productontwikkeling: deze voorwerpen komen tot stand door een groep van deskundigen. Zij bedenken het product en de eisen van het product (materiaal, prijs, functie, etc.) – de productontwikkeling.

Ergonomie: wetenschappelijke studie van de mens in relatie met zijn omgeving. Producten moet zo functioneel mogelijk zijn. Er wordt rekening gehouden met het menselijk lichaam, bv een stoel moet de goede hoogte hebben om lekker te zitten.

 

Design: industriële producten die er opvallend uitzien. De vormgeving en techniek zijn erg belangrijk en daarom vaak duurder.

Designkranen

 

Ambachtelijke vormgeving: vormgeving van gebruiksvoorwerpen die voor het grootste deel gemaakt zijn met de hand. Hier is de betekenis belangrijker, betekenis is dat wat de maker wil vertellen met het werk.

 

Grafische vormgeving: vormgeving waarbij letters en beelden worden gebruikt.

 

Beeldtaal: Met behulp van beelden (zonder woorden) anderen iets vertellen met bijvoorbeeld eenvoudige tekeningen.

pictogrammen olympische spelen

3. THEORIE: Leren voor de toets

SCHEMA BEELDENDE MIDDELEN

Beeldende middelen zijn de middelen die je nodig hebt om een beeld/ kunstwerk te maken.

De beeldende middelen zijn in te delen in 3 groepen; materiaal, techniek en beeldaspecten.

Zie het schema hieronder van Dr. Stein:

-Overzicht begrippen Voorstelling en Vormgeving

Klik voor vergroting
Klik voor vergroting

-Overzicht begrippen Punt/Lijn

Klik voor vergroting
Klik voor vergroting

-Overzicht begrippen kunst

ONTWERPER

Iemand die iets ontwerp. Daarbij maakt hij een keuze in het materiaal dat hij gebruikt, het formaat, de kleur en de vorm.

AUTONOME KUNST

kunst dat niet een praktisch nut heeft. Je kunt er niet echt iets mee. Een schilderij of beeldhouwwerk hoort bij autonome kunst. Je moet het werk op je laten inwerken, er over nadenken, proberen de betekenis te begrijpen, enz.

TOEGEPASTE KUNST

het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen. Deze hebben wel een praktisch nut. Bv een stoel, je kunst er op zitten, schoenen kun je op lopen, enz.

INDUSTRIELE VORMGEVING

3D gebruiksvoorwerpen die in grote hoeveelheden met de machine wordt gemaakt.

PRODUCTONTWIKKELING

deze voorwerpen komen tot stand door een groep van deskundigen. Zij bedenken het product en de eisen van het product (materiaal, prijs, functie, etc.) – de productontwikkeling.

ERGONOMIE

wetenschappelijke studie van de mens in relatie met zijn omgeving. Producten moet zo functioneel mogelijk zijn. Er wordt rekening gehouden met het menselijk lichaam, bv een stoel moet de goede hoogte hebben om lekker te zitten.

DESIGN

industriële producten die er opvallend uitzien. De vormgeving en techniek zijn erg belangrijk en daarom vaak duurder.

AMBACHTELIJKE VORMGEVING

Vormgeving van gebruiksvoorwerpen die voor het grootste deel gemaakt zijn met de hand. Hier is de betekenis belangrijker, betekenis is dat wat de maker wil vertellen met het werk.

GRAFISCHE VORMGEVING

vormgeving waarbij letters en beelden worden gebruikt.

BEELDTAAL

Met behulp van beelden (zonder woorden) anderen iets vertellen met bijvoorbeeld eenvoudige tekeningen.

 

 

4. PRAKTIJK OPDRACHT

De opdracht - beeldend proces

 

DE OPDRACHT:

Ontwerp een FILMPOSTER over de eindtijd

Het boek Openbaring beschrijft de gebeurtenissen die leiden naar het einde van de wereld. De aarde zal onheilspellende rampen ondergaan die niemand eerder heeft gezien of meegemaakt.

Aardbevingen doen de aarde op zijn grondvesten schudden. Meteoren slaan enorme katers in de aarde. Hoe zal het eindigen en waarom? Het boek Openbaring geeft daar antwoord op. Het probleem is alleen dat niemand die antwoorden volledig begrijpt.

Vanaf het ontstaan zijn de antwoorden die het boek geeft uitermate symbolisch en raadselachtig geweest.

LINK: http://www.youtube.com/watch?v=ce0N3TEcFw0

Oriëntatie

Wij geloven de eindtijd vanuit de bijbel.

Maar stel;

Jij gaat een film maken waarin de aarde vergaat. Hoe zou jouw verhaal eruit zien? Gebeuren er erge dingen, is het spannend of loopt het juist vrolijk af?

Stap 1: Maak een document waarin je jouw verhaal beschrijft hoe de wereld ten einde komt.

Stap 2: Zoek minimaal 10 afbeeldingen op die je kunt gebruiken bij jouw verhaal.

Stap 3: Zoek 3 filmposters die je aanspreken en kunt gebruiken voor jouw ontwerp.

Stap 4: Zoek 3 lettertypes die passen bij jouw verhaal.

Stap 5: Lever je document in in classroom PERIODE 2. Link: https://classroom.google.com/w/MzczMTQ1NTc4MDha/t/all

 

Schetsen

Maak nu 3 verschillende schetsen met potlood op 1 A3 papier.

! Een poster bestaat uit een combinatie van beeld en tekst.

! Teken de titel van de film.

! Gebruik voor elke schets een andere compositie:

  - Diagonale compositie   - Centrale compositie   - Driehoeks compositie   - Symmetrische compositie

                  

! Werk je schetsen uit in kleur.

 

 

Eindschets

Maak je eindschets op A4 papier.

Doe dit met kleurpotlood.

- Welke compostie ga je gebruiken?

- Hoe krijg je de goede sfeer?

- Welke tekst komt er op je poster en welk lettertype ga je gebruiken?

- Welke kleuren passen bij de sfeer?

Eindwerk

Maak je filmposter op A2 formaat papier.

Pak een ezel met plank in het lokaal.

Plak met schilderstape je A2 papier vast.

Schets je ontwerp licht met potlood op je papier.

Voor de uitwerking gebruik je: pastelkrijt/ houtskool. 

 

Niet vergeten: je poster is een combinatie van beeld & tekst (titel film). .

 

 

Evaluatie

Maak onderstaande vragen

1.Geef je werk een titel

2.Omschrijf je werkstuk (Voorstelling) - in 5 woorden

3.Vertel daar waar kan over de beeldaspecten: -Ruimte, -Compositie, -Punt/Lijn (Vormgeving).

4.Welk materiaal heb je gebruikt en vertel over de technieken. (Vormgeving)

5.Wat ging goed en wat ging minder goed? (proces en techniek)

6.Wat heb je geleerd?

Beoordeling

 

Op deze onderdelen wordt je aan het einde van de periode beoordeeld.
Op deze onderdelen wordt je aan het einde van de periode beoordeeld.