Handel met het buitenland vmbo-b34

Handel met het buitenland vmbo-b34

Handel met het buitenland

Vooraf

Op dit kaartje van Europa zie je van een aantal producten waar die in Europa geproduceerd worden.

Wat denk jij?

  • Welk land is bekend om zijn wijn?
    In welk land wordt aardolie gewonnen?
  • Door welke producten is Nederland bekend?
  • Waar hangt het zoal vanaf welke producten een land voortbrengt?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat internationale handel inhoudt.
  • de begrippen export en import begrijpen en toelichten met een voorbeeld.
  • in eigen woorden uitleggen dat Nederland een open economie heeft en wat kenmerkend is voor een open economie.

Stap 1: Internationale handel

In verschillende landen worden verschillende producten gemaakt en verkocht.
Daarom is er handel tussen landen.
Je noemt dat internationale handel.

Welke producten een land voortbrengt, hangt onder andere af van:

  • de ligging van het land.
  • het klimaat in het land.
  • het opleidingsniveau van de inwoners van het land.

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Waarom ga je voor een zonvakantie naar Griekenland?
    En waarom voor een wintersport naar Zwitserland?
  2. Als je aan je hart geopereerd moet worden, kun je beter naar Amerika gaan dan naar Oeganda. Leg uit waarom.
  3. Waarom komen sinaasappelen uit Spanje en niet uit Denemarken?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Stap 2: Import en export

Het kopen van producten in het buitenland noem je invoeren of importeren.
Het verkopen aan het buitenland noem je uitvoeren of exporteren.
Bekijk de afbeelding. Neem de zinnen over en vul 'exporteert' en 'importeert' in op de open plekken.

 

  1. Als Nederland goederen ...1..., gaan er een goederen van Nederland naar het buitenland en geld van het buitenland naar Nederland.
  2. Als Nederland goederen ...2..., gaan er goederen van het buitenland naar Nederland en geld van Nederland naar het buitenland.

Stap 3: Op vakantie

Veel Nederlanders gaan op vakantie naar het buitenland.
Op vakantie gaan is ook een voorbeeld van handelen met het buitenland.

Joris en Karin zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Joris is het op vakantie gaan een vorm van exporteren.
Hij zegt: "Je gaat toch naar het buitenland."

Karin denkt dat in het buitenland op vakantie gaan juist een vorm van importeren is.
Zij zegt: "De Nederlanders kopen dan goederen en diensten in het buitenland."

Wie heeft volgens jou gelijk?
Bespreek het antwoord met een klasgenoot.

Stap 4: Import of export

Lees de volgende zinnen.
Geef per zin aan of er sprake is van import of van export.

  1. Een Nederlandse supermarktketen koopt sinaasappelen in Spanje.
  2. Een Nederlandse tuinder verkoopt drie ton tomaten aan een Duits bedrijf dat tomatenketchup maakt.
  3. Een Engelse toerist slaapt in een Amsterdams hotel.
  4. Een Nederlands bouwbedrijf krijgt een opdracht om een brug te bouwen in het Midden-Oosten
  5. Je gaat met je familie een weekje skiën in Zwitserland

Controleer je antwoorden.

Stap 5: Open of gesloten economie?

Bekijk de twee cirkeldiagrammen.
In het bovenste cirkeldiagram zie je welk deel van het inkomen een Nederlander gemiddeld uitgeeft aan producten die gemaakt zijn in het buitenland.
In het onderste diagram is hetzelfde weergegeven, maar nu voor een Amerikaan.

  1. Hoeveel procent van zijn inkomen geeft een Nederlander uit aan producten die in het buitenland zijn gemaakt?
  2. Hoeveel procent is dat voor een Amerikaan?
  3. Kun je reden bedenken voor dit verschil?

Nederland is een klein land met een open economie.
Dat wil zeggen dat Nederland veel handelt met het buitenland.

Het tegenovergestelde van een open economie is een gesloten economie.
Een land met een gesloten economie kan veel goederen en diensten zelf maken en handelt weinig met het buitenland.

 

Stap 6: Verdienen aan handel met buitenland

Zoek op de afbeelding hiernaast de gegevens over de handel met Frankrijk.
Je ziet dat Nederland voor 8,8 miljard euro aan producten importeert vanuit Frankrijk.
Je ziet dat Nederland voor 13,6 miljard euro aan producten exporteert naar Frankrijk.

  1. Leg uit waarom Nederland verdient aan de handel met Frankrijk?
  1. Verdient Nederland aan de handel met Duitsland?
    Leg je antwoord uit met een berekening.
  1. En aan de handel met Engeland?

Samenvatting

Oefening:Samenvatting

Antwoorden

  • Het arrangement Handel met het buitenland vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Erik van van Dijk Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-07-18 15:40:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Economie; Internationale ontwikkelingen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Handel met het buitenland - vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/62252/Opdracht__Handel_met_het_buitenland___vmbo_b34