Tekenen HV/VWO3 - periode 2 - alle beeldaspecten - Compositie
Tekenen HV/VWO3 - periode 2 - alle beeldaspecten - Compositie
De Apocalyps
Apocalyps is Grieks en staat voor de Openbaring van Johannes. Dit bijbelboek staat in het Nieuwe Testament. In dit Bijbelboek wordt het einde van de wereld beschreven. God onthult aan Johannes door middel van visioenen, een soort dromen, geheimen. Het boek Openbaring beschrijft de gebeurtenissen die leiden naar het einde van de wereld. De aarde zal onheilspellende rampen ondergaan die niemand eerder heeft gezien of meegemaakt.Aardbevingen doen de aarde op zijn grondvesten schudden. Meteoren slaan enorme katers in de aarde. Hoe zal het eindigen en waarom? Het boek Openbaring geeft daar antwoord op. Het probleem is alleen dat niemand die antwoorden volledig begrijpt. Vanaf het ontstaan zijn de antwoorden die het boek geeft uitermate symbolisch en raadselachtig geweest. Je moet dus goed studeren wil je het snappen.
In de tijd van de Openbaring worden veel christenen door Rome gevangen genomen en gedood. Deze christenen wilden niet de beelden van de Romeinen vereren. Het boek is een soort troost, er komt een betere tijd. God heeft altijd de macht over de wereld! De duivel heeft nu nog macht, maar als Jezus terugkomt niet meer.
1.En ik zag, toen het Lam een van de zegelen geopend had, en ik hoorde een uit de vier dieren zeggen, als een stem van een donderslag: Kom en zie!
2.En ik zag, en zie, een wit paard, en die daarop zat, had een boog; en hem is een kroon gegeven, en hij ging uit overwinnende, en opdat hij overwinne!
3.En toen Het het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie!
4.En een ander paard ging uit, dat rood was; en dien, die daarop zat, werd macht gegeven den vrede te nemen van de aarde; en dat zij elkander zouden doden; en hem werd een groot zwaard gegeven.
5.En toen Het het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een zwart paard, en die daarop zat, had een weegschaal in zijn hand.
6.En ik hoorde een stem in het midden van de vier dieren, die zeide: Een maatje tarwe voor een penning, en drie maatjes gerst voor een penning; en beschadig de olie en den wijn niet.
7.En toen Het het vierde zegel geopend had, hoorde ik een stem van het vierde dier, die zeide: Kom en zie!
8.En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was [de] dood; en de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde deel der aarde, met zwaard, en met honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde.
Dit is dus een apocalyptisch verhaal.
Vandaag de dag hoor je de term Apocalyps ook vaak, dan gaat het over een situatie waarin de ondergang van de wereld wordt beschreven.
De opdracht:
HV - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal
VWO - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal en link je poster aan een kunststroming.
Je hebt bij Godsdienst al een apocalyptisch verhaal geschreven. Dit verhaal is het uitgangspunt voor deze opdracht. Bij dat verhaal maak je dus je filmposter.
Eisen zijn wel dat je bewust een compositie gaat kiezen om je verhaal te versterken en dat je bezig gaat met typografie, teksten.
Voor VWO komt daar nog bij dat je de poster linkt aan een kunststroming, hoe? Dat bepaal jij als maar duidelijk is in je poster werlke kunststroming dat is.
Doel van de opdracht:
-leren over het beeldaspect compositie
-leren dat je de aandacht van de kijker kunt sturen
-leren over grafisch vormgeven
-leren een goede spannende filmposter te maken
-leren via een beeldend proces je creatief denken te ontwikkelen
-leren netjes en origineel te werken
1 Inleiding
Inleiding beeldende middelen
We werken binnen de vakken tekenen en handvaardigheid met de beeldede middelen. Dit zijn middelen die je nodig hebt om een beeld/ werkstuk te maken.
We delen deze beeldende middelen in in 3 groepen;
-materialen
-technieken
-beeldaspecten
Zonder deze middelen kun je geen beeldend werk maken.
Dus als je een beeldend werk wilt maken zul je materiaal nodig hebben, bijvoorbeeld verf. De verf blijft netjes in de pot zitten als jij er niets mee doet, dus moet je een (schilders)techniek gebruiken om de verf op je papier te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door met kwasten de verf op te brengen, kan ook door met verfrollers te werken, te tamponeren of wat jij maar bedenkt. Ook het materiaal hout zul jij moeten bewerken, je past een techniek toe, bv. beitelen, om van het blok hout een beeld te maken.
Gouden bouwstenen
Beeldaspecten
Bij groen denk je aan kleur, bij een cirkel aan een vorm en als het s' avonds schemert aan het licht. Kleur, vorm en licht zijn de belangrijkste beeldaspcten. De beeldaspecten zijn zo de bouwstenen van je beeldende werk. Immers zonder het beeldaspect Licht zie je niets en blijft het een zwart vlak. Als je begint met tekenen teken je namelijk lijnen (beeldaspect lijn). Die lijnen worden vormen (beeldaspect vorm), die vormen kun je weer inkleuren (beeldaspect kleur). Vormen kun je voor eklaar zetten, dit geeft ruimte/ dipete (beeldaspect ruimte), enz. Beeldaspectenkun je zo inzetten om je boodschap - dat wat jij de kijker wilt vertellen - duidelijker naar voren te laten komen. Oftewel; met de beeldaspecten bouw je je beeldend werk op.
Bansky, graffiti artiest, maakt ook gebruik van de beeldende middelen
2 Schema Dr. Stein - beeldende middelen
Beeldende middelen zijn de middelen die je nodig hebt om een beeld/ kunstwerk te maken. De beeldende middelen zijn in te delen in 3 groepen; materiaal, techniek en beeldaspecten. Zie het schema hieronder van Dr. Stein.
Beeldende Middelen:
Materiaal
Techniek
Beeldaspecten
Klei
Zagen
Licht
Hout
Schuren
Ruimte
Gips
Uitvegen
Vorm
Potlood
Mengen
Kleur
Houtskool
Stempelen
Punt
Verf
Constueren
Lijn
Pastelkrijt
Solderen
Compositie
Enz.
Enz.
Textuur
Jij als wetenschapper
3 Beeldaspect theorie
Beeldaspect Ruimte
Ruimte, Ruimtesuggestie en Standpunten
Optisch bedrog
We zien hier een straattekening. Deze tekening is plat, heeft geen diepte. Toch lijkt het of er in ruimte in zit. Onze hersenen worden voor de gek gehouden, dit noem je optisch bedrog, oftewel gezichtsbedrog.
Een tekening, foto, beeldscherm of schilderij (dit noem je het beeldvlak) is 2dimensionaal (het heeft een hoogte en een breedte). Het beeldvlak is de ruimte voor een kunstenaar, jij dus! In dit platte vlak kun je ruimte suggereren - het lijkt dus of er ruimte in je tekening of schilderij is. Dit lijkt alleen maar zo, echte ruimte kun je niet krijgen in een plat vlak, de voorstelling blijft plat.
Wat lijkt het veel diepte - ruimtesuggestie noem je dat
Ruimte
De ruimte in een schilderij wordt beperkt door de randen of het kader van het beeldvlak. Die ruimte binnen het kader is het domein van de schilder. De schilder vertaalt dus een driedimensionale werkelijkheid naar een tweedimensionale schijnbare ruimtelijkheid. Er zijn trucjes om ruimtelijkheid te suggereren in een plat vlak zoals overlapping, afsnijding, doorkijkjes, lijnperspectief, enz.
Tekening = twee dimensionaal / 2D
Beeldhouwwerk = drie dimensionaal / 3D
Trucjes gebruiken om diepte te suggereren Echte ruimte
Ruimtesuggestie
Ruimtesuggestie = trucjes of manieren om diepte in een tekening (plat vlak) te suggereren, het lijkt ruimtelijk maar blijft plat.
Dit kan door:
1.Overlapping
2.Afsnijding
3.Groot voor – klein achter
4.Atmosferisch perspectief
5.Kleurperspectief
6.Lijnperspectief
7.Repoussoir
8.Stapeling
9.Verkorting
10.Doorkijkje
1. Overlapping: Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt in de achtergrond staat.
Dingen, mensen, enz. staan voor elkaar, overlappen elkaar
2 Afsnijding: de rand van het papier snijdt de vorm gedeeltelijk af, waardoor de totale vorm niet helemaal te zien is. Je wordt dichter bij het beeld betrokken.
De dingen die je ziet lopen buiten het beeld eigenlijk verder, afsnijding
3 Groot voor Klein achter: Grote voorwerpen lijken op de voorgrond te staan en kleine voorwerpen lijken in de achtergrond te staan. Vaak zijn de voorwerpen in de voorgrond scherper weergegeven en staan ze laag in de afbeelding. De kleine voorwerpen in de achtergrond zijn vaak wat vager weergegeven en staan hoger in de afbeelding.
Hoe dichterbij hoe groter, kijk maar naar de molens, de voorste is groter geschilderd
4 Atmosferisch perspectief: De kleuren, vormen en texturen worden naar de achtergrond toe vager. In sommige werken worden ze ook blauwer/groener van kleur.
Hoe verder weg hoe vager vormen en kleuren worden
5 Kleurperspectief :
Warme kleuren komen naar voren, koude kleuren gaan richting de horizon. Maar ook donkere kleuren komen naar voren, lichte kleuren gaan richting de horizon.
Rood komt op je af
6 Lijnperspectief: Op een meetkundige manier ruimte suggereren. Volgens een wiskundige methode die met behulp van lijnen naar één of meer verdwijnpunten op de horizon lopen.
Met behulp van een horizon en verdwijnpunt(en) kunnen er hulplijnen getrokken worden. Deze hulplijnen noem je vluchtlijnen.
Er wordt het meeste gebruik gemaakt van 1-puntsperspectief (1 verdwijnpunt) en 2-puntsperspectief (2 verdwijnpunten). Wat in werkelijkheid verticaal is, blijft in de tekening ook verticaal.
Lijnperspectief, trekt je mee de diepte in
7 Repoussoir: Een repoussoir ontstaat wanneer een vorm op de voorgrond afsteekt (contrasteert) tegen de achtergrond. Door deze vorm wordt je de afbeelding als toeschouwer ingetrokken. Vaak steekt de vorm op de voorgrond donker af tegen de lichte achtergrond. Dit in combinatie met afsnijding, de vorm wordt afgesneden.
Donkere vorm op de voorgrond, je wil er omheen kijken
8 Stapeling: De objecten worden in lagen boven elkaar 'gestapeld'. De objecten die laag staan 'lijken' zo dichtbij en de objecten die hoog in de afbeelding staan 'lijken' ver weg, ondanks dat de objecten meestal niet van grootte verschillen.
Dingen die in het echt achter elkaar gebeuren zet je boven elkaar
9 Verkorting: De vorm lijkt korter dan hij in werkelijkheid is. Verkorting ontstaat wanneer een lange vorm naar de toeschouwer is gericht.
Dingen die naar je toe komen lijken korter, zijn verkort
10 Doorkijkje: Je kijkt als toeschouwer door bijvoorbeeld een raam of deur naar binnen. Het tafereel wordt hierdoor gedeeltelijk overlapt door bijvoorbeeld een muur en het raam.
Je kijkt ergens tussendoor, dat geeft heel veel diepte
Standpunten
De plaats waar je staat noem je de standplaats. Deze plaats bepaalt hoe je ruimte en vormen in de ruimte ziet. Omdat je in de ruimte beweegt kun je een object van verschillende kanten bekijken. Elk standpunt levert een ander beeld op.
We gebruiken drie standpunten:
- bovenaanzicht/vogelperspectief
- zijaanzicht/ normaal/ menselijk standpunt
- onderaanzicht/ kikvorsperspectief
3 verschillende standpunten
Standpunt- de plaats van waaruit iets in beeld is gebracht.
Hoog standpunt = vogelvluchtperspectief. Je kijkt dus naar beneden.
- voorwerpen zijn klein getekend.
- overzichtelijk
- weinig luchtoppervlak.
Menselijk standpunt = neutraal/ normaal perspectief. Je ogen bevinden zich altijd op de hoogte van de horizon. Klim op een trap en de horizon gaat mee omhoog. De horizon geeft het verschil aan tussen de aarde (land of water) en de lucht.
Laag standpunt = kikvorsperspectief. Je kijkt dus omhoog. Dat is ook de reden dat bv. belangrijke mensen op een voetstuk staan, dit maakt deze mensen groot en dat maakt indruk.
- voorwerpen zijn groot getekend
- onoverzichtelijk.
- veel luchtoppervlak.
Vogelvluchtperspectief: Als de horizon hoog in de afbeelding ligt en je zo op het tafereel neerkijkt, dan spreekt men van vogelvluchtperspectief. Het lijkt alsof je waarneemt vanuit het standpunt van een vogel in de lucht. De horizon ligt hoog.
Vogelvluchtperspectief, veel overzicht
Normaal standpunt: je ogen bevinden zich altijd op de hoogte van de horizon, de grens tussen de aardbol en lucht. Zak je door je knieën dan zakt ook de horizon. Als kijker wordt je aandacht daarom ook naar de horizon getrokken. Door dit menselijke standpunt wordt je ook meer bij de voorstelling betrokken.
Normaal standpunt
Kikvorsperspectief: Hierbij ligt de horizon laag in de afbeelding en kijk je tegen het tafereel op. Je lijkt waar te nemen uit het standpunt van een kikker op de grond. De horizon ligt laag.
Laag standpunt, de dingen lijken heel groot
Beeldaspect Licht
Zonder licht is er geen zicht. We hebben licht nodig om te kunnen leven, maar ook om kleuren te zien. Immers in licht zitten alle kleuren. Zonder licht is alles zwart. In de beeldende kunst is licht en de nabier waarop licht valt erg belangrijk. Fotografen en kunstenaars maken dus bewust gebruik van een bijzondere lichtval.
Lichtbronnen
Een object dat licht uitzendt noemen we een lichtbron. De zon is de belangrijkste lichtbron. De kleur en sterkte van licht kan erg verschillen.
We hebben twee soorten lichtbronnen te maken namelijk de natuurlijke lichtbon en de kunstmatige lichtbron.
De natuurlijke lichtbronnen worden door de natuur gegeven, Gods lichtbon. Dit zijn de zon, bliksum en sterren. Het licht is sterk en wit.
De kunstmatige lichtbronnen zijn door de mens gemaakt. Denk aan lampen, een tv, mobiele telefoon, enz.
De zon is een natuurlijke lichtbron
In een schilderij is licht, anders zou het een zwart schilderij zijn. In het schilderij hierboven zie je de lichtbron, namelijk de zon. Als de lichtbron in een schilderij te zien is noemen we dat een zichtbare lichtbron. Je kan dus zien welke lichtbron de voorstelling verlicht. Zien we de lichtbron zelf niet in het schilderij maar er is licht dan noemen we dat een verborgen lichtbron.
Als je direct door de lichtbron wordt belicht komt het licht duidelijk van 1 kant, het geeft veel schaduwen en laat verschillende tonen zien. Dit noem je direct licht. Het licht schijnt direct ,rechtstreeks, op het object. Bij indirect licht/ difuus licht daarentegen is er geen duidelijke lichtbron aan te wijzen. Er zijn geen duidelijke schaduwen te zien, het lijkt als op een bewolkte dag.Schaduwen zijn vaag en verder is alles even sterk belicht.
Licht schijnt recht op het gezicht - direct licht Lijkt mistig, geen directe lichtbron - indirect licht
Meestal lijkt er in een schilderij of tekening ruimte te zitten. Dat is een vorm van optische illusie want het blijft natuurlijk een platte tekening. Deze ruimtewerking krijg je door licht en schaduwwerkingen en dit noem je plasticiteit. Kijk maar naar de afbeeldingen van Fabritius, het lijkt zo ruimtelijk dat je het gevoel hebt dat er een echte man voor een huis zit. Dit komt omdat Fabritius licht op het tafereeltje laat vallen en er schaduwen zijn. Onze hersenen raken nu in de war en laten ons diepte/ ruimte zien die er natuurlijk niet echt is, het is namelijk een schilderij = 2D = plat.
Fabritius, plastisch/ ruimtelijk door licht en schaduwen
Als het verschil tussen licht en donker binnen een afbeelding heel groot is noem je dat Clair-Obscur. Het is dus een sterk contrast tussen licht en donker. Het felle licht tegen een donkere achtergrond zorgt voor een dramatisch effect, zoals in de afbeeldingen hieronder - denk aan een theatervoorstelling. Verder kun je als kunstenaar de ogen van de beschouwer/ kijker sturen. Denk maar aan de spotlights bij optredens. Wat wil jij als kunstenaar dat de mensen zien, of waar moet hun aandacht naar toe gaan?
Sterke tegenstelling, contast, tussen licht en donker
Lichtrichting
Je ziet hier een schilderij van Georges de la Tour. Het licht komt van linksonder en zo benadrukt de schilder de bijzonderheid van dit kindje.
Georges de la Tour, Newlyborn infant
Als je naar de lichte plekken en de schaduwen in een schilderij kijkt dan kun je zien waar het licht vandaan komt. Dit noemen we de lichtrichting.
Als het licht komt van rechts of links de afbeelding in komt noemen je dit zijlicht. Door zijlicht ontstaat er aan de andere kant schaduw op de voorwerpen in de afbeelding.
Komt het licht van voren, het schijnt dus in je ogen, dan noemen we dit tegenlicht. Door tegenlicht ontstaat een silhouet. Dit zijn de donkere vormen in bv. een foto. je kijkt dan tegen de schaduwkant van een vorm aan.
Zijlicht Tegenlicht
Gaat het licht met je mee de afbeelding in dan heet dat meelicht. De slagschaduw van een voorwerp licht dan achter het voorwerp.
Strijklicht is licht dat zijwaarts (bijna parallel) op het onderwerp van de foto valt. Het `strijkt` als het ware langs het onderwerp, hierdoor vallen alle oneffenheden extra op, de structuur valt meer op.
Meelicht Strijklicht
Als je kijkt naar het schilderij hieronder van Claesz kijkt zie je op de glimmende voorwerpen witte vlekken. Het licht wordt teruggekaatst en dit noemen we glimlichten. Glimlicht geven meer plasticiteit, ze geven het schilderij van Claesz meer diepte/ ruimte. Het licht dat door spiegelende voorwerpen weerkaatst wordt noem je weer indirect licht.
Claesz, glimlichten op glanzende voorwerpen
Schaduwen
Als er licht schijnt in een schilderij dan zijn er plekken waar het licht niet kan komen, dit zijn schaduwen. Dus zonder licht geen schaduw. Met licht en schaduw kun je een bijzondere sfeer oproepen.
De schaduw die op het voorwerp of de persoon zelf zit heet de eigen schaduw. De ene kant van het gezicht is belicht, dan is de donkere kant, de schaduwkant de eigen schaduw.
De schaduw die op de grond of een muur valt noem je de slagschaduw.
Een gebroken schaduw is een slagschaduw die ergens 'breekt'. De slagschaduw loopt dan bijvoorbeeld een stukje op de grond en breekt door verder te gaan op de muur.
Alle schaduwsoorten in 1 afbeelding
Beeldaspect Compositie/ Ordening
Ordenen/ stuctuur aanbrengen/ groeperen doen we allemaal. Als je je kamer opnieuw gaat indelen of als je een foto gaat maken. Je maakt keuzes waar de dingen moeten komen te staan. Dit noemen we Compositie.
Kijk naar het schilderij hieronder. De maker heeft keuzes gemaakt in welke vrucht waar moet liggen, welke richting ze op moeten liggen, hoe groot ze op het schilderij moeten komen, waar het licht weg moet komen, enz. Hier ziet het er in ieder geval overzichtelijk uit.
Compositie = een manier van ordenen, indelen, groeperen of structuur aanbrengen, een ander woord voor ordening of vlakverdeling. Je kan zo een element de aandacht geven of juist niet. Je maakt dus keuzes wat betreft ruimte, licht, kleur en vorm. Denk ook maar eens aan het indelen van je slaapkamer of de indeling van de pagina in de krant of tijdschrift. Bij het maken van een foto van je vriend(inn)en ben je ook bezig met de compositie; wie moet waar, is iedereen goed te zien, jij een beetje naar links, jij een beetje bukken, enz. Met je compositie kun je dingen laten opvallen en speciale effecten bereiken zoals spanning, beweging, rust en onrust.
Ordenen - waar zet je alles neer?
Een punt binnen een beeldend werk dat de aandacht trekt noem je een aandachtspunt. Je aandacht gaat naar dat punt zonder dat je dat bewust doet. Punten die aandacht trekken zijn;
-lichte plekken in een donkere omgeving
-snijpunten van overheersende lijnen
-primaire kleurvlakken
-verdwijnpunt bij centraalperspectief
-hoekpunten in compositieschema’s
-gezichten en handen
-ogen die je aankijken
De kunstenaar kan kiezen, bv. een strakke, losse of chaotische compositie. Met zijn compositie kan hij:
-bepaalde dingen laten opvallen (aandachtspunten)
-speciale effecten bereiken, zoals rust, onrust, spanning of beweging.
Géricault, vlot van de Medusa
Beeldassen/ Beeldlijnen:
Beeldassen, of beeldlijnen, zijn al dan niet zichtbare lijnen waarmee de kunstenaar binnen het kader (werkruimte van de kunstenaar) tot een zekere organisatie komt. Beeldassen spelen een belangrijke rol. Dit zijn lijnen die écht zichtbaar zijn, of die je je met wat fantasie kunt voorstellen en waarmee de beeldelementen geordend zijn. Het zijn grote opvallende lijnen binnen een kunstwerk. Horizontale en verticale beeldlijnen zorgen zo voor een statische (rustgevende) compositie, schuine en kromme lijnen kunnen een dynamisch en bewegelijk effect opleveren.
Onder de opbouw van een kunstwerk ligt vaak een schema verborgen, dit noemen we een compositie(grond)vorm of compositieschema. Zo zijn er verschillende composities waarmee de kunstnaar zijn werk opbouwd, orde aanbrengt. Bv:
1 Geometrische compositie
2 Centrale compositie
3 Diagonale compositie
4 Over-all compositie
5 Driehoeks (piramidale) compositie
6 Symmetrische compositie
7 Asymmetrische compositie
8 Statische compositie
9 Dynamische compositie
1 Geometrische compositie:
De ordening heeft een meetkundig karakter, het lijkt of de kunstenaar alles langs een lineaal heeft neergezet. Je kunt er een geometrisch figuur (3hoek, 4kant, rechthoek of cirkel) omheen zetten. Morandi bereikt een statische indruk door overheersende horizontale en verticale lijnen en de gelijkmatige vlakverdeling.
Geometrische composities geven een rustige indruk
2 Centraal compositie:
(het belangrijkste onderdeel van) de voorstelling is in het midden van het beeld geplaatst. Meestal is hierom heen meer omgeving te zien. Bij een portret spreek je meestal van een centraal compositie.
Centraal, je aandacht gaat naar het midden
3 Diagonaalcompositie:
De ordening loopt via een denkbeeldige diagonaallijn op het beeldvlak. Een compositie met schuine richtingen maakt dat het een diagonale compositie is, deze geeft een dynamische (bewegelijke) indruk.
Diagonale lijnen vallen op, deze geven beweging
4 Overall compositie (verspreide compositie):
Het is een overzichtelijke manier van ordenen, waarbij geen van de afgebeelde elementen extra nadruk krijgt. Alle elementen zijn regelmatig over het beeldvlak verdeeld, dus er is nauwelijks of geen sprake van overlapping en hierdoor wordt het afgebeelde erg plat.
Niets springt er uit, je ogen zoeken maar vinden niet gelijk iets dat heel erg op valt
5 Driehoeks compositie:
Het belangrijkste element van de compositie valt binnen een denkbeeldige driehoek. Dit levert een rustig en evenwichtig beeld op. In een ruimtelijk beeld spreek je van een Piramidale compositie. Je ogen volgen de lijnen en komen bij de hoekpunten uit, hier kun je iets belangrijks (bv. het hoofd) neerzetten.
De elementen zijn binnen een 3hoek geordend
6 Symmetrische compositie en vormen:
Een deel van de compositie wordt min of meer gespiegeld afgebeeld. Links en rechts is het beeldvlak grotendeels evenredig gevuld. Deze vorm van compositie kan verticaal, horizontaal, diagonaal of meerzijdig symmetrisch zijn. Een symmetrische compositie heeft vaak een rustig, statisch effect.
Symmetrie, ongeveer gelijke kanten
7 Asymmetrische compositie:
Het midden van het beeld kan op geen enkele manier in twee gelijke helften worden gedeeld. Een asymmetrisch compositie zorgt voor spanning en onrust.
Asymmterische compositie
8 Statische compositie:
Statisch betekent 'stilstaand' of 'rust'. De onderdelen in de compositie zijn in evenwicht met elkaar.
Evenwicht in een compositie krijg je door:
- opvallende horizontale en verticale lijnen binnen het beeld
- symmetrie
- weinig 'beweging'
- gelijkmatige verdeling van vormen en kleuren over het beeldvlak
Deze compositie geeft rust, is in harmonie
9 Dynamische compositie:
Dynamisch betekent 'beweeglijk' of 'in beweging'. Er wordt dus gesuggereerd (lijkt alsof) er beweging is.
Dynamiek in een compositie krijg je door:
- diagonale of schuine richtingen
- gebogen, ronde of golvende lijnen overheersen
- gebruik van verschillende vormen
- beweeglijke vormen
- ritmische herhalingen van vorm, kleur en/of richting.
Dynamiek door schuine houdingen van vormen en kleuren
Compositie voor 3D werken
Voor ruimtelijke beelden gelden niet alle compositieschema's. Als een beeld een duidelijk vooraanzicht heeft dan kun je de 2dimensionale compositieschema's toepassen. Op de beelden die geen vast aangezicht hebben, maar die je van meerdere kanten kunt bekijken, kun je geen 2dimensionale compositieschema's toepassen. Je kunt je voorstellen dat elke stap die je om het beeld heen zet een ander beeld oplevert.
Waar je nu staat, of zit, bepaalt hoe je de ruimte om je heen ziet. Daar waar je staat noem je het standpunt. Als je je verplaatst verandert dus ook je standpunt. Je kijkt anders tegen de dingen aan, dat geeft een ander aanzicht. Aanzicht is dus de plaatst van waaruit je tegen iets aankijkt. Meestal de kant die het interessantst is. Elk aanzicht heeft een eigen compositie. Het aanzicht van het huis verandert steeds. Je standpunt verandert en dus ook hoe je tegen het huis aankijkt. Jij rijdt om de rotonde heen en het huis draait ook nog een rondjes op de rotonde. Je kijkt dus staads anders tegen het huis aan.
Beeldaspecten Punt en Lijn
Lineair
Een punt alleen zegt eigenlijk niets. Meerdere punten gaan we met elkaar verbinden. In onze ogen verbeelden we 2 punten automatisch tot een lijn, 3 punten tot een driehoek, enz. Wij willen samenhang zien ook al bestaat die niet altijd. Lijnen maken vormen.
Veel punten samen kunnen een vorm of vlak vormen. Franse schilders als Seurat en Signac hoorden bij het Pointillisme. Die schilders zetten kleine likjes verf vlak naast elkaar op het doek. Van een afstand vervagen de puntjes en zien we kleurige herkenbare vormen.
Opgebouwd uit puntjes, op afstand mengen dan de puntjes tot vlakken
Lijnen hebben verschillende eigenschappen;
-lijnsoort
-lijndikte
-lijnvoering
Lijnsoort: er zijn verschillende manieren om lijnen te tekenen. Recht, gebogen, onderbroken of doorlopend, kronkelend of vloeiend, slingerend of golvend.
Lijndikte: de dikte van de lijn kan verschillen van heel dun tot heel dik en zwaar. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk. Dunne, onderbroken lijnen lijken gevoelig.
Lijnvoering: de druk die je gebruikt bij het tekenen, bv. voorzichtig, onzeker, zoekend of stevig.
Kijk naar het gebruik van verschillende soorten lijnen
Een lijn die om een vorm heen getekend is noem je Contour of omtreklijn. De vorm wordt hierdoor benadrukt. Zie hier boven in de tekening van Picasso, om gezicht en kragen zie je omtreklijnen.
Arcering is een structuur van lijntjes, dicht tegen elkaar, om een vlak te vullen. Er zijn verschillende soorten arcering zoals; parallelarcering, kruisarcering, recht, gebogen, licht, zwaar of in verschillende richtingen. Ze bepalen het karakter van de tekening en je kunt ze maken met allerlei tekenmaterialen. Lijnen dicht bij elkaar geven een donker vlak, zet je de lijnen verder uit elkaar dan wordt het lichter.
Arceringen
Lineair is een ander woord voor lijnachtig, uit lijnen opgebouwd. Kan ook bij ruimtelijk werk: opgebouwd uit lijnvormige elementen zoals ijzerdraad, pitriet, touw of garen.
Lineair, opgebouwd uit lijnen
De Lijnrichting is de richting waarin de lijnen zijn getekend. Lijnrichtingen zijn verschillend maar de richting van rechts naar links overheerst hieronder.
Lijnen lopen van links naar rechts, gaan mee in de vorm
4 Grafisch Vormgeven
Grafisch Vormgeven
Visuele reclame kan bijna niet zonder letters. Voor de boodschap die overgebracht moet worden hebben we in de westerse wereld slechts 26 lettertekens tot onze beschikking. De verschijningsvorm van deze symbolen kent een grote variëteit. Kijk maar eens naar de verschillende handschriften; ieder mens legt daarin een eigen ‘karakter’.
Daarnaast doen ontwerpers hun best de letter een ander jasje te geven om de reclameboodschap via drukwerk en beeldscherm er nieuw, fris en vooral opvallend uit te laten zien.
Van kleitablet tot beeldscherm, de lange weg van spijkerschrift tot computerletter.
De oudste kleitabletten die we kennen, zijn van ongeveer 3000 jaar voor Christus. Grieken en Romeinen beitelden teksten in marmer. We kennen ook de fraaie kalligrafie uit China.
De teksten die monniken in de middeleeuwen schreven in prachtig geïllustreerde getijdenboeken: fraaie handschriften die werden versierd met miniaturen (enorm gedetailleerde en heel kunstig uitgevoerde schilderijtjes als afbeelding in een boek).
Het blokboek: per pagina werd een houtblok gebruikt met daarop de tekst en de illustratie. Als Europa rond 1440 kennismaakt met de boekdrukkunst wordt het verspreiden van teksten iets gemakkelijker, al worden illustraties nog steeds met de hand aangebracht.
Nu ruim vijf eeuwen verder, worden we via tv, billboards, affiches en drukwerk overspoeld met alle mogelijke gedrukte boodschappen, vooral reclame. Reclame is bestemd voor een groot publiek met het doel een product aan de man te brengen. In dat reclamegeweld probeert de kunstenaar zich staande te houden met zijn onafhankelijke boodschap.
Echte kunst stelt vragen.
Een geslaagd kunstwerk laat zien dat de dingen niet zo vanzelfsprekend zijn dan je dacht; zelfs het meest alledaagse heeft verrassende elementen. Door kunst ga je de wereld anders zien, echte kunst heeft inhoud; het is betekenisvol.
Het beeld van Bruce Nauman hierboven, ‘Eat-Death’, bestaat uit flikkerende neonletters. Bruce laat de toeschouwer nadenken over de relatie tussen deze beide woorden die op een wonderlijke manier in elkaar blijken te passen. Eten en doodgaan, soms licht het heel dicht bij elkaar, kijk maar eens om je heen in de natuur. Maar ook als wij een lekker stukje vlees eten is daar een dier voor afgemaakt.
Grafische Vormgeving
Grafische vormgeving is het visueel vormgeven van ideeën in verschillende media, met als doel om mensen iets mee te delen. Dit vereist de inzet van zowel artistieke als technische vaardigheden. Vormgeving waarbij letters en beelden worden gebruikt.
Hiertoe behoren het ontwerpen van logo’s, zij geven de identiteit van een bedrijf of instelling weer. Daarbinnen specialiteiten zoals letterontwerpers.
Logo
Is een teken waarmee instellingen, bedrijven kantoren en verenigingen door het publiek herkend willen worden. Meestal gestileerde letters en symbolen die kenmerkend zijn voor de instelling.
Affiche
Een affiche of aanplakbiljet is een biljet dat aangeplakt is of opgehangen dient te worden om de daarop vermelde bekendmaking of (reclame)boodschap bekend te maken. Meestal een combinatie van letters en beelden.
Opmaak
Opmaak, of Lay-out, is de opbouw van een grafisch ontwerper. Het gaat om de vlakverdeling van beeld en tekst op een pagina, lettertypekeuze, de indeling van de kolommen, enz.
Grafisch ontwerper
Een grafisch ontwerper verzorgt de grafische vormgeving van drukwerk zoals brochures, affiches, verpakkingen en boekomslagen, digitale producten zoals websites, en ontwerpen voor gebruik in verschillende media, zoals een beeldmerk of huisstijl.
Typografie
Dit is de vormgeving van gedrukte of nog te drukken teksten. De ontwikkeling van nieuwe letters wordt nu op de computer gedaan, de typografie is altijd beïnvloed door de stijlen in de beeldende kunst.
Kalligrafie
Is het op een extra mooie manier schrijven van letters. Er wordt een speciale kalligrafeerpen voor gebruikt waarmee verschillende lijndiktes mogelijk zijn.
Vormgeving
Vormgeving is het verzamelbegrip voor allerlei vormen van ontwerpen, oa.:
Architectuur
Industriële vormgeving
Grafische vormgeving
Interieurontwerpen
Modeontwerpen
Beeldhouwen
Ambachtelijke vormgeving
Grafische technieken
Kenmerkend voor grafische technieken is de reproduceerbaarheid (=namaken) van de tekening of schildering: een beeld kan opnieuw afgedrukt worden. Hierbinnen 4 principes;
-hoogdruk: houtsnede, linoleumsnede
-diepdruk: ets, kopergravure, staalgravure
-vlakdruk: lithografie, offset, printers
-doordruk: zeefdruk
Hoogdruk
De drukvorm is een beelddrager die bij hoogdruk wordt gebruikt. Een drukvorm bestaat uit hoge en lage delen. Hoge delen worden ingeïnkt en kunnen worden afgedrukt op papier m.b.v. een drukpers. De afdrukken zijn altijd in spiegelbeeld. Voorbeelden van hoogdruk zijn houtsnede, houtgravure, linosnede en kartondruk.
Hogere delen worden alleen afgedrukt
Houtsnede is zo'n hoogdruktechniek, rondom de voorstelling wordt uit een vrij zachte houtsoort het hout weggestoken met gutsen. De beelddrager komt zo hoger te liggen en kan worden ingeïnkt met en roller en worden afgedrukt.
Houtsnede
Lino(leum)snede is ook een hoogdruk techniek. Overbodige delen worden weggesneden uit linoleum en hoger gelegen delen worden met inkt ingerold. Op de hogere delen zit nu inkt. Op de linoleum kun je nu papier leggen en dit samen door een drukpersje rollen. De druk staat dan op het papier, wel in spiegelbeeld.
Linoleum druk - hoogdruktechniek
Diepdruk
Zoals: ets, kopergravure, staalgravure.
De dieper liggende delen van de drukvorm worden afgedrukt. In de drukplaat worden groeven getekend of gekrast, die worden gevuld met drukinkt en vervolgens afgedrukt.
Vlakdruk
Zoals: lithografie, offset, printers
Afdrukken worden gemaakt van een vlakke drukplaat. Het gedeelte dat niet moet worden afgedrukt wordt inktafstotend gemaakt.
Doordruk
Zoals zeefdruk
Door de open plaatsen in een zeefdrukraam kan inkt lopen die met een rakel door het raam wordt gedrukt.
5 Voorstelling - vormgeving
Uit onderzoek is gebleken dat we gemiddeld 9 seconde naar een kunstwerk kijken. Om achter de bedoeling van de kunstenaar te komen is deze tijd veel te kort. Je zal dus langer en beter moeten kijken en niet gelijk zeggen dat je het niks vindt.
Dat kijken kun je doen aan de hand van 2 begrippen:
-Voorstelling > zegt iets over WAT er is gemaakt (Je stelt jezelf de vraag: Wat stelt het voor?)
-Vormgeving > zegt iets over HOE het is gemaakt. Denk aan de beeldende aspecten, of materiaal en techniek (de beeldende middelen).
In een schema ziet het er dan zo uit:
Voorstelling: wat stelt het voor
Vormgeving: hoe is het vormgegeven? Welke beeldende middelen zijn gebruikt?
Het beeld is figuratief, het stelt iets voor
Voorstelling Figuratief, abstraheren, abstract
Figuratieve kunst heeft overeenkomst met de werkelijkheid. Onze hersenen herkennen een hond en vertellen jou dat op het plaatje hierboven een grote, rode hond te zien is.
Figuratief, je ziet wat het voorstelt
Voorstelling Figuratief,abstraheren, abstract
Steeds meer werd de herkenbare voorstelling losgelaten en werden bedoelingen meer verbeeld met kleuren, lijnen en vormen. Het is een tussenvorm naar abstractie. Vormen worden sterk teruggebracht naar de basisvormen.
Abstraheren/ half abstract - terug naar de basisvormen
Voorstelling Figuratief, abstraheren,abstract
Abstracte kunst; kleuren, vormstructuren en lijnen nemen de plaats in van de figuratieve voorstelling. Ook wel non-figuratieve kunst. Dus lijnen, vormen en kleuren.
Kandinsky
Vormgeving
Bij de vormgeving moet je je meer verdiepen in het beeldend werk en dan dus in de beeldende middelen. Dus hoe is het werk gemaakt. Niet alleen kijken wat er is gemaakt maar vooral hoe, en met welke bedoeling. Welke materialen zijn gebruikt en welke beeldende aspecten.
Licht, kleuren, vormen, ruimte en compositie vormen de bouwstenen van een schilderij - de beeldaspecten. Als je deze beeldaspecten leert herkennen, kom je meer te weten over de structuur van een schilderij.
Beeldaspecten moet je zien als de ingrediënten van een kunstwerk; aspecten betekenen 'delen van', in dit geval van een kunstwerk. Beeldaspecten zijn de bouwstenen van een kunstwerk.
Aspect = (onder)deel van..... Beeldaspect = dan een (onder)deel van het beeld.
Beeldaspecten - bouwstenen om je beeldend werk mee te maken
Licht is het belangrijkste beeldaspect in een schilderij. Zonder licht zie je niets. Je kunt kijken naar de lichtbron die de kunstenaar heeft gebruikt, bijvoorbeeld daglicht via een raam, licht van een lamp of een onzichtbare lichtbron. Je kunt ook letten op schaduwen om te bepalen waar het licht vandaan komt. En met licht stuur je de ogen van de kijker, jij bepaalt dus als maker waar de kijker het eerst naar kijkt, dus dat wat jij het belangrijkste vindt.
Met goed gebruik van licht stuur je de ogen van de toeschouwer
Van welke kant laat je het licht komen? En waarom?
Kleuren spelen een grote rol in schilderijen. Je kunt daarbij letten op warme en koude kleuren, lichte en donkere kleuren en de verschillende kleurcontrasten. Kleuren moet je gebruiken om je boodschap extra duidelijk te maken.
Werken met kleuren
Compositie gaat over waar en hoe je de onderdelen in je werk neerzet, je componeert zoals je dat bij muziek ook doet. Er zijn verschillende soorten composities. Zo is er de symmetrische compositie. Het schilderij bestaat dan uit twee helften die (bijna) elkaars spiegelbeeld zijn. Bij een driehoekscompositie zijn de elementen gerangschikt in de vorm van een driehoek. En bij een over-all compositie ontbreekt een bepaalde samenhang. Een andere veelgebruikte compositie is de centrale compositie, waarbij één beeldelement centraal staat en vaak ook in het midden van het schilderij wordt afgebeeld. Een geometrische compositie bestaat uit strakke, evenwichtige lijnen en/of vlakken.
Zoeken met Mondriaan naar een perfecte compositie
Bij vorm denk je in eerste instantie aan basisvormen zoals cirkels, driehoeken, vierkanten en ovalen. Maar in feite heeft alles een bepaalde vorm. Waar je op kunt letten, is bijvoorbeeld of de vormen in het schilderij grillig zijn of juist strak. Zijn ze duidelijk of vaag, geometrisch of organisch.
Alles heeft vorm, gebruik de vormen zo dat je je verhaal duidelijk maakt
Voorbeeld voor een vraag op de toets over de voorstelling en de vormgeving;
Je gaat hieronder een paar voorbeelden zien. Denk erom dat je bij de Vormgeving eerst het beeldacpect opschrijft en dan de uitleg er bij geeft.
Edvard Munch, De schreeuw, 1893
Voorstelling:
Een man op een brug of weg, schreeuwend met zijn handen voor zijn oren. Twee figuren die bij hem weglopen.
Vormgeving:
Kleur; fel met warm-koud contrast
Ruimte; lijnperspectief van de brug, kleinere figuren achter, afsnijding, overlapping
Vorm; de leuning is geometrisch en de rest van de vormen organisch. Vormen zijn verder sterk begrensd.
Nog een x oefenen
Andy Warhol, turquise Marilyn, 1962
Beschrijf van het schilderijturquise Marilyn hierboven van Andy Warhol de voorstelling en de vormgeving:
Voorstelling:
Deze vraag gaat NIET over vormgeving! Je mag het dus absoluut niet hebben over de beeldende middelen (bijvoorbeeld de gebruikte kleuren, vormen of de schilderwijze). Je moet je echt beperken tot de voorstelling die je ziet.
We zien het gezicht Marilyn Monroe.
Vormgeving:
Schrijf eerst het beeldaspect op, daarna geef je de uitleg daarbij!
Kleur; felle kleuren zijn decoratief en in egale kleurvlakken aangebracht. Geen persoonlijke toets.
Vorm; vormen zijn scherp afgebakend en geaccentueerd met contourlijnen
Compositie; centraal, eenvoudig.
Techniek; fotografische zeefdruk
Nog een x oefenen:
Alfons Mucha, F. Champenois, 1898
Beschrijf de voorstelling en de vormgeving van het schilderij van Mucha hierboven;
Voorstelling:
We zien een vrouw, ze heeft bloemen in haar haar. Op de achtergrond zijn decoraties te zien van bloem- en plantmotieven.
Vormgeving:
Vorm; geometrische vormen op de jurk, verder dunne slingerende en gebogen lijnen= vormcontrast - geometrische en organische vormen. Vormen uit de natuur.
Kleur; lichte pasteltinten
Ruimte; overlapping en afsnijding
Compositie; centraal, aandacht gaat naar het midden
Nog een x oefenen.
Georges van Tongerloo, compositie, 1918
Voorstelling:
Dit is een abstract werk, heeft niets met de werkelijkheid te maken. Geen herkenbare voorstelling!
Vormgeving:
Vorm; opgebouwd uit geometrische bassisvormen – blokken en balken.
Kleur; primaire kleuren op een voet dat zwart/ wit geschilderd is.
Materiaal; hout
6 VWO deel
7 Praktische opdracht - De Apocalyps
De opdracht - beeldend proces
De opdracht:
HV - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal
VWO - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal en link je poster aan een kunststroming.
Je hebt bij Godsdienst al een apocalyptisch verhaal geschreven. Dit verhaal is het uitgangspunt voor deze opdracht. Bij dat verhaal maak je dus je filmposter.
Eisen:
-Je gaat bezig met het beeldaspect Compositie/ Ordening, je kiest in je eindwerk 1 duidelijke compositie.
-Je gaat bezig met Grafisch Vormgeven - typografie
-VWO gaat daarnaast nog bezig met verschillende kunststromingen
Typografie komt vanuit het Grieks, vorm, schrijven, afdruk. Dit is de kunst van het het vormgeven van teksten. Zowel functioneel als esthetisch (=schoonheid). Het gaat dus om het kiezen van lettertypes, cursieve/ vette varianten, de opmaak van de tekstblokken en witruimtes.
Werk volgens het beeldend proces;
1 Informatie verzamelen
2 Beeldend onderzoek, het maken van schetsen
3 Vaststellen van je ontwerp
4 Maken van je eindwerk
5 Evalueren - terugkijken
1 Informatie verzamelen - digitale collage
HV - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal
Gebruik de beeldaspecten Ruimte, Licht, Compositie en Punt/ Lijn
VWO - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal en link je poster aan een kunststroming.
Gebruik de beeldaspecten Ruimte, Licht, Compositie en Punt/ Lijn
Je gaat je eerst verdiepen in de probleemstelling. Wat is de opdracht en waar moet die aan voldoen? Wat zijn de eisen? Ga hier naar op zoek en maak met de gevonden informatie je digitale collage
-Zoek op de computer min. 10 plaatjes die je kunt gebruiken bij jouw apocalyptisch verhaal.
-Zoek hiernaast ook apocalyptische kunstwerken.
-Zoek ook filmposters, lettertypes, etc.
-VWO ga op zoek naar een kunststroming die je kunt gebruiken. Zie voor een tijdbalk en informatie op http://www.kunstkijker.org/kunst/
Hierboven zie je het gebruik van de techniek van de Pointillisten. Of de onderstaande poster uit de tijd van de Jugendstil.
Doel:
-Leren relevante informatie te verzamelen bij de probleemstelling
-Leren betrouwbare internetbronnen te vinden
-Leren ontdekken hoe kunstenaars testen in hun werk kunnen gebruiken
-Leren een beeldend proces op te starten
-VWO - Leren zoeken naar een geschikte kunststroming
2 Beeldend onderzoek - maak schetsen
HV - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal
Gebruik de beeldaspecten Ruimte, Licht, Compositie en Punt/ Lijn
VWO - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal en link je poster aan een kunststroming.
Gebruik de beeldaspecten Ruimte, Licht, Compositie en Punt/ Lijn
Hoe zie jij het einde van de wereld? Maak hier een filmposter van. Maak nu 3 schetsen met potlood op 1 A3.
Gebruik in elke schets een andere compositie/ ordening! Denk ook aan de beeldaspecten Ruimte, Licht en Punt/ Lijn.
Verder ben je grafisch vormgever, dus werk je met beelden en teksten!
-Centrale compositie
-Symmetrische compositie
-Asymmetrische compositie
-Diagonaal compositie
-Driehoeks compositie
-Over-all-compositie
VWO gebruik in elke schets een kunststroming.
Dus;
-welke compositie ga je gebruiken?
-ga je voor kleur? Of zwart/wit? Of combinatie kleur en zwart/ wit
-Van welke kant komt het licht? Hoe zien we dat? Welke soort lijnen gebruik je? Hoe krijg je ruimte/ diepte in je werk?
-kies een goede titel voor je poster
-zoek een lettertype dat past bij je verhaal
-denk aan de sfeer, past die bij je verhaal?
-VWO Denk ook aan de kunststroming die erin verwerkt moet zijn
Doel;
-leren over grafische vormgeving
-composities leren toepassen
-leren dat je de aandacht van de kijker kunt sturen
-meerder ideeën zoeken voor 1 probleem
-leren vlot schetsen en collage gebruik
-een verhaal kunnen verbeelden
-VWO - leren eisen van een kunststroming toe te passen
Hierboven zie diagonale compositie - de diagonale beeldas/ beeldlijn zorgt voor beweging
3 Vaststellen ontwerp - eindschets
HV - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal
Gebruik de beeldaspecten Ruimte, Licht, Compositie en Punt/ Lijn
VWO - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal en link je poster aan een kunststroming.
Gebruik de beeldaspecten Ruimte, Licht, Compositie en Punt/ Lijn
Maak een eindschets op A4.
Hoe krijg je de juiste sfeer bij je verhaal? Kijk naar het schilderij van Chirico hieronder. Je krijgt een bepaald gevoel bij dit schilderij, de sfeer. Hierin zijn het licht en de schaduwen natuurlijk belangrijk. Ga jij ook kleuren gebruiken? Welke dan? Hoe verwerkt je een kunststroming in je poster?
Maak een eindschets op A4 in kleur.
Zwart/ wit kan natuurlijk ook maar kleur de afbeelding dan helemaal met zwart en wit in. Een combinatie kan ook. Doe dit met kleurpotlood. Ook het lettertype dat je kiest moet bij de sfeer van de film passen.
Gebruik je 3 schetsen om te bepalen welke onderdelen goed zijn voor in je eindwerk, kijk dus kritisch naar al je schetsen. Welke compositie ga je gebruiken? Hoe krijg je de goede sfeer.
Dus;
-welke Compositie ga je gebruiken
-waar komt het Licht vandaan?
-hoe ontstaat Ruimte/ diepte in je werk?
-welke soort Lijnen gebruik je?
-kies een goede titel voor je poster
-zoek een lettertype dat past bij je verhaal
-denk aan de sfeer, past die bij je verhaal?
Doel:
-kritisch leren kijken naar je schetsen
-leren de beste ideeën samen te voegen tot een nieuw fris geheel
-leren een compositieschema te gebruik
-leren de aandacht van de kijker te sturen
4 Eindwerk
HV - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal
Gebruik de beeldaspecten Ruimte, Licht, Compositie en Punt/ Lijn
VWO - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal en link je poster aan een kunststroming.
Gebruik de beeldaspecten Ruimte, Licht, Compositie en Punt/ Lijn
Je bent nu Grafisch Ontwerper. Je werkt dus met teksten en beeld.
Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal. Gebruik een van de onderzochte composities, lichtrichting, ruimtesuggestie en lijnen. Eindwerk op A3/ A2 materiaal; vrij! Probeer de goede sfeer van de film te krijgen, is het een duistere film/ verhaal dan zul je minder/ geen kleuren gebruiken. Is het een vrolijk verhaal dan zul je meer felle kleuren gebruiken. Zo pas je ook het juiste lettertype toe.
Doel;
-leren beeldaspecten lijn, ruimte, licht en compositie
-leren de aandacht van de kijker te sturen
-leren over grafisch vormgeven
-leren de techniek bij houtskool/ pastelkrijt/ aquarelverf
-leren netjes en origineel te werken
5 Evalueren - terugkijken
HV - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal
VWO - Maak een filmposter bij jouw apocalyptisch verhaal en link je poster aan een kunststroming.
Evalueren doe je om er van te leren. Wat ging er goed? Wat minder goed?
Vragen Beeldaspectcompositie:
-Omschrijf de voorstelling.
-Omschrijf de vormgeving. Denk aan het schema van dr. Stein, beschrijf minimaal 5 beeldaspecten.
-Omschrijf de betekenis. Waar gaat je apocalyptisch verhaal over?
-Welke compositie heb jij, de kunstenaar, gebruikt om orde binnen je werk te krijgen, maak hiervan een compositieschetsje met daarin de beeldassen/ beeldlijnen.
-Herken je de beeldassen? Welke structuur geven de beeldassen, bijvoorbeeld rust of juist dynamiek?
-Waar gaat de aandacht naar toe? Hoe heb je dat bereikt?
-Hoe ging het werken het materiaal dat je gekozen hebt?
-Passen de lettertypes bij je verhaal?
-Wat ging goed en waarom?
-Wat is minder goed gelukt?
-VWO - welke kunststroming heb je gebruikt? Hoe zien wij dat?
Doel:
-Leren kritisch kijken naar je werk - reflecteren
-Leren van goede en minder goede ideeën
-Leren verwoorden van wat je gemaakt hebt
-Leren hoe je de ogen van de beschouwer kunt leiden
-Leren composities toe te passen
8 Theorievragen nav je beeldend werk
Theorievragen beeldaspecten Vorm, Kleur en Textuur
Voorstelling;
1 - Wat is er te zien? Welk thema heb je gokozen? Maak een vlotte schets en beschrijf wat we hier zien.
Vormgeving;
Bij de vragen 2,3,4,5 loop je de theorie van deze 3 beeldaspecten door in Wikiwijs en behandel je zoveel mogelijk theorie/ onderdelen van dat beeldaspect! Dus duidelijk omschrijven en uitleggen (evt met een tekeningetje/ kleurencirkel, enz).
2 - Omschrijf het beeldaspecten Ruimte
3 - Omschrijf het beeldaspect Licht
4 - Omschrijf het beeldaspect Compositie/ ordening
5 - Omschrijf het beeldaspect Punt/ Lijn
6 - Wat heeft de nadruk/ wat valt het meeste op? Waarom dit onderdeel en hoe heb je dit bereikt?
7 - Wat vind ik zelf?
VWO
8 - Welke kunststroming heb je gebuikt? Geef kenmerken en verwijs naar je eindwerk waar we die zien.
9 Evalueren - kunstdossier
Evalueren is belangrijk, immers je hebt kunnen leren hoe je de dingen moet aanpakken of juist niet. Hoe zou je het de volgende keer aanpakken, precies zo? Of heb je geleerd van bepaalde fouten en moet je dat de volgende keer dus anders aanpakken. Daarbij helpt deze vragenlijst.
Open in de classroom het kunstdossier. Deze staat in de classroom tekenen. Maak een kunstzinnige 1e pagina. Van alle werkstukken (tekenen en handvaardigheid) maak je een foto en beantwoord je daarbij de vonderstaande vragen. Zo heb je na je Greijdanustijd een prachtig digitaal kunstdossier.
Vragen:
-Omschrijf je werkstuk (Voorstelling)
-Met welk beeldaspect ben je bezig geweest en hoe is dat in je werk tot uiting gekomen? (Vormgeving)
-Welk materiaal heb je gebruikt en vertel over de technieken. (Vormgeving)
-Geef je werk een titel
-Wat ging goed en wat ging minder goed? (proces en techniek)
-Wat heb je geleerd?
-Wat zegt je werk (oftewel wat wil jij met je werk vertellen) en op welke manier versterken de beeldelementen dit.
10 lesopdrachten
11 Oefenvragen
12 Link naar internet
Kijk ook eens op Artroom, een facebookpagina met jullie werk!
Het arrangement Tekenen HV/VWO3 - periode 2 - alle beeldaspecten - Compositie is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Arjan Visser
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-02-15 16:38:26
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.