Leerlijn Fictie hv12

Leerlijn Fictie hv12

Leerlijn Fictie hv12

In de Stercollecties Nederlands hv12 wordt de stof aangeboden in thema's.
Ieder thema bestaat uit vier opdrachten. Dat kunnen bijvoorbeeld grammatica-opdrachten, spellingsopdrachten of schrijfopdrachten zijn.

In de Stercollecties voor leerjaar 1 en 2 zitten ook 10 fictie-opdrachten.
In dit arrangement zijn die tien opdrachten bij elkaar gezet en zo is er een leerlijn Fictie ontstaan.
Je leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan je belangstelling tegemoet komen en je belevingswereld uitbreiden. (Kendoel 8)

De titels van de opdrachten staan in het menu hiernaast.

 

Wat is fictie?

Vooraf

In deze opdracht staat fictie centraal.

Maar wat is fictie? Dat wordt in de volgende video uitgelegd.

Eindproduct

Je schrijft een kort verhaal, gebaseerd op een artikel uit de krant of een tijdschrift over een ware gebeurtenis.

Beoordeling
Je verhaal laat je beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je verhaal op:

  • De inhoud: is het verhaal een goed voorbeeld van fictie?
    Is het gebaseerd op de feiten in het genoemde artikel?
    Zijn die feiten in de tekst onderstreept?
  • De omvang: is het verhaal niet groter dan 2 A4?
  • De vorm: is het verhaal netjes vormgegeven?
  • Taalfouten: bevat je verhaal niet teveel taalfouten?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het lezen van de kennisbank kan je vragen beantwoorden over fictie.
Stap 2 Je kunt in een tweetal oefeningen aangeven of de voorbeelden fictie zijn of geen fictie.
Stap 3

Je kunt van verschillende media-elementen benoemen of er sprake is van fictie of non-fictie.
Stap 4 Je kunt van verschillende films aangeven of ze zijn gebaseerd op feiten of niet.
Stap 5 Je kunt zelf een fictief verhaal schrijven die gebaseerd is op feiten.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend   Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsoefening die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een fictietekst naar keuze.
Eindopdracht B Als je kiest voor eindopdracht B schrijf je een fictieve tekst die op waarheid is gebaseerd.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Je hebt 2 lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Fictie: Wat is fictie?

 

Stap 2: Wel of geen fictie?

Lees onderstaande verhaal over pesten op school.

Pesten op school: pestkoppen zijn hard
Nancho is afkomstig uit Bonaire, een vredig en mooi Midden-Amerikaans eiland. Op een gegeven ogenblik besluit hij het welvarende Curaçao op te zoeken om er naar school te gaan. Als boertje van Bonaire moet hij knokken om zich waar te maken. Ramon en zijn vriendjes hebben hun slechte proeven wiskunde verwisseld met goede, achteraf gemaakte werken. De leraar dreigt met een zware klassikale sanctie en dus zegt Nancho: "Ik geloof dat Mario, Ramon, Dennis en Chucho u wat te zeggen hebben, meester." De vier moeten mee met de leraar, maar tijdens de speeltijd...
Op een stil gedeelte van de speelplaats, tijdens de pauze, omsingelden Chucho en zijn makkers mij onverwachts. Ze sloten mij in en drongen mij tegen de muur. Over hun schouders heen zag ik dat de hele klas meegelopen was en op eerbiedige afstand stond toe te kijken. Ik slikte. Ja, ik was daar, gek! Geen vinger stak ik uit, want dat was precies waarop ze wachtten. Dan konden ze er met zijn vieren op losbeuken. Het tegen hen opnemen kon ik niet, dat had ik al wel ingezien. Maar dat wilde nog niet zeggen dat ik bang voor ze was! Ik keek de andere jongens één voor één strak in de ogen aan. "Wat doen we met dit mietje?" vroeg Mario aan Ramon. Voor de zoveelste keer verwenste ik mijn kleine en tengere postuur. Vroeger had dit mij al problemen opgeleverd, nu ook, en altijd weer. Bah, wat een pest. Dreigend kwam Ramon voor me staan. "Wat bezielde jou, kleine flikker, om ons te verraden? Je wou zeker een flinke trap in dat babygezicht van je, hé?" Ik balde mijn vuisten. "Niets zeggen, zeg niets," dwong ik mezelf. Maar o, het lag op het puntje van mijn tong om Ramon voor ‘grijsaard' uit te maken. Iedereen plaagde hem immers dat hij oud geboren was en verder was hij tenminste twee jaar te oud voor onze klas. Maar Ramon stond letterlijk te likkebaarden bij het vooruitzicht mijn tanden uit mijn mond te kunnen slaan. Dus zweeg ik. "Nou?" lokte Ramon verder uit. Met lichte spot antwoordde ik: "Nou, om in jullie straatje te blijven: ik dacht alleen aan mezelf. Eerst ik en dan jullie." Ramons mond viel open van stomme verbazing. "Nee, maar," was het enige wat hij kon uitbrengen. Onzeker nam hij mij op. Het was nog nooit bij Ramon opgekomen dat een ander egoïstischer kon zijn dan hij.
Ik grinnikte inwendig. Moest je hem zien! Net een stomme geit. Met al zijn kleren naar de laatste mode, dat rinkelende zakgeld in zijn broekzak en dat gouden horloge, kende hij nog geen manieren en fatsoen. Haastig schoot Chucho Ramon te hulp. Met zijn wijsvinger pookte hij in mijn gezicht. Ik drukte mijn rug nog verder tegen de muur op. Want als die vinger het ongeluk had mij aan te raken, dan was Chucho nog niet gelukkig!
"Wie pas op school komt, moet minder praat hebben, hoor je dat? En anders ga je maar gauw weer naar je andere school terug. Ik waarschuw je: als we nog één keer last van je hebben, gebruiken we jou met zijn vieren als voetbal." "Moet je proberen," dacht ik. Ik zag weer de klas staan. Die vroeg zich natuurlijk af hoe het kwam dat ik nog niet in elkaar getimmerd was. Zoals ze daar stonden. Alsof ze naar een poppenkast stonden te kijken!
Plots kreeg ik er schoon genoeg van en liep langs Mario en Chucho heen weg. Het volgende ogenblik vloog ik tegen de grond. Mario had me beentje gelicht. Nu liepen ze weg, bulderend van het lachen. Ik krabbelde omhoog en wreef over mijn knie. Wat deed dat pijn! Ik werd woedend van machteloosheid. Niet luisteren ... ik wilde niet luisteren naar wat ze me toeschreeuwden ... Ik wou ... ik zou ... kon ik maar ... Nee, ik wou niet horen wat ze riepen ... zo smerig, zo gemeen. Wie nog één keer mietje riep, die ... die gaf ik een trap in zijn buik! Maar ik hoorde het wel en ik zou niets. Net zoals al die andere keren ...

(vrij naar: Nancho Niemand van Diana Lebacs)
 

Geef antwoord op de volgende twee vragen.

  1. Is deze tekst een goed voorbeeld van fictie?
  2. Geeft deze tekst betrouwbare informatie over de toestanden op school in Curaçao?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
Zijn jullie het met elkaar eens?

Wel of geen fictie
Je krijgt straks tien zinnen te zien. Geef per zin aan of de zin wel of geen fictie bevat. Probeer alle vragen goed te beantwoorden.

Oefening:Wel of geen fictie?

Stap 3

Alle boeken, films en andere media zijn te verdelen in fictie en non-fictie (non = niet).
Dat lijkt een gemakkelijke verdeling, maar er zijn ook 'grensgevallen'.
Bedenk zelf maar eens een voorbeeld van een tekst of een film waarin verzonnen en niet-verzonnen onderdelen door elkaar worden gebruikt.

Stap 4

Veel schrijvers van fictie gebruiken ware gebeurtenissen of feiten in hun verhaal.
Denk maar eens aan schrijvers van spannende boeken, die zich in de Tweede Wereldoorlog afspelen.
Het boek "Oorlogswinter" van Jan Terlouw is daarvan een voorbeeld.

Ook films zijn soms gebaseerd op ware gebeurtenissen.
Maak de volgende oefening.

 

Stap 5

Zelf een stukje fictie schrijven
Schrijf nu zelf een stukje fictie op basis van feiten!
Lees eerst onderstaand artikel.

Applaus te huur
Een heuse juichverhuurdienst uit Keulen kon de vele opdrachten met moeite aan. Het studentenbedrijfje zorgde voor volk en lol op feestjes, speelde voor fanclub of haalde de klant op de luchthaven af alsof hij Michael Jackson was. Prijs: 100 euro om een fan te huren, die juicht en applaudisseert alsof zijn leven ervan afhangt. Jammer dat de studenten intussen zijn afgestudeerd. De applausdienst is opgedoekt.
( Uit: Fladder)

Schrijf op je werkblad een kort verhaaltje (fictie) met behulp van gegevens uit het artikel. Onderstreep in je tekst enkele feiten die je gebruikt.
Laat je verhaaltje lezen aan een klasgenoot. Vraag om commentaar. Natuurlijk lees jij ook zijn/haar verhaal. Geef op een goede manier feedback.

 

Stap 6

Schrijfopdracht

Je kent nu het verschil tussen fictie en zakelijke teksten.

Zoek nu op internet of in een krant of tijdschrift een artikel (non-fictie) waarin het onderwerp je aanspreekt.

  • Schrijf hierover een fictief verhaal van twee A4.
  • Schrijf eronder, welke ware feiten je gebruikt hebt voor het verhaal.
  • Zorg voor een goede indeling in alinea's.
  • Kijk bij 'Vooraf Eindproduct-Beoordeling' hoe het verhaal beoordeeld wordt.
Tevreden? Laat het verhaal beoordelen door je docent.

Veel plezier!

Extra - vwo

Wat is fictie? Vertel een half fictieve sage over jouw held.

Hiernaast zie je de beroemde worstelaar Dwayne Johnson (beter bekend als The Rock). Hij speelt de hoofdrol in een film (2014) over Hercules.

Je kent vast voorbeelden van mythen en sagen, die de Grieken en Romeinen elkaar graag vertelden. Mythen zijn godenverhalen, in sagen spelen (half-)menselijke helden zoals Hercules een hoofdrol. Jij hebt vast ook wel een held: iemand die jij erg bewondert - een filmster of een zangeres misschien?

Pak het zo aan:

  • Verzamel feiten over je held.
  • Bedenk een sage waarin jouw held(in) een geweldige daad verricht.
  • Meng feiten en verzinsels mooi door elkaar.
    - Denk bijvoorbeeld aan de omgeving waar de sage zich afspeelt (kan echt bestaan), namen en films of muzieknummers.
  • Illustreer je sage met afbeeldingen, foto's en bijvoorbeeld een kaart of een (bestaande of verzonnen) songtekst zodat alles op een 'echt' verslag lijkt.
  • Zorg dat je sage maximaal 2 A4 groot is.
  • Lever je sage in bij je docent.
Inspiratie nodig? Kijk eens op deze site www.beleven.org

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Wat is fictie? zijn de volgende items geselecteerd.

  • www.wikipedia.nl
    Lees de uitleg over non-fictie. Leg daarna uit waarom de Bijbel ook tot non-fictie wordt gerekend.
  • www.digischool.nl
    Leesfragmenten fictie van verschillend niveau, met gevarieerde verwerkingsopdrachten (inloggen Entree).
  • www.kevinvermassen.be
    Oefeningen
  • www.wikipedia.nl
    Lees de uitleg over fictie. Bedenk wat fictie met 'vormen' te maken heeft en leg met voorbeelden uit wat bedoeld wordt met realistische fictie, fanfictie en geofictie.

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

Fictie - Boeken zoeken

Vooraf

In deze opdracht ga je meer leren over genres: soorten boeken die je kunt lezen.

Eindproduct
Je maakt twee eindproducten die samen een boekomslag zijn voor een jeugdboek.

Beoordeling
De voor- en achterkant laat je beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt de twee eindproducten op:

  • Past de voorkant bij het genre waartoe het boek behoort?
  • Spreekt de tekst achterop het boek de lezers aan die van dit genre houden?
  • Is de tekst geschikt om lezers te trekken?
  • Staan er geen taalfouten in de tekst?
  • Geeft de tekst goed aan waar het boek over gaat, zonder de plot te verraden?
  • Zijn de eindproducten mooi en verzorgd uitgevoerd?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Boeken zoeken'.
Stap 2 Alleen + samen Lees en beantwoord de vragen.
Stap 3 Alleen + samen Bij wel genre horen de pictogrammen?
Stap 4 Alleen + samen Luister en beantwoord de vraag.
Stap 5 Alleen + samen Maak een eindopdracht deel A - Achterflaptekst.
Stap 6             Alleen + samen           Maak een eindopdracht deel B - Ontwerp een omslag.


Benodigdheden

  • Een computer met een internetverbinding en tekstverwerker.
  • Fotobewerkingsprogramma.
  • Eventueel een fotocamera.

Tijd
Je hebt twee lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer eerst uit de Kennisbank het onderwerp Boeken zoeken:

KB: Fictie: Boeken zoeken

Oefening Fictie: Boeken zoeken
Maak de tekst compleet door de woorden in de tekst te slepen.

Stap 2

Lees hieronder de tekst die op de achterkant staat van het boek: 'Het dagboek van Zlata' en beantwoord de twee vragen.

Titel: Het dagboek van Zlata
Schrijver: Zlata

FilipovicZlata is een 12-jarig moslimmeisje uit Sarajevo. In haar dagboek beschrijft Zlata wat ze meemaakte tussen september 1991 en oktober 1993. Ze schrijft over zichzelf, de gevechten op straat en de dagelijkse problemen.
Ze wil het liefst dat er vrede komt en dat ze een gewoon leven kan leiden.

 

  1. Tot welk genre behoort dit boek? Kies uit:
    avonturen - oorlog - humor - spanning - vriendinnen - geschiedenis.
  2. Voor welke leeftijdsgroep is het boek bedoeld? Kies uit:
    A (6-8 jaar), B (8 - 12 jaar), C (vanaf 12 jaar).


Laat de antwoorden zien aan een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden? Bespreek de verschillen.
Zoek eventueel extra informatie over het boek op op google.nl .

Stap 3

Als je naar de bibliotheek gaat, vind je op de rug van het boek vaak een
pictogram. Een pictogram is een tekening dat het soort boek aangeeft.
Je hebt bijvoorbeeld pictogrammen voor: sprookjes, detectives, dierenverhalen, griezelverhalen, komische verhalen, geschiedenisverhalen en sciencefiction.
Bij welk genre behoren, denk je, de volgende pictogrammen?

Bedenk zelf een pictogram voor het genre 'komisch verhaal'.
Vergelijk jouw pictogram met dat van een klasgenoot.
Bedenk nu samen een antwoord op de vraag:
Aan welke eisen moet een goed bibliotheekpictogram voldoen?

Stap 4

Ken je het boek 'Blauwe plekken' van Anke de Vries?
Veel jongeren vinden het een goed en indrukwekkend verhaal. Vrolijk is het niet!
Van het boek is ook een luisterversie te verkrijgen.

Je kunt van die versie hieronder een stukje afspelen.


Het verhaal gaat over Judith. Op school is Judith stil en teruggetrokken. Thuis probeert ze het haar moeder zoveel mogelijk naar de zin te maken en te helpen met de verzorging van haar kleine broertje, maar toch wordt haar moeder vaak boos. Dan slaat ze Judith, soms zo erg dat ze onder de blauwe plekken zit.

De vraag is nu: tot welk genre hoort dit boek?
Hieronder zie je een aantal genres. Kies een of meerdere genres:

  • detectives
  • griezelverhalen
  • (kinder)mishandeling
  • sciencefiction
  • prentenboeken
  • kinder- en jeugdboeken
  • sprookjes
  • roman
  • fantasieverhalen
  • thriller

Welk genre(s) heb jij gekozen?
Bespreek met een klasgenoot welk genre(s) hij/zij heeft gekozen, en waarom.

 

Stap 5

Je gaat aan de slag met de eindopdracht.

Als je kiest voor eindopdracht A maak je de Achterflaptekst van een boek.
Het kan ook zijn dat je docent ervoor kiest dat je beide eindopdrachten moet maken om zo een volledige kaft te maken.

Aan de slag
De redacteur van de uitgeverij van het boek 'Blind date' door Theo Hoogstraaten vindt dat de tekst op de achterkant spannender moet worden. Hij hoopt zo meer lezers te trekken.

Dit is de originele tekst:
Een groepje meisjes organiseert een klassenavond op het strand. Wat een leuk feest moest worden eindigt in een drama. Een van de meisjes wordt in de duinen met messteken verwond. Wie de dader is, kun je lezen in het vervolg 'Hot spot'.

Verzin een betere tekst voor de achterkant van het boek.
De tekst die jij bedenkt, mag drie keer zoveel woorden bevatten als de originele tekst.

Beoordeling:
Bij de beoordeling van je achterflap let je docent op het volgende:

  • is de tekst een verbetering ten opzichte van de huidige tekst?
  • is de tekst spannender dan de huidige tekst?
  • is de tekst goed qua lengte?
  • bevat de tekst niet geen spelfouten?

Klaar?
Lever je achterflap in bij je docent.

Stap 6

Eindopdracht deel B - Ontwerp een omslag
Lees de tekst op de achterkant van het bekende boek van Francine Oomen.

Hoe overleef ik de brugklas?
Als Rosa naar de brugklas gaat, verandert er een heleboel in haar leven. Van stoere Achtste-groeper wordt ze brugpieper. Ineens heeft ze een stuk of twaalf leraren in plaats van één. In plaats van een rugzakje met een boterhamtrommeltje erin, moet ze kilo's boeken meesjouwen. Tel daar nog een klas vol nieuwe kinderen en megaveel huiswerk bij op... Hoe overleef je dat allemaal?
Rosa's vriendje Jonas zit nog in groep acht. Om hem alvast een beetje voor te bereiden, e-mailt ze hem survivaltips.
Dit boek is voor iedereen die (bijna) naar de brugklas gaat (of hem al overleefd heeft), het gaat over vriendschap, maar ook over pesten. Over lachen en over uitgelachen worden. Over na-apen en jezelf durven zijn. Met veel tips voor lastige leraren, pukkeltjes, eerste liefdes en nog veel meer!

 

Ontwerp een geschikte voorkant voor dit boek.

  • De omslag moet passen bij de inhoud en het genre.
  • Zoek geschikt fotomateriaal - of fotografeer zelf.
  • Denk om de titel en de naam van schrijver en uitgever!
  • Zoek of maak een geschikt pictogram bij dit boek.

Klaar?
Kijk nog even bij Vooraf/Eindproduct-Beoordeling of je eindproducten voldoen aan de beoordelingscriteria.
Tevreden? Laat de twee eindproducten dan beoordelen door je docent.

Extra opdrachten

Opdracht 1

Het kan best lastig zijn: een boek vinden dat jij leuk vindt.
In plaats van dwalen tussen de kasten in de bieb, kun je ook op de computer zoeken.
Er zijn genoeg goede sites die je daarbij helpen.
Ga naar www.jeugdbibliotheek.nl
Zoek drie boeken die je wel zou willen lezen. Schrijf van elk boek op:

  1. De schrijver en de titel.
  2. Bij welk genre hoort het?
  3. Welke letter staat op het boek?
  4. Wat is de thematiek van het boek?
  5. Wie is de hoofdpersoon?
  6. Vertel in drie zinnen waar het boek over gaat.
  7. Waarom spreekt het boek jou aan?
  8. Zoek van het leukste boek informatie over de schrijver, op dezelfde site.
    LET OP: Zoek drie andere boeken van dezelfde schrijver en noteer de titels.
  9. Zet alles in een overzichtelijk schema in een (Google-)document en bewaar dit onder de naam Boekenlijst.
    Overleg met je docent hoe de lijst in moet leveren.

Samen met je klasgenoten heb je nu veel tips voor goede boeken verzameld.
Maak er een presentatie van voor het prikbord in jullie lokaal! Misschien mag je het boek lezen voor je lijst.
Zoek dan op de site van je plaatselijke bibliotheek of het daar te reserveren is.

Extra - oefen 2

Opdracht 2

Zoek nu ook een boek dat je zeker niet zou willen lezen.
Je kunt weer kijken op deze site: www.jeugdbibliotheek.nl
Leg in een korte brief aan je docent uit, waarom je dit boek liever niet op de lijst wilt hebben. Motiveer je antwoord goed. Schrijf plus- en minpunten op.
Zorg voor een goed onderbouwde brief.

 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor Boeken zoeken zijn de volgende items geselecteerd.

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

Fictie - Personages

Vooraf

In deze opdracht ga je meer leren over personages in boeken.

Personages zijn de personen die voorkomen in het boek.

Je hebt vast wel eens een boek gelezen dat helemaal draaide om één of twee personen.
Als peuter en kleuter waren dat misschien de boekjes over Nijntje of Jip en Janneke.
Later ging je misschien wel de boeken lezen over De Gorgels met hoofdpersoon Mees.
Of de boeken over Floor (zoals Floor is smoor).

In deze opdracht ga je leren wie de hoofd- en bijfiguren zijn in een boek.

Eindproduct
Schrijf een kort verhaal (ongeveer 400 woorden) op het werkblad.
Er moeten vier personages in het verhaal voorkomen. Van drie personages krijg je een omschrijving. Je bedenkt er zelf een nieuw personage erbij.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het verhaal op de volgende punten:

  • Je hebt gebruik gemaakt van de drie gegeven personages en je hebt in het verhaal de verschillende eigenschappen van de personen een rol laten spelen.
  • Je hebt een nieuw personage gebruikt met eigen karaktereigenschappen en een eigen rol in het verhaal.
  • Het verhaal is goed geschreven en bevat niet te veel fouten.
  • Het verhaal sluit goed aan op het begin en loopt op een bepaalde manier af.
  • Het verhaal is op een goede manier in alinea's verdeeld.

Activiteiten

Stap                            Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kun je vragen beantwoorden over hoofd- en bijfiguren.
Stap 2 Je kunt van een tekst aangeven wat de hoofd- en bijfiguren zijn.
Stap 3 en Je kunt na het lezen van het verhaal van Arendsoog aangeven wat de hoofd- en bijfiguren zijn.
Stap 4 Je kunt eigenschappen herkennen bij personages.
Stap 5 Je kunt eigenschappen van jezelf koppelen aan personages.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht A Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een verhaal over verschillende personages.
Eindopdracht B Als je kiest voor eindopdracht B geef je in een artikel een beschrijving van hoofd- en bijfiguren van een boek naar keuze.
Extra opdrachten  of  Maak één of meerdere extra opdrachten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Geen extra benodigdheden nodig.

Tijd
Je hebt ongeveer twee lesuren nodig.

Stap 1

Beantwoord nu de volgende vragen.

Stap 2

Lees onderstaande tekst en beantwoord dan de vragen.


Hoofdpersonen en bijfiguren

De volgende ochtend was Arthur al vroeg op. Hij had die nacht slecht geslapen. Waarom wist hij niet precies. Was het misschien omdat de leraar Engels gisteren weer zo sarcastisch had gekeken toen hij de repetitiecijfers oplas, met een vette 3 voor hem? Of speelde het gesprek van gisteren met Marieke door zijn hoofd? Arthur voelde zich verward als hij aan haar dacht. Terwijl hij twee jaar geleden toch helemaal niet in de war was, als hij met haar en de andere buurtkinderen ging voetballen op het veldje. Wat wilde ze nu precies van hem? Hij werd een beetje boos op zichzelf en ging snel douchen en ontbijten.

Daar ging de bel. Voor de deur stond buurman Harrison met die eeuwige opgewekte grijns op zijn bolle rode gezicht. “Hee maatje Arthur!” begon hij. Zonder het te willen reageerde Arthur een beetje chagrijnig: “Ik moet zo naar school...” De buurman begon een grappig en onbegrijpelijk verhaal te vertellen over een pakje dat per ongeluk bij hen bezorgd zou zijn. Om alles nog erger te maken, hoorde Arthur achter zich Carly gillen om haar pop (die hij gisteren onder haar bed had verstopt). “Wacht even, ik roep mijn moeder erbij,” mompelde hij. Maar dat was al niet meer nodig. “Goedemorgen buurman, wat een verrassing op dit vroege uur!” hoorde hij haar opgewekte stem al achter zich.

Beantwoord nu de volgende vragen.

  1. Zijn de volgende personen hoofdpersonen of bijfiguren?
    • de leraar Engels
    • Arthur
    • buurman Harrison
    • moeder
  2. Welk personage zou zich in het verhaal kunnen ontwikkelen als tweede hoofdfiguur?
    • Marieke
    • Carly

Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 3

Een voorbeeld van een klassiek jeugdboek is Arendsoog.
Op de website van de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren kun je een hoofdstuk uit één van de boeken van Arendsoog vinden:

XIV De Overval op de Postwagen - bron J. Nowee, Arendsoog.

Lees het hoofdstuk eerst helemaal door en beantwoord dan de volgende drie vragen:
  • Geef twee voorbeelden uit dit hoofdstuk waaruit blijkt dat Arendsoog de echte hoofdpersoon is van dit boek.
  • Witte Veder is samen met Arendsoog een hoofdpersoon, maar hij heeft wel bepaalde kenmerken van een bijpersoon. Welke?
  • Noem twee typische bijpersonen in dit hoofdstuk.
Laat je antwoorden op de drie vragen zien aan een klasgenoot.
Bekijk ook zijn antwoorden. Hebben jullie dezelfde antwoorden?
Bespreek eventuele verschillen.

Stap 4

Eigenschappen van personages
Kijk goed naar de foto’s. Stel je voor: dit zijn personages in een film of tv-serie.
Welke eigenschappen passen bij hen?
Kies uit: slim - bang - lief - gefrustreerd - vrolijk - gemeen

Heb jij bij de zes foto's dezelfde zes eigenschappen gezet als je buurman/buurvrouw?

Eigenschappen van personages
Kijk nog eens goed naar de foto’s. Je ziet nog zes andere eigenschappen.
Welke eigenschap past bij welke foto?
Kies uit: rustig - nerveus - schattig - wanhopig - zelfverzekerd - schichtig


Vergelijk ook nu jouw antwoorden met de antwoorden van je buurman/buurvrouw.

Stap 5

Soms lijkt een personage in een boek of film wel een beetje op jezelf.
Hij of zij is herkenbaar voor jou. Een schrijver doet dat vaak expres.
Op die manier kun je beter begrijpen waarom een personage bepaalde dingen doet.
Want je kent hem een beetje, als jezelf.
 

Eindopdracht A : Verhaal schrijven

Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een kort verhaal (ongeveer 400 woorden). Maak daarvoor een document aan in bijvoorbeeld Word of Googledoc.
Er moeten vier personages in het verhaal voorkomen. Van drie personages krijg je een omschrijving.
Je bedenkt er zelf een nieuw personage erbij.

In het verhaal komen de volgende drie personages voor:

  • Henk Hafkamp: de inbreker.
    Hij is nogal onhandig en gespannen, maar toch ook erg gevoelig.
  • Freddy Admiraal: de burgemeester.
    Hij is humoristisch, zorgzaam en gastvrij.
  • Keetje Admiraal: de vrouw van de burgemeester.
    Zij is dapper, roekeloos en bazig.
  • Bedenk zelf nog een vierde personage met een duidelijk karakter.

Begin het verhaal zo:
'Met trillende handen schoof Freddy het raam van de burgemeesterswoning nog verder open. Achter hem...'
Gebruik je fantasie. Bedenk ook een titel voor je verhaal.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het verhaal op de volgende punten:

  • Je hebt gebruik gemaakt van de drie gegeven personages en je hebt in het verhaal de verschillende eigenschappen van de personen een rol laten spelen.
  • Je hebt een nieuw personage gebruikt met eigen karaktereigenschappen en een eigen rol in het verhaal.
  • Het verhaal is goed geschreven en bevat niet te veel fouten.
  • Je verhaal bevat een titel.
  • Het verhaal sluit goed aan op het begin en loopt op een bepaalde manier af.
  • Het verhaal is op een goede manier in alinea's verdeeld.

Klaar?
Lever je verhaal in bij je docent.

Extra opdrachten

Keuzeopdrachten

Opdracht 1. HV

  • Ga op www.jeugdbibliotheek.nl naar de tips voor niveau 3.
  • Zoek bij de boekentips drie voorbeelden van hoofdpersonen.
  • Noem van elke hoofdpersoon enkele kenmerken die echt bij een hoofdpersoon passen.

Opdracht 2. HV

Zoek op internet foto's van mensen. Jong, oud, opvallend, onopvallend, alleen, samen...

  • Kies vier foto's die je fantasie op gang brengen:
    • Wat voor karakter is dit?
    • In welk verhaal zou deze persoon een rol kunnen spelen?
    • Wat heeft deze persoon meegemaakt?
    • In wat voor soort boek zou deze persoon een rol kunnen spelen?
  • Zorg voor een document met foto's en beschrijvingen.
  • Je kunt de opdracht nog leuker maken door samen met een klasgenoot enkele foto's te kiezen waarbij je allebei een verschillende beschrijving bedenkt, en daarna te vergelijken.

3. VWO

  • Zoek op internet naar voorbeelden van Griekse en Romeinse mythen, sagen of legenden waarin stereotiepe karakters voorkomen.
  • Beschrijf zes van deze stereotiepen. Maak duidelijk waarom je dit een stereotiep karakter vindt. Vermeld steeds je bron.
  • TIP: Veel mooie verhalen kun je vinden op www.beleven.org

 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Personages zijn de volgende items geselecteerd.

  • https://www.google.com/
    Een site met uitleg over hoofd- en bijfiguren
  • Een interessant filmpje over de rol van verschillende personages in boeken:

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

Boek of film?

Vooraf

In deze opdracht leer je hoe je boeken met films kunt vergelijken.

Hieronder zie je de trailer van de film 'Kappen' naar een boek van Carry Slee.

Misschien heb je het boek wel gelezen?
Bekijk de trailer en bespreek met een klasgenoot wat jullie voorkeur is. Lees je liever de boek of kijk je liever de film. Beargumenteer je antwoord.

Kies in overleg met je docent eindproduct A of eindproduct B

Eindproduct A
Je maakt een verslag waarin je een boek vergelijkt met de verfilming ervan. Kies dit boek in overleg met je docent. Bekijk de verfilmde versie van dit boek en vergelijk beide versies in een kort verslag. Stel ook een vragenlijst op waarmee je kunt controleren of iemand alleen de film heeft gezien of ook het boek kent.

Beoordeling eindproduct A
Je docent beoordeelt je verslag op de volgende punten:

  • Heb je de film en het boek goed bekeken, en de belangrijkste kenmerken en verschillen in je verslag goed uitgelegd?
  • Heb je in je vragenlijst op de juiste manier een aantal belangrijke verschillen verwerkt?
  • Is het verslag opgesteld in goed Nederlands?

Eindproduct B
Kies een sprookje uit en maak een animatiefilmpje over dit sprookje met behulp van de website Domo Animate.

Beoordeling eindproduct B
Je docent beoordeelt het animatiefilmpje op de volgende punten:

  • Is in je film het sprookje op een duidelijke en leuke manier weergegeven?
  • Heb je goede oplossingen bedacht om zaken in beeld te brengen?
  • Is de film goed gemaakt?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Verfilming'.
Stap 2 Alleen + samen Bekijk bij welk tijdstip de filmtechniek hoort.  
Stap 3 Alleen + samen Lees de vergelijking + waar of niet waar?
Stap 4 Alleen + samen Is het boek altijd beter dan de film?
Stap 5 Alleen + samen Geschikt of ongeschikt?
Stap 6               Alleen + samen     Doe mee aan de castingwedstrijd.

 

Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Je hebt drie lesuren nodig.
Kies je voor eindproduct A heb je ook nog tijd nodig voor het lezen
van het boek en het kijken naar de verfilming van het boek.
Kies je voor eindproduct B heb je ook nog tijd nodig voor het leren werken met het programma Domo Animate.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

KB: Fictie: Verfilmingen

 

Ken jij de vaktermen, die horen bij het maken van een film?
Doe de volgende oefening.

 

Oefening:Verfilmingen

Stap 2

Bekijk hier de trailer van de film 'De brief voor de koning' naar een bekend boek van Tonke Dragt.
In de trailer worden verschillende filmtechnieken gebruikt.
Je ziet hieronder vijf tijdstippen en vijf 'filmtechnieken'.
Bij welk tijdstip hoort welke filmtechniek?

1 0:25 a licht
2 0:35 b camera zweeft over landschap
3 0:52 c close up
4 0:57 d hoog standpunt
5 1:40 e camera rijdt mee

1 = .....    2 = .....    3 = .....    4 = .....    5 = .....

Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.

Stap 3

De brief voor de koning: een vergelijking

Je hebt de trailer van deze film al gezien.
Lees nu op de site van www.nlfilmdoek.nl de recensie van Matthijs Bockting waarin het boek en de film worden vergeleken.

Lees de volgende vijf uitspraken over de recensie van Matthijs Bockting.
Zijn ze waar of niet waar?

  1. De 'love interest' is voor een boek veel belangrijker dan voor een film.
  2. Doordat je in een boek meer over de personages weet kun je makkelijker met ze meeleven.
  3. Het verteltempo in een boek ligt vaak lager dan dat van een film.
  4. In een boek zitten vaak meer zijpaden, een film beperkt zich sneller tot de kern.
  5. In het boek ontdek je meer interessante wetenswaardigheden dan in de film.

Vergelijk ook nu je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 4

Is het boek altijd beter dan de film?

Wat vind jij? De volgende reacties komen van een forum op internet:

Kuzzie:
Vind ik wel. In een boek is alles uitgebreider beschreven.
Sjors:
Bij stripboeken niet denk ik.
Hansv
Ik ken een uitzondering: de film Karakter maakte op mij meer indruk dan het boek van Bordewijk.
Ting Tong:
Als je de film al hebt gezien voordat je het boek leest, wordt je eigen beleving van het boek verpest door de beelden die je al in je hoofd hebt van de film.

Met wie ben jij het eens? Bespreek jouw mening met een aantal klasgenoten.
Hebben zij allemaal dezelfde mening? Hebben klasgenoten die andere mening hebben goede argumenten voor hun mening?

Stap 5

Geschikt of ongeschikt?

Denk eens aan het boek dat jij het laatst hebt gelezen.
Is dat geschikt om verfilmd te worden?

  • Schrijf je mening hierover op.
  • Noem minstens drie argumenten voor en/of tegen verfilming.
  • Noem ook een bepaalde episode (scéne) als voorbeeld van geschikt of ongeschikt en geef hier uitleg bij.
Laat aan een klasgenoot zien welk boek je hebt gekozen.
Laat hem ook de uitleg zien. Is hij/zij het met je eens?

Vraag ook naar de keuze en de uitleg van je klasgenoot.
Vind je de keuze goed uitgelegd?
Geef op een goede manier feedback.

Stap 6

Castingwedstrijd

Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Het is eigenlijk een castingwedstrijd.

  • Ga naar de website www.leesplein.nl - leestips
  • Lees de eerste tien leestips door en kies beide, zonder dat je het van elkaar weet, twee tips uit.
  • Ga op internet, in de krant of in een tijdschrift voor beide boeken op zoek naar een foto van iemand die volgens jou duidelijk geschikt is om de hoofdrol te vervullen in een verfilming van het boek.
  • Laat de foto's zien aan je klasgenoot. Kan hij/zij raden welke boeken jij hebt gekozen?
  • Bekijk de foto's die je klasgenoot heeft gevonden. Kan jij raden welke foto's hij/zij heeft gekozen?
  • Zet de vier foto's samen met de boektitels in een tekstbestand.
  • Laat het resultaat zien aan je docent.

Eindproduct A

Je hebt gekozen voor eindproduct A:
een verslag waarin je een boek vergelijkt met de verfilming ervan.

  • Kies een verfilmd boek en lees dit.
  • Bekijk de verfilming van dit boek.
  • Maak een lijst met verschillen tussen het boek en de film.
  • Beschrijf welke versie jij beter vond. Licht je keuze duidelijk toe.
  • Maak een vragenlijst waarmee je kan ontdekken of iemand alleen de film gezien heeft of ook het boek heeft gelezen.
  • Maak met alle antwoorden een verslag en laat dat verslag beoordelen door je docent.

Eindproduct B

Je hebt gekozen voor eindproduct B:
de verfilming van een sprookje met behulp van Domo Animatie.

  • Kies een sprookje of oud verhaal uit.
    Kijk bijvoorbeeld eens op www.beleven.org/verhalen/
  • Kies een scéne die je geschikt lijkt om te verfilmen.
  • Ga naar de website goanimate4schools.com en maak een account aan (Sign Up).
    Let op! Deze website maakte gebruik van Flash.
  • Bekijk het instructiefilmpje 'Domonation Tutorial'.
  • Maak een animatiefilm over jouw scéne.

Tevreden?
Geef de link waar jouw film te bekijken is door aan je docent.
Je docent kan je filmpje dan beoordelen.

Extra opdracht

Wat is beter, het boek of de film?
Kaskrakers als de series van Harry Potter en The Lord Of The Rings zijn bekende voorbeelden van verhalen die zowel op papier als op het witte doek een commercieel megasucces zijn en dus ook veel worden besproken.
Smaken verschillen. Zo waardeert de één boeken meer, omdat de fantasie van de lezer meer ruimte krijgt om zelf dingen in te vullen, en is er meer aandacht voor de gedachten van de personages. De ander vindt films indrukwekkender, omdat films de kijker met spectaculaire beelden en muziek in hypnose kunnen brengen.

Onderzoek zelf of jij liever het boek Boy7 (geschreven door Mirjam Mous) zou lezen of dat je liever de film (verfilmd door regisseur Lourens Blok) zou bekijken.
Lees hieronder de samenvatting van het boek, een recensie over het boek
en bekijk de trailer van de film.


Mirjam Mous - Boy 7

Een boek in vier delen die beginnen met een spreuk.
Deel één bijvoorbeeld heeft als spreuk/motto:

'Door vol te houden bereikte zelfs de slak de ark van Noach'
(Japanse wijsheid)

Heel leuk gevonden, maar in een jeugdboek? Nou ja, wie weet.
Het verhaal gaat over een jongen, Sam, die zich terugvindt op een 'uitgestrekte gele vlakte', hij weet niet wie hij is, hij weet niet waar hij is, of hoe hij er gekomen is, hij heeft alleen een rugzak. Daarin zit een folder van de pizzahut, een rol bankbiljetten, een flesje water, een pyjama en een tandenborstel, een foto van een of ander groot grijs gebouw, en... een mobieltje. Hij denkt dat hij gered is, met een mobieltje kan je hulp inroepen immers? Maar eerst even horen wat er ingesproken is: 'wat er ook gebeurt, bel in geen geval de politie' Nou ja! Hij herkent zijn eigen stem! Dus... wat nu? Het voicemailtje beantwoorden levert ook niets op, de man aan de telefoon denkt dat hij een grappenmaker is als hij vraagt wie hij aan de lijn heeft. Maar dan is er redding: hij hoort een auto. Inderdaad wordt hij meegenomen door Lara, en vindt hij onderdak in het huis van haar tante. Toch blijkt het allemaal niet zo simpel, en daar komt hij pas achter als hij, met hulp van Lara en de spullen uit zijn rugzak, op zoek gaat naar zijn verleden. Daarbij raakt hij verstrikt in een science-fictionachtige wereld, waarin geld wederom de nietsontziende factor is.

´Over een paar jaar schijnen we geen paspoorten of pasjes met pincodes nodig te hebben. Dan loop je gewoon even langs de scanner van de supermarkt en het geld wordt automatisch van je rekening afgeschreven. Handig, zeggen de makers. Ik vind het alleen maar eng. Alsof je zit opgesloten in een elektronische kooi.´

Dit is vast de reden waarom Mirjam Mous dit verhaal geschreven heeft. Het schrikbeeld van de toekomst. Het is een spannend verhaal, waarbij je af en toe denkt ' kan dit wel?' maar dan snel weer doorleest, want je wil weten hoe het verder gaat met Boy 7 en zijn vrienden. Als de jongen zijn geheugen kwijt is, blijkt dat verleden alleen maar in een soort prullenbakje in zijn hoofd te zitten. Het kan teruggehaald worden. Grappig, maar of dat mogelijk is? En dat mobieltje is ook wat twijfelachtig. Maar, ik zei het al: het is spannend, het zit goed in elkaar, met verrassende wendingen, je legt het boek niet zomaar weg!

ISBN 978 90 475 0594 5 Hardcover 284 pagina's | Unieboek | maart 2009


Samenvatting
Auteur: Mirjam Mous
Nederlands 284 pagina's

Boy7
Een jongen komt bij in een snikhete, kale grasvlakte. Hij weet niet hoe hij daar terechtgekomen is, waar hij vandaan kwam en zelfs niet meer hoe hij heet.
Tot zijn opluchting vindt hij een rugzak met daarin een mobiele telefoon. Hij wil het alarmnummer intoetsen, maar ziet dan dat hij een voicemailbericht heeft ontvangen. Tot zijn verbijstering hoort hij: Wat er ook gebeurt, bel in geen geval de politie. En hij weet één ding zeker: dat is zijn eigen stem.

Met behulp van de spullen in zijn rugzak, gaat hij verbeten op zoek naar zijn verleden. Maar zolang hij zich niets herinnert, durft hij niemand te vertrouwen. Zelfs Lara niet. Stapje voor stapje komt hij achter de verschrikkelijke waarheid. Mijn ogen dwaalden langs de spiegel die boven de wastafel hing. Ik ving een flits op van een jongen met blond haar dat alle kanten uit piekte. Met een schokje besefte ik dat het mijn eigen spiegelbeeld was. Is er iets? vroeg Lara. En of er iets was! Ik had mezelf niet herkend.


Trailer


Hopelijk heb je een beeld gekregen van het boek en de film. Zoek anders op internet nog extra informatie over Boy7.
Wat wordt het voor jou: het boek of de film? Motiveer met minimaal drie argumenten (half A4-tje) waarom jij het boek of de film zou kiezen. Vergelijk jouw keuze met die van een klasgenoot.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Boek of film is het volgende item geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Fictie - Tijd in films

Vooraf

In deze opdracht houd je je bezig met film en tijd.

Tijd speelt een belangrijke rol in een film. Het geeft je een beeld van de periode waarin het verhaal zich afspeelt. Door heen en weer te springen in de tijd kun je zorgen dat de kijker een beter beeld heeft van het verhaal of de spanning verhogen.

Wat is jouw favorieten film? Zoek op youtube een trailer van de film.
Op welke manier speelt de regisseur in de film met de tijd? Wordt het verhaal van begin tot eind verteld of wordt er heen en weer gesprongen in de tijd?
Bespreek het met een klasgenoot.

Eindproduct
Als eindproduct maak je een korte film (max. vijf minuten) waarin gesprongen wordt tussen heden en verleden.

Beoordeling
De film wordt beoordeeld op de volgende punten:

  • Tijdsduur: maximaal vijf minuten
  • Acteurs: twee
  • Er is sprake van een tijdssprong.
  • Het verschil in tijd is met verschillende middelen zichtbaar gemaakt in de film.
  • De film is gebaseerd op een geschreven scenario volgens schema.
  • In de film treden twee acteurs op.
  • De locatie, de attributen en de aankleding werken mee om het verhaal geloofwaardig over te brengen.

Activiteiten

Stap               Groepsgrootte             Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Bestudeer het Kennisbankitem 'Tijd in films'.
Stap 2 Alleen + samen Bekijk de trailer en beantwoord de vragen.
Stap 3 Alleen + samen Bekijk de trailer en beantwoord de vragen.
Stap 4 Alleen + samen Maak de casting opdracht.
Stap 5 Alleen + samen Ga een scenario met tijdsprongen bedenken.
Stap 6 Alleen Ga zelf een scène schieten.


Benodigdheden

Het werkblad Tijd in films
Computer met een filmbewerkingsprogramma, toneelattributen, digitale camera.

Tijd

Je hebt drie tot vier lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

KB: Fictie: Tijd in films
Bekijk de trailer van de film De Tweeling en beantwoord dan de twee vragen.

  1. Wat gebeurt er in deze trailer met de tijd?
    • In de trailer zie je steeds flashbacks naar het verleden.
    • In de trailer worden grote stukken tijd overgeslagen.
    • In de trailer lijkt de tijd stil te staan.
    • In de trailer wordt vooruitgekeken naar de toekomst (flash-forward).
  2. Wat is het doel van dit tijdseffect?
    • Hierdoor kan de kijker beter genieten van de actie.
    • Hierdoor wordt er meer spanning in het verhaal gebracht.
    • Hierdoor kan de film uitleggen wat de oorzaak is van een bepaalde situatie.
    • Hierdoor kan de film het verhaal van een heel leven vertellen.

Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 2

Bekijk nu ook de trailer van de tekenfilm 'Ratatouille'.
Let op het gebruik van tijd en beantwoord vervolgens de twee vragen.

  1. Wat gebeurt er in deze trailer met de tijd?
    • In de trailer zie je steeds flashbacks naar het verleden.
    • In de trailer worden grote stukken tijd overgeslagen.
    • In de trailer lijkt de tijd stil te staan.
    • In de trailer wordt vooruitgekeken naar de toekomst (flash-forward).
  2. Wat is het doel van dit tijdseffect?
    • Hierdoor kan de kijker beter genieten van de actie.
    • Hierdoor wordt er meer spanning in het verhaal gebracht.
    • Hierdoor kan de film uitleggen wat de oorzaak is van een bepaalde situatie.
    • Hierdoor kan de film het verhaal van een heel leven vertellen.

Vergelijk ook nu je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 3

Bekijk de trailer van de film 'Kruistocht in spijkerbroek'.
Wat heeft de filmer allemaal gedaan om de kijker te helpen,
zich in te leven in het verleden?
Schrijf zoveel mogelijk voorbeelden op die je in de trailer ziet,
en vergelijk jouw lijstje met dat van je klasgenoot.

Stap 4

Casting (samen met een klasgenoot)
Een filmproducent heeft niet genoeg aan een mooi verhaal. Hij moet ook op zoek naar de juiste mensen en de juiste plaatsen om zijn film vorm te geven. Daarvoor maken filmers gebruik van een castingbureau.
Stel je voor: jullie gaan een verfilming maken van het boek Een goed jaar voor de rozen van Ben Crom.
Welke acteurs en welke locaties zou je kiezen?
Hoe houd je er rekening mee dat de film zich in het verleden afspeelt?

  • Zoek eerst informatie over het boek. Let op de tijd waarin het zich afspeelt en bedenk welke karakters bij het verhaal passen.
  • Zoek daarna op www.idcasting twee geschikte acteurs en één geschikte locatie. Natuurlijk mag je ook ergens anders zoeken! Vermeld dan wel de bron.
  • Plak de foto's in het werkblad Tijd in films en schrijf bij elke foto een korte karakterbeschrijving.
  • Maak bij de foto van de locatie een korte sfeerbeschrijving en leg in je beschrijving ook uit hoe je acteurs en locatie aanpast aan de tijd waarin dit verhaal zich afspeelt.

Stap 5

Een scenario met tijdsprongen

Stel je voor:
Je wilt een verhaal vertellen waarin mensen na hun schooltijd totaal veranderd blijken te zijn:

  • Een arrogant rijkeluiskind is veranderd in een stadszwerver.
  • Een kind uit een arm gezin is miljonair geworden.
  • ......

Je laat dit in je film zien met behulp van flashbacks.

Gebruik de schema's in het werkblad Tijd in films om het scenario te schrijven.

Stap 6

Schiet een scène
Je gaat nu met een groepje van twee tot vier klasgenoten aan de slag om twee scènes van de vorige opdracht te verfilmen.
Gebruik hiervoor een digitale (film)camera.

  • Je verfilmt alleen de scènes 1 en 4.
  • Denk om een goede casting van personen en locaties.
  • Denk om een juiste keuze van attributen, kleding, opmaak enz.
  • Bedenk goed hoe je het tijdverschil in beeld brengt.

TIP: Gebruik ook de montage om het tijdverschil in beeld te brengen. Daarvoor kun je middelen gebruiken als: beeldovergang, kleur, tussentitels, muziek...
Voor de montage zijn veel programma's beschikbaar. Werk je onder Windows? Dan is Windows Moviemaker goed bruikbaar.

Bekijk en bespreek klassikaal de resultaten!
Je docent zorgt voor de eindbeoordeling.

Extra opdracht

Flash-forward
Bedenk een verhaal vanuit een flash-forward. Lees de volgende tekst.


Stel je voor:

Een onopvallend meisje uit jullie klas komt op een dag op school in een Ferrari met chauffeur. Ze loopt de school binnen en iedereen komt om haar heen staan en bewondert haar prachtige kleren en sieraden.

Dan nodigt ze de hele klas uit voor haar verjaardagsfeestje... dat begint met een live optreden van een bekende rockband waarin zij zelf als zangeres optreedt. Wat is er gebeurd? vraagt iedereen zich af. Wat je hierboven las, is de afloop van een verhaal. Het is een flash-forward.

Hoe het komt dat Jennifer opeens een ster is geworden... dat ga je zelf bedenken.
Vertel dat verhaal in 3 scènes. De scènes bestrijken samen een periode van een half jaar.
Er zijn drie gebeurtenissen die als in een film vertellen waar het om draait.

Jij moet de drie gebeurtenissen zelf verzinnen. Je kunt uitgaan van drie omschrijvingen:
Scène 1: een raadselachtige ontmoeting
Scène 2: een bizar voorstel
Scène 3: duizelingwekkende ontwikkelingen


Gebruik je fantasie en beschrijf de drie scènes die uiteindelijk verklaren waarom Jennifer een gevierde ster is geworden.

  • Elke scène speelt zich af op een andere plek. Beschrijf die plek.
  • Per scène gebruik je maximaal een half A4.

Laat je docent de verhalen beoordelen op de volgende punten:

  • Wie heeft de meest geloofwaardige en verrassende plot bedacht?
  • Welk verhaal is het meest geschikt om te verfilmen, en waarom?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Tijd in films is het volgende item geselecteerd.

  • www.teleblik.nl
    Groepsopdracht: bedenk een Klokhuisclip voor een goed doel naar keuze. Compleet met logboek en draaiboek. Toegankelijk via Entree. (klas 1/ 2)

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Fictie - Wie is de verteller?

Vooraf

In deze opdracht gaat het om de vraag: wie is de verteller in een boek, film of toneelstuk?

Bekijk deze video. Bespreek na het kijken met een klasgenoot welke soorten vertellers er zijn.

Eindproduct
Je schrijft een korte scène waarin een verhaal vanuit drie verschillende personen wordt verteld.

Beoordeling
De scène wordt beoordeeld op de volgende punten:

  • Het verhaal speelt zich af in een ruimte op school.
  • Er is een alwetende verteller.
  • Er zijn twee personages die een gebeurtenis elk op een eigen manier beleven.
  • In de handelingen en de dialoog wordt het verschil in perspectief duidelijk.
  • Het verhaal kent een bepaalde afloop en is goed te volgen.
  • Het taalgebruik is goed en geschikt en bevat weinig fouten.
  • De scène is geschikt om te worden opgevoerd door leerlingen in een lokaal.
  • De scène is duidelijk en regel voor regel opgeschreven, met dialogen en een beschrijving van omgeving, attributen enz.

Activiteiten

Stap                       Groepsgrootte               Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Bestudeer het Kennisbankitem 'Wie is de verteller'.
Stap 2 Alleen Bekijk het gebruik van perspectief.
Stap 3 Alleen Lees het verhaal over Vicky.
Stap 4 Alleen Maak de oefening over perspectief.
Stap 5 Alleen Ga een toneelscène of boekfragment schrijven.


Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Je hebt twee lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp.

KB: Fictie: Wie is de verteller?

Lees nu het volgende verhaal.


O, wat een heerlijke droom. Op het strand, het zand tussen mijn tenen. De zon brandde op mijn huid.
Ineens word ik wakker! Een felle zaklamp schijnt in mijn ogen. Even denk ik dat het de zon is uit mijn droom. Ik zie schimmen met petten op. "Opstaan, en snel een beetje" roept een van de schimmen.
Zijn het dieven? Waarom moet ik opstaan? Kunnen ze niet gewoon geld zoeken en weggaan? Ik ben te verbaasd om me te bewegen. Ik probeer te zien wie die mannen zijn, maar ze blijven maar in m'n ogen schijnen met die lamp. "Komt er nog wat van of moeten we een handje helpen?"
Het zijn politiemannen. Ze houden geweren op me gericht. Ik begin ineens heel erg te zweten, alsof er iets heel ergs gaat gebeuren waar ik niks tegen kan doen. Wat is dit voor raar gedoe? Ik heb toch niks gedaan? M'n nachthemd plakt tegen m'n huid. Ik mompel iets van dat het een vergissing moet zijn, maar mijn tong slaapt nog half en ik ben helemaal verstijfd door de geweren die op mij zijn gericht. Ze letten niet op mijn gemompel en trekken me woest uit bed.
  • Wie is de verteller van het verhaal?
    • de ik-figuur
    • een onzichtbare verteller
    • een politieman

Stap 2

Voor jou als lezer is het wel belangrijk welk perspectief er is gebruikt.
Je hebt gezien dat er drie perspectieven mogelijk zijn:

  • Ik-perspectief.
  • Hij/zij-perspectief of camera perspectief.
  • Perspectief van de verborgen, onzichtbare en alwetende verteller.

Welk perspectief hoort bij welke leeservaring?

Stap 3

Lees het verhaal over Vicky.
Vergelijk het verhaal met de tekst in stap 1.
Uit welk perspectief is het verhaal nu geschreven?

Vicky slaapt. Ze droomt van het strand. Het zand tussen haar tenen. De zon die brandt  op haar huid. Intussen opent Fred geruisloos de deur van haar slaapkamer. Hij denkt aan zijn zoontje. Voordat hij naar zijn werk ging, keek hij nog even in zijn bedje. Met een duim in zijn mond lag hij zacht te snurken. En nu staat hij hier, als politieagent, een levensgevaarlijke opdracht uit te voeren. Het zweet voelt hij in straaltjes over zijn gezicht lopen. Zijn hart klopt in zijn keel. Hij kan ieder moment doodgeschoten worden.
Hij houdt de loop van zijn geweer om de hoek, wacht dan even, steekt zijn hoofd voorzichtig om de deur, ziet niemand. Hij sluipt verder naar binnen, ziet de verdachte vrouw in bed liggen. Ze slaapt. Fred ziet haar in een gedachteflits een machinegeweer grijpen en ze schiet iedereen dood. Hij knippert met zijn ogen. Ze ligt nog gewoon in bed te slapen. Even zijn ze met zijn tweeën in de kamer – twee mensen, allebei op een  keerpunt van hun leven. Na deze dag zou voor elk van hen niets meer hetzelfde zijn, alles zou anders lopen dan ze tot nu toe hadden gehoopt of gevreesd.  
Nu komen nog vier agenten haastig naar binnen lopen. Zwaar bewapend, kogelvrije vesten aan. Ze drommen snel samen voor het bed van Vicky en houden hun wapens op haar gericht. Fred ziet in het vage maanlicht dat het een mooie vrouw is. Hoe kon hij  vermoeden dat juist deze vrouw later de stiefmoeder van zijn zoon zou worden? Zijn zoon, die deze prachtige vrouw zou gaan haten als het afschuwelijkste monster op aarde.
Fred knipt zijn zaklamp aan en schijnt recht in het gezicht van Vicky. Ze schrikt wakker. Even denk ze dat het licht de zon is uit haar droom. Ze ziet alleen schimmen met petten op. "Opstaan, en snel een beetje!" roept Fred. Vicky vraagt zich af of het dieven zijn. Waarom moet ze opstaan? Kunnen ze niet gewoon haar geld pakken en weggaan? Ze is te verbaasd om zich te bewegen. Ze probeert te zien wie die mannen zijn, maar ze blijven maar in haar ogen schijnen met die lamp.

 

 


Stap 4

Een oefening in perspectief
Bekijk een plek bij jou op school eens vanuit twee verschillende perspectieven.

 

  1. Stel je een drukke ruimte bij jou op school voor: de kantine, de gang of gewoon een vol klaslokaal.
  2. Noteer nu wat je gedachten zijn als leerling, als je deze ruimte binnenloopt: Bijvoorbeeld: Daar loopt mijn vriendin, Ik wil in dat groepje gaan zitten, Ik heb trek in een pizzabroodje, Wat ruikt het hier gek, enz.
  3. Noteer nu wat de gedachten zouden zijn van bijvoorbeeld: de directeur / de conciërge / een bezorgde moeder die haar kind komt ophalen.
  4. Sla je notities op in een tekstbestand met de naam Perspectief. Zoek of maak er een passende locatiefoto bij!


Bespreek deze teksten met een klasgenoot en werk ze eventueel bij.

Stap 5

Eindopdracht

Je gaat een toneelscène of boekfragment schrijven vanuit drie perspectieven.
Lees nu eerst het volgende verhaal:

BRUGKLASSER IN DE KNEL

Scène: In de kantine tijdens de pauze
Verteller: zwart pak, wit geschminkt gezicht, spottende toon en houding
Kim Daniels: brugklasser, klein, zware rugtas, zenuwachtig, brutaal, ADHD
Dhr. Jan Verhagen: conciërge, groot, breed, stofjas, beetje lomp, spontaan, houdt van leerlingen (Kantine vol leerlingen die elkaar verdringen, gejoel en drukte)
(Kim komt in de kantine en wordt meteen omvergelopen)
KIM: Hee kun je niet uitkijken lomperik! (rent hinkend weg naar een hoekje)
VERTELLER: Jaja mensen, het valt niet mee als je nog maar een brugsmurf bent. Niemand die kan bedenken dat Kim de toekomstige directeur is! Kim al helemaal niet!
KIM: Wat een rotschool is dit. Kan ik niet gewoon vijf jaar overslaan? Auww…
(Verhagen komt op)
VERHAGEN: Wat een chaos! Kijk daar ligt weer zo’n brugklasser op de grond te spelen. Het begint hier ook steeds meer op een ballenbak te lijken. HEEE!!!

Gebruik de tekst van dit verhaal om een toneelscène of boekfragment vanuit drie perspectieven te schrijven. Je gebruikt de drie verschillende perspectieven:

  • De alwetende verteller: een verteller speelt niet mee in het boek of toneelstuk, maar geeft commentaar op alles wat er gebeurt en weet alles van het verhaal en de personages.
  • Het ik-perspectief: een acteur of personage spreekt zijn gedachten hardop uit: wat hij voelt, denkt, beleeft. Hij let er niet op of anderen hem horen.
  • Het cameraperspectief: het publiek of de lezer ziet of leest wat er gebeurt: hoe acteurs of personages
    met elkaar spreken (dialoog) en dingen doen.

Schrijf regel voor regel op wat er gebeurt en wat de acteurs zeggen en doen of
wat de personages uit het boek zeggen, denken of doen.

Klaar? Lever dit bestand in en laat het beoordelen door je docent.
De scène wordt beoordeeld op de volgende punten:

  • Het verhaal speelt zich af in een ruimte op school.
  • Er is een alwetende verteller.
  • Er zijn twee personages die een gebeurtenis elk op een eigen manier beleven.
  • In de handelingen en de dialoog wordt het verschil in perspectief duidelijk.
  • Het verhaal kent een bepaalde afloop en is goed te volgen.
  • Het taalgebruik is goed en geschikt en bevat weinig fouten.
  • De scène is geschikt om te worden opgevoerd door leerlingen in een lokaal.
  • De scène is duidelijk en regel voor regel opgeschreven, met dialogen en een beschrijving van omgeving, attributen enz.

Extra opdracht

Extra opdracht Fictie - wie is de verteller?

Eén verhaal van drie kanten
Stel je voor: op een kruispunt in jouw woonplaats gebeurt een ongeluk: twee fietsers botsen tegen elkaar, een oude man en een schoolmeisje. Gelukkig hebben ze geen ernstige verwondingen. Toch was het een merkwaardig ongeluk: er was geen ander verkeer in de buurt, het uitzicht was goed. De fietsers moeten allebei niet goed hebben opgelet.

Hoe kon dit ongeluk gebeuren?

Gebruik je fantasie en vertel DRIE KEER een verhaaltje waardoor duidelijk wordt
wat de oorzaak was van deze rare aanrijding.

  • Elk verhaaltje mag niet langer zijn dan een half A4.
  • Leef je goed in in elke persoon en zorg dat je taal goed verzorgd is.
  • Lever je verhaaltjes ter beoordeling in bij je docent.

Gebruik je fantasie en vertel DRIE KEER een verhaaltje waardoor duidelijk wordt
wat de oorzaak was van deze rare aanrijding.

  1. Vertel eerst het verhaal vanuit het gezichtspunt van de oude man. Wat ging hij doen Waarom lette hij niet op? Hoe beleefde hij de aanrijding? In dit verhaaltje is de oude man dus de verteller.
  2. Vertel daarna het verhaal over de aanrijding vanuit het gezichtspunt van het schoolmeisje. Wat ging zij doen? Waarom lette zij niet op? Hoe beleefde zij de aanrijding? In dit verhaaltje is het schoolmeisje dus de verteller.
  3. Vertel tenslotte het verhaal nog één keer, maar nu vanuit het gezichtspunt van een politieagent die proces-verbaal moet opmaken. De politieagent gaat hierin niet zijn beleving opschrijven, maar hij let alleen op de feiten zoals hij die kon nagaan.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Wie is de verteller? zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

Leesverslag/boekverslag

Vooraf

In deze opdracht gaat het over het maken van een goed leesverslag of boekverslag.

Maak voor jezelf een lijstje van de 5 mooiste boeken die je ooit hebt gelezen. Welk boek staat bij jou met stip op nummer 1?
Van één van deze boeken ga je in de eindopdracht een boekverslag schrijven.

 

Eindproduct
Je maakt een leesverslag als eindproduct van deze les.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het leesverslag op de volgende punten:

Feiten:
Het verslag bevat de voornaamste feiten over het boek en de schrijver.
Inhoud:
Het verslag bevat goede informatie over de personages, gebeurtenissen, tijd en plaats waar het verhaal zich afspeelt.
Er staat ook iets in over het genre en de thematiek.
Opbouw:
Het verslag gaat ook over de manier waarop het verhaal wordt verteld en over de stijl van de schrijver.
Mening:
In het verslag geef je met goede argumenten en in duidelijke taal je eigen mening over dit boek.

Activiteiten

Stap                     Groepsgrootte           Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Fictie - leesverslag'.
Stap 2 Alleen Hoe zet je boekgegevens op een rijtje?
Stap 3 Alleen Ga een boek verkennen.
Stap 4 Alleen Laat je beoordelen door een ander.
Stap 5 Alleen Hoe kun je je verslag presenteren?
Stap 6 Alleen Ga een leesverslag maken.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Je hebt twee lesuren nodig.

Stap 1

Maak daarna de volgende opdracht.

 

Oefening:Leesverslag

Stap 2

Als je de boekgegevens op een rijtje wilt zetten, doe dat dan in deze volgorde:

Voorbeeld:
Bodelo, J., Het leven van Pandora. Uitgeverij Lezema, Baarn 2009.

Dus:
Naam schrijver, Voorletter,  Titel boek, Uitgever, Plaats, Jaar.

Let op:
Vermeld de plaats of de uitgever.
Allebei mag, maar is niet verplicht. Wel het jaar!

Waarom zo?
Het is een soort zoekafspraak. Iemand die deze gegevens kent, kan het boek altijd vinden in een bibliotheek.Op de volgende pagina vind je van vijf boeken de boekgegevens.
Kijk of ze correct zijn.

Zijn de volgende boekgegevens juist?
Geef van de boekgegevens die niet correct zijn aan wat er verkeerd is.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

  • J. van Doorn, De mantel van Uzza. Amsterdam 1993
  • Lizzy Manson, Het boek van duizend woorden. 2010, uitgeverij Keuneman
  • Astrid Lindgren, De kinderen uit de Kabaalstraat. 1971
  • Nowee, Arendsoog en de Kansas-kidnap, Malmberg, 1986
  • C. Alcott, Het smulpaleis - Een kookboek voor kinderen. Rotterdam: 2010

Stap 3

Zonder een boek helemaal gelezen te hebben, kun je al heel wat over het boek vertellen. Dat doe je door het boek 'te verkennen'.
Hiernaast zie je de omslag van het boek ' Het leven van een loser'.
Klik op de titel van het boek om een omschrijving van het boek op www.bol.com te vinden. Je kunt het boek daar ook inkijken.

Beantwoord de volgende vragen:

  • Wat is de ondertitel van dit boek?
  • Is dit een Nederlands boek of een vertaald boek?
  • Wat is de naam van de uitgeverij?
  • Bij welk genre hoort dit boek?
  • Wat is de thematiek: pesten/schoolleven/ eenzaamheid/gezinsproblemen?
  • Zijn de illustraties voor dit boek belangrijk of onbelangrijk?
  • Wat is de stijl: beschrijvend/moderne jongerentaal/veel dialogen?
  • Wat is het perspectief van dit boek: ik-verteller/verborgen verteller/camera?

Stap 4

Als je wilt weten wat anderen van een boek vinden dat wilt gaat lezen, zoek je een recensie.
Een recensie is een leesverslag, waar het vooral om de mening gaat van een lezer.
Meestal is de recensent een lezer die verstand van boeken heeft. Hij/zij heeft meestal heel veel boeken gelezen.

Hieronder een deel van een recensie van het boek 'De Pest' van Clem Matini. Kopieer de tekst in je leesverslag.
Onderstreep in de tekst minimaal vijf woorden waaruit blijkt dat de recensent zijn mening geeft over het boek.

Dit verhaal is het tweede deel van ‘de kraaienkronieken’; een bijzonder krachtig en spannend vervolg op ‘De aanval’. Op schitterende wijze weet de auteur in de huid van de kraaien te kruipen. Bij de beschrijvingen hoe de vogels zich door de lucht bewegen, lijk je er zelf mee door te buitelen. Ook erg knap is de manier waarop hij de mensenwereld verwoordt, gezien doorheen kraaienogen. De beschrijving van de stad waar de groep uiteindelijk terecht komt, is heel herkenbaar en prachtig beschreven.

Daarnaast zijn de belevenissen van Kyp zeer levensecht en spannend. De kraaien die hij ontmoet zijn stuk voor stuk bijzondere vogels en hebben elk hun eigen kwaliteiten die ze in dienst van de groep gebruiken.

Op den duur vergeet je dat het kraaien zijn, zo menselijk worden deze figuren beschreven. Je zou zelf zo’n kraai willen zijn!

Wie het eerste deel niet heeft gelezen zal enige moeite hebben om in het verhaal te komen, omdat er toch heel wat verwijzingen naar dat eerste avontuur zijn. Dus is het best eerst het eerste avontuur mee te beleven, zodat je volop van dit pareltje kan genieten!
Absoluut een aanrader!

 

 

Stap 5

Er zijn veel manieren om een boek te bespreken.
Met een geschreven verslag: prima.
Maar als je het nu eens anders wilt aanpakken, en je verslag op een niet-saaie manier wilt presenteren, probeer dan eens iets anders.


Prezi
Met Prezi kun je je boekbespreking als een soort poster opzetten. Begin met de koppen van je bespreking: boekgegevens, schrijver, hoofdpersonen enz.
Zoom heel sterk in op zo’n kop en schrijf daar je tekst. Gebruik ook afbeeldingen en bijv. een Youtubefilmpje over je boek.
TIP: zorg dat de onderdelen samen een beeld vormen dat past bij het verhaal. Of gebruik een afbeelding van de omslag als achtergrond.

Interview elkaar
Laat een klasgenoot jou interviewen over je boek. Vertaal de vaste onderdelen in vragen. Het leukst is als je het boek allebei gelezen hebt, en elkaar kritische vragen kunt stellen! Film je interview of neem het op.

Speel een fragment na
Sommige boeken hebben scènes die goed zijn na te spelen. Zorg voor een inleiding waarin je de belangrijkste gegevens van boek, schrijver, gebeurtenissen en hoofdpersonen kort uitlegt, zodat de kijkers begrijpen waar het stuk over gaat. Na de voorstelling vertel je hoe het afloopt, en wat je mening is.

Gebruik Powerpoint
Iedereen vindt Powerpoint tegenwoordig saai, maar je kunt er geweldige dingen mee doen. Juist bij een boekbespreking is het leuk om woorden en zinnen op een bijzondere manier te laten binnenkomen. Of zoek een afbeelding die precies laat zien wat je bedoelt, maar zonder woorden. Je geeft de uitleg erbij. Weet je al hoe je video’s in een PP kunt opnemen?

Gebruik Popplet
Hierbij zoom je in op plaatjes en teksten. Het heeft dus wel iets van Prezi, maar is nog simpeler en erg duidelijk! Zie www.popplet.com voor voorbeelden.

Gebruik Glogster
Bij Glogster maak je een poster met teksten, video’s, afbeeldingen. Je kunt je poster heel veel sfeer meegeven door een juiste keuze van kleuren, vormen en achtergronden.

Film een scène
Voor de filmliefhebbers: speel een (belangrijke) scène na. Kom vooraf en achteraf zelf in beeld met toelichting. Ook in tussentitels kun je informatie kwijt. Zorg voor juiste sfeer: muziek, locatie, geluiden.

 

Stap 6

Nu jij...

Genoeg tips en uitleg.
Je weet wat je moet doen, en hebt besloten hoe je het gaat doen. Kies dan een boek uit je top 5 van de inleiding.

Of niet?
Als je nog steeds niet weet welk boek je wilt bespreken, zoek dan nog eens goed op de website van je bibliotheek, in de schoolbibliotheek of online, bijvoorbeeld hier www.leesfeest.nl of hier: www.boekenzoeker.org .

Klaar met je leesverslag?
Laat het leesverslag beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt het leesverslag op de volgende punten:

  • Feiten: Het verslag bevat de voornaamste feiten over het boek en de schrijver.
  • Inhoud:Het verslag bevat goede informatie over de personages, gebeurtenissen, tijd en plaats waar het verhaal zich afspeelt. Er staat ook iets in over het genre en de thematiek.
  • Opbouw: Het verslag gaat ook over de manier waarop het verhaal wordt verteld en over de stijl van de schrijver.
  • Mening: In het verslag geef je met goede argumenten en in duidelijke taal je eigen mening over dit boek.

Extra opdracht

Zoekend lezen in recensies
Op leesfeest staan heel veel recensies van jeugdboeken.
Als je een boek zoekt, is het de kunst om er snel één te kiezen uit die lange lijst! Oefen jezelf eens in het snel zoeken naar informatie over jeugdboeken.

Hieronder lees je van vier boeken de titels, de thema's èn over elk boek een mening van de recensent. Alleen: ze staan door elkaar! Jij moet deze gegevens op de juiste plaats in het schema zetten.

Op het werkblad zie je in het schema bovenaan de schrijvers.
Zoek de boeken op en lees elke recensie snel door.
Zet dan elk kenmerk naar de juiste plaats!

Download hier het werkblad:

Werkblad zoekend lezen in recensies

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Leesverslag is het volgende item geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fictie - Leesonderzoek

Vooraf

In deze opdracht doe je onderzoek naar je eigen leesgedrag.

Kijk een stukje van deze video.

Wat vind je van de titel: 'Lezen in van vroeger'?

Eindproduct
Als eindproduct van deze les maak je een leesportret/poster van jezelf tussen je lievelingsboeken.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je leesportret met behulp van de volgende vragen:

  • Geef je een duidelijk overzicht van je lievelingsboeken en -schrijvers?
  • Maak je duidelijk welke genres je het liefst leest.
  • Maak je duidelijk hoe en waar jij het liefst leest.
  • Heb je ook kleuren en beeldmateriaal goed gebruikt om je portret te maken?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte   Activiteit
Stap 1         Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Fictie boeken zoeken'.
Stap 2 Alleen Maak een lijst van je favoriete kinderboeken.
Stap 3 Alleen Ken je de klassiekers?
Stap 4 Alleen Maak een Top 3 van jouw klassieke jeugdboekschrijvers.
Stap 5 Alleen Maak een lijstje van boekverfilmingen die je gezien hebt.
Stap 6 Alleen + samen Zorg voor een afbeelding van jezelf op je ideale leesplek.
Stap 7 Alleen Je leest anders dan vroeger.
Stap 8 Alleen Maak een leesportret.


Benodigdheden

  • A3-Tekenpapier, schilder- en/of tekenmaterialen.
  • Kleurenprinter.
  • Eventueel een digitale camera.

Tijd

Je hebt twee lesuren nodig.

Stap 1

Beantwoord dan de volgende drie vragen.
Zet de antwoorden in een tekstbestand.
Sla dat tekstbestand op onder naam Leesonderzoek.

  1. Waar haal jij je boeken vandaan?
  1. Hoeveel boeken lees jij gemiddeld?
  1. Hoeveel tijd besteed je aan boeken lezen (schoolwerk niet meegeteld)?

Stap 2

Was jij ook een fan van Rupsje Nooitgenoeg? Of hield je meer van Nijntje?


Maak een lijst van je favoriete kinderboeken.
Zoek er foto's bij die je kunt uitprinten voor het leesportret dat je van jezelf gaat maken als eindproduct van deze opdracht.
Als je een digitaal leesportret maakt (met bijvoorbeeld Prezi of Glogster), kun je Youtubefilmpjes van je favorieten zoeken.
Bewaar je lijst, je foto's en je links voor je Leesonderzoek.

Heb je een persoonlijke herinnering aan je eerste leeservaringen?
Schrijf er een paar zinnetjes over en bewaar die in het tekstbestand Leesonderzoek.

Stap 3

Sommige kinderboekenschrijvers zijn behoorlijk populair geworden door hun werk.
Iedereen kent ze!

Van welke klassieke jeugdboekenschrijvers heb jij ook wel iets gelezen?

  • Roald Dahl
  • Eric Carle
  • Carry Slee
  • Paul van Loon
  • Francine Oomen
  • Thea Beckman

Misschien staat jouw favoriete schrijver er niet bij.
Iedereen heeft natuurlijk zo zijn eigen voorkeuren.
Praat hier over met een klasgenoot.

Stap 4

Maak nu zelf een Top 3 van jouw klassieke jeugdboekschrijvers!

Op www.jeugdbibliotheek.nl kun je terecht voor heel veel schrijvers.
Zoek eens wat informatie over jouw favoriete auteur, en schrijf vijf dingen op die leuk zijn om te weten over hem of haar.
Natuurlijk zoek je er ook een foto bij.

Bewaar de Top 3 en de beschrijving in je tekstdocument Leesonderzoek.

 

Stap 5

Veel jeugdboeken zijn verfilmd. Misschien heb je weleens een leuke film gezien zonder dat je wist dat het oorspronkelijk een boek was....
Kijk eens op de site van www.kinderboeken.nl
Maak een lijstje van boekverfilmingen die je gezien hebt!

Heb je het boek gelezen én de film gezien? Schrijf dan in een paar regels op, of je de film leuker/beter vond dan het boek en waarom (niet).

Bewaar deze lijst en je reactie ook in je tekstbestand Leesonderzoek.

 

Stap 6

Jij als lezer

Voor deze opdracht heb je misschien de hulp nodig van een klasgenoot, vriend(in) of familielid.
Zorg voor een foto of tekening van jezelf op je ideale leesplek... in je ideale leeshouding... met je favoriete boek!
Deze foto of tekening moet straks natuurlijk een centrale plaats innemen in je leesportret/op je leesposter. Zorg daarom dat hij er goed uitziet.

Stap 7

Je leest nu andere boeken dan zes jaar geleden. Je hebt een ontwikkeling doorgemaakt. Misschien was je vroeger dol op bepaalde genres maar nu op heel andere.

Maak eens een kleine tijdbalk waarop je met vier boeken (titels) laat zien hoe jij als lezer bent veranderd.
Kies zelf welke leeftijden en boeken je op je tijdbalk vermeldt.
Tip:
Als je het heel perfect wilt doen en digitaal, kun je de tijdbalk maken op www.timerime.com . Daar moet je dan wel een account aanmaken.

Zoek ten slotte pictogrammen van jouw favoriete genre(s). Een overzicht kun je hier downloaden: Genre pictogrammen

Bewaar de tijdbalk en de pictogrammen in je Leesonderzoek.

 

Stap 8

En nu je eigen leesportret!
Je hebt nu je leesonderzoek afgerond.
Tijd om je leesportret/poster te gaan maken.
Enkele tips voor een goed resultaat:

  • Denk goed na over de achtergrond, de kleuren, de letters en de lay-out.
  • Kleuren moeten de sfeer weergeven die bij jou past. Hoe voel je je als je leest?
  • Hetzelfde geldt voor de letterstijl.
  • De lay-out gaat over de verdeling van alle onderdelen over je poster. Print de teksten en foto's uit die je wilt gebruiken. Maak een schets op een stuk papier van je leesportret. Bij de verdeling zorg je dat jijzelf in het middelpunt staat. Zorg voor een overzichtelijke en niet te drukke indeling.
  • Een goed verzorgde en afgewerkte portret maakt indruk.
  • Vergeet niet je naam erop te vermelden.

Klaar?
Laat je leesportret beoordelen.
Je docent beoordeelt je leesportret met behulp van de volgende vragen:

  • Geef je een duidelijk overzicht van je lievelingsboeken en -schrijvers?
  • Maak je duidelijk welke genres je het liefst leest.
  • Maak je duidelijk hoe en waar jij het liefst leest.
  • Heb je ook kleuren en beeldmateriaal goed gebruikt om je portret te maken?

Extra opdracht

Maak een boekselfie
Je weet nu wat een leesportret is (zie eindopdracht). Je hebt een beeld van jezelf als lezer. Maar maak nu ook eens een ècht 'beeld' of 'portret' van jezelf.

Maak een tekening of collage met jezelf in het middelpunt.
Je kunt een foto van jezelf gebruiken.

Teken of plak daaromheen dingen die te maken hebben met jouw favoriete leesboeken en schrijvers. Als je van griezelboeken houdt, kun je er monsters of een spookhuis bij tekenen. Of jezelf in het spookhuis, als monster...

Wil je er echt een selfie van maken? Fotografeer dan jezelf in een omgeving die past bij jouw favoriete boeken. Of fotografeer jezelf met je boeken. Om de foto heen kun je collages maken van letters uit kranten/tijdschriften, van titels die je gelezen hebt.

Kortom, gebruik je fantasie en zorg dat iedereen duidelijk kan zien wat voor een lezer jij bent! Lees hieronder wat je nodig hebt.


Wat heb je nodig?
  • 1 vel tekenpapier A3, wit of gekleurd
  • Een uitgeprinte foto van jezelf (selfie)
  • Oude kranten en tijdschriften
  • Gekleurd papier
  • Tekenmaterialen, schaar, lijm
Wat is het resultaat?
  • Een herkenbaar portret van jou als lezer.

Het zal een mooi gezicht zijn, al die lezersportretten aan de wand van het lokaal Nederlands.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Leesonderzoek is het volgende item geselecteerd.

  • www.digischool.nl
    Groepsopdracht: maak een folder voor een nieuw fantasy- of science-fictionboek. Maak nieuwe lezers warm om dit boek aan te schaffen.

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Fictie - Anne Frank

Vooraf

In deze opdracht onderzoek je het leven en het dagboek van Anne Frank.

Bekijk deze clipphanger over het leven van Anne Frank.
Maak daarna een mindmap met een klasgenoot. Schrijf op wat je al van Anne Frank wist.
Je mag de informatie uit de video ook gebruiken.


Eindproduct
Als eindproduct van deze les schrijf je een brief aan Anne Frank.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je verslag op de volgende punten:

  • Je hebt een brief geschreven waarin je je persoonlijke gevoelens duidelijk en begrijpelijk onder woorden brengt.
  • Je brief is daadwerkelijk in briefvorm.
  • Je brief is tussen de 300 en 400 woorden?
  • Je brief bevat niet teveel taalfouten.

Succes!

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Bekijk het filmpje over Anne Frank en beantwoord de vragen.
Stap 2 Alleen + samen Bekijk fragmenten uit Anne's dagboek.
Stap 3 Alleen Ga het achterhuis van Anne Frank verkennen.
Stap 4 Alleen Bekijk een filmpje over de herinnering van Anne.
Stap 5 Alleen Ga zelf een brief schrijven aan Anne.


Benodigdheden
Het werkblad Anne Frank.
De website: http://www.annefrank.org

Tijd
Je hebt twee lesuren nodig.

 

 

Stap 1

Anne Frank is één van de 50 items van de canon van Nederland. Op de website van de canon staat onder andere deze video. Bekijk een deel van deze video. De vragen gaan over de informatie die je in de video hebt gehoord. 


Beantwoord nu de volgende vragen. 

Stap 2

Je krijgt vijf fragmenten uit Anne's dagboek.

Fragment 1:

Fragment 1 is een luisterfragment op de website entoen.nu.
De andere vier fragmenten zijn leesfragmenten.

Ga naar  www.entoen.nu en zoek het 'dagboekfragment van 22 mei 1944'.Je vindt het in de rij met afbeeldingen door naar rechts te klikken.


Fragment 2:

Lieve Kitty,

We kleedden ons allevier zo dik aan, alsof we in een ijskast zouden moeten overnachten en dat alleen om nog wat kleren mee te nemen. Geen Jood zou het in onze toestand gewaagd hebben met een koffer vol kleren uit huis te gaan. Ik had twee hemdjes, drie broeken, een jurk en daarover een rok, zomerjas, twee paar kousen, dichte schoenen, muts, sjaal en nog veel meer aan. Ik stikte thuis al, maar daar vroeg niemand naar.
Margot stopte haar schooltas vol met schoolboeken, haalde haar fiets uit de stalling en reed achter Miep aan weg, naar voor mij onbekende verten. Ik wist namelijk nog steeds niet waar de geheimzinnige plaats van onze bestemming zou zijn. Om half acht sloten ook wij de deur achter ons; de enige van wie ik afscheid te nemen had was Moortje, m'n kleine poesje, die een goed tehuis bij de buren zou krijgen, zoals aangegeven stond op een briefje aan mijnheer Goldschmidt geadresseerd.
De afgehaalde bedden, de ontbijtboel op tafel, een pond vlees voor de kat in de keuken dat alles wekte de indruk alsof we halsoverkop vertrokken waren. Indrukken konden ons niet schelen, weg wilden we, alleen maar weg en veilig aankomen, anders niets.

(Fragment afkomstig uit 'Het Achterhuis' van Anne Frank, Uitgeverij Prometheus)

 


Fragment 3:

Nawoord.

Op 4 augustus 1944 stopte 's ochtends tussen tien uur en half elf een auto voor het huis aan de Prinsengracht 263. De SS-Oberscharführer Karl Josef Silberbauer, in uniform, stapte samen met ten minste drie Nederlandse helpers van de Grüne Polizei, die in burger waren, maar wel gewapend, uit. Het is zeker dat de onderduikers verraden werden. De Grüne Polizei arresteerde de acht onderduikers alsook de twee helpers Victor Kugler en Johannes Kleiman en nam alle kostbaarheden en het nog voorhanden zijnde geld mee. De onderduikers werden na hun arrestatie vier dagen in de Haftanstalt op de Weteringschans in Amsterdam vastgehouden; daarna werden ze naar Westerbork, het Nederlandse doorgangskamp voor joden, vervoerd. Met het laatste transport dat van daar naar concentratiekampen in het oosten ging, werden ze op 3 september 1944 gedeporteerd en ze bereikten na drie dagen Auschwitz in Polen.
Margot en Anne werden eind oktober met een zogenoemd evacueringstransport naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd. Als gevolg van de bijzonder slechte hygiënische toestanden brak er in de winter van '44 – '45 een tyfusepidemie uit, waaraan duizenden van de gevangenen stierven; daarbij was ook Margot en enkele dagen later na haar Anne. Haar overlijdensdatum moet tussen eind februari en begin maart liggen. De lichamen van beide meisjes liggen waarschijnlijk in de massagraven van Bergen-Belsen. Op 12 april 1945 werd het concentratiekamp door Engelse troepen bevrijdt.

(Fragment afkomstig uit 'Het Achterhuis' van Anne Frank, Uitgeverij Prometheus)

 

Fragment 4:

Lieve Kitty,

Vanaf zondagmorgen tot nu lijkt een afstand van jaren. Er is zoveel gebeurd dat het is of de hele wereld zich plotseling omgedraaid heeft, maar Kitty, je merkt dat ik nog leef, en dat is de hoofdzaak zegt vader. Ja, inderdaad ik leef nog, maar vraag niet waar en hoe. Ik snap dat je vandaag helemaal niets van me begrijpt, daarom zal ik maar beginnen met je te vertellen wat er is zondagmiddag gebeurd is. Om drie uur (Hello was even weggegaan, om later terug te komen) belde iemand aan de deur, ik hoorde het niet, daar ik lui in een ligstoel op de veranda in de zon lag te lezen. Even later verscheen Margot in opgewonden toestand aan de keukendeur. 'Er is een oproep van de SS voor vader gekomen,' fluisterde ze. 'Moeder is al naar mijnheer Van Daan gegaan.' (Van Daan is een goede bekende en compagnon van vaders firma.)
Ik schrok ontzettend, een oproep, iedereen weet wat dat betekent, concentratiekampen en eenzame cellen zag ik al in m'n geest opdoemen en daarnaartoe zouden wij vader moeten laten vertrekken? 'Hij gaat natuurlijk niet,' verklaarde Margot mij toen wij in de kamer op moeder zaten te wachten. 'Moeder is naar Van Daan om te vragen, of we morgen naar onze schuilplaats kunnen vertrekken.Van Daan gaat met ons mee schuilen. We zijn daar dan met ons zevenen.' Stilte. Wij konden niet meer spreken, de gedachte aan vader, die geen kwaad vermoedend op bezoek in de Joodse Invalide was, het wachten op moeder, de warmte, de spanning, dat alles deed ons zwijgen.

(Fragment afkomstig uit 'Het Achterhuis' van Anne Frank, Uitgeverij Prometheus)

 


Fragment 5:

Lieve Kitty,

Niets dan nare en neerdrukkende berichten heb ik vandaag te vertellen. Onze vele joodse kennissen worden bij groepjes opgepakt. De Gestapo gaat met deze mensen allerminst zachtzinnig om, ze worden gewoon in veewagens naar Westerbork, het grote jodenkamp in Drenthe gebracht. Miep heeft over iemand verteld die uit Westerbork gevlucht is. Westerbork moet vreselijk zijn. De mensen krijgen haast niets te eten laat staan drinken. Er is maar een paar uur per dag water en een wc en een wastafel voor een paar duizend mensen. Slapen doen ze allemaal door elkaar, mannen, vrouwen en die laatsten en de kinderen krijgen vaak de haren afgeschoren. Vluchten is haast onmogelijk. De mensen zijn gebrandmerkt door hun afgeschoren hoofden en velen ook door hun joodse uiterlijk.
Als 't in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in de verre en barbaarse streken leven waar ze heengezonden worden? Wij nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing, misschien is dat wel de vlugste sterfmethode. Ik ben helemaal van streek.

(Fragment afkomstig uit 'Het Achterhuis' van Anne Frank, Uitgeverij Prometheus)

 

Zoek uit in welke volgorde de fragmenten in het dagboek voorkomen.
Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde volgorde? Nee? Bespreek het verschil.

 

Stap 3

Download nu eerst het werkblad Anne Frank.

Ga vervolgens naar het achterhuis Anne Frank in 3D .

Bekijk alles goed en luister naar de uitleg.

Kun je antwoord vinden op de vragen op het werkblad?

 

 

Stap 4

Miep Gies en de herinnering aan Anne
Bekijk de twee filmpjes over de helpster van de familie Frank:

 


Op het werkblad 'Anne Frank' vind je onder stap 4 de volgende vragen naar aanleiding van deze twee videofragmenten:

  • Zou jij net als Miep Gies de onderduikers hebben geholpen?
  • Waarom wel of niet?
  • Miep Gies stierf toen ze 100 jaar was.
    Wat zou je tegen haar willen zeggen als je haar nog had ontmoet?

Beantwoord nu de vragen op het werkblad.

Stap 5

Dan wordt het nu tijd voor de brief! Je gaat een brief schrijven aan Anne Frank. Wat je in de brief zet, is aan jou. Maar om je een beetje op weg te helpen zijn dit enkele tips:

  • Je kunt vragen stellen.
  • Je kunt je mening geven over gebeurtenissen uit het dagboek.
  • Je kunt vertellen hoe je het zou vinden om te moeten leven in oorlog.
  • Je kunt vertellen hoe het is om te leven zonder oorlog.
  • Je kunt vertellen over bedreigde kinderen in onze tijd.

Of je bedenkt zelf iets!
Waar moet je nog meer op letten?

  • Spelling
  • Lay-out; je mag een plaatje, tekening of foto bij je brief doen.
  • Je brief is minimaal 300 en maximaal 400 woorden.

Zet je brief in je werkblad 'Anne Frank' en laat dit bestand beoordelen door je docent
Je docent beoordeelt je verslag op de volgende punten:

  • Je hebt een brief geschreven waarin je je persoonlijke gevoelens duidelijk en begrijpelijk onder woorden brengt.
  • Je brief is daadwerkelijk in briefvorm.
  • Je brief is tussen de 300 en 400 woorden?
  • Je brief bevat niet teveel taalfouten.

Succes!

Extra opdracht

In het boek 'Kinderen die wereld hebben veranderd' staan verhalen over kinderen van wie de rechten zijn geschonden. Ze hebben daardoor de aandacht gevestigd op een probleem in onze maatschappij.

Eén van deze verhalen gaat over Anne Frank. Anne Frank (1929 -1945) moest zich tijdens de Tweede Wereldoorlog met haar Joodse familieleden verbergen voor de Nazi's, die Nederland hadden bezet. Ze hield een dagboek bij, waarin ze opschreef hoe het was om als meisje op te groeien in een te krappe ruimte terwijl buiten de oorlog woedt. Na twee jaar werden zij en de andere onderduikers ontdekt en weggevoerd naar een concentratiekamp, waar ze omkwamen. Anne's dagboek staat symbool voor het leed van miljoenen mensen.

De canon van Nederland is een lijst met 50 vensters. Deze 'vensters' geven een samenvatting van de geschiedenis van Nederland. Anne Frank is één van deze vijftig thema's. Bezoek het canonvenster Anne Frank .
Bekijk in ieder geval de canon-clip over Anne Frank.


Download en lees nu het verhaal uit het boek:
Kinderen die wereld hebben veranderd: Anne Frank

Anne Frank - kinderrechten

Mensenrechten zijn in diverse wetten en verdragen vastgelegd. Ze gelden in Nederland en in de rest van de wereld - voor iedereen en voor altijd. Dankzij deze rechten kunnen mensen een volwaardig bestaan opbouwen. Omdat kinderen speciale behoeften hebben, bestaan er ook kinderrechten. Helaas wordt er niet overal even netjes met deze rechten omgegaan.

Ga naar de website klikplaat mensenrechten en bekijk welke mensenrechten er zijn. Klik op de verschillende afbeeldingen en lees de informatie.

Het verhaal van Anne Frank gaat over discriminatie en privacy. Bij dit verhaal spelen in ieder geval de volgende kinderrechten een rol:

  • art 2: Discriminatie is verboden.
  • art 16: Je hebt recht op privacy.

Zijn er volgens jou nog meer (kinder-)rechten die betrekking hebben op het verhaal van Anne Frank? Zo ja, schrijf ze op.

Anne Frank - Jodenvervolging

Antisemitisme of jodenhaat is de discriminatie van Joden gebaseerd op hun etniciteit en religie. Joden en het jodendom hebben in de geschiedenis dikwijls te maken gehad met weerstand of zelfs haat van anderen. In de loop van de geschiedenis heeft antisemitisme zich meerdere malen geuit in discriminerende overheidsmaatregelen en ook meerdere keren in moord op Joden, zoals de Holocaust.

  • Ga op zoek naar een omschrijving van het begrip etniciteit.
  • Het antisemitisme van Hitler is wel het bekendste voorbeeld van jodenhaat, maar niet het enige.
    Ga op zoek naar een ander voorbeeld van jodenhaat in de geschiedenis.
  • Om een massamoord van een specifieke bevolkingsgroep aan te duiden wordt vaak een bepaald woord gebruikt. Welk woord?
  • De Joden zijn niet de enige groep die is vervolgd op grond van hun etniciteit en/of religie. Ga op zoek naar andere voorbeelden van vervolgingen van groepen mensen op basis van etniciteit en/of religie.

Anne Frank - eindproduct

Gebruik de informatie uit de vorige stappen bij het maken van een eindproduct over Anne Frank. Je mag zelf kiezen wat voor soort eindproduct je maakt.
In je eindproduct maak je duidelijk:

  • welke kinderrechten een rol spelen in het verhaal van Anne Frank.
  • waarom dagelijks honderden mensen het Anne Frankhuis in Amsterdam bezoeken.
  • wat jij vindt van het verhaal van Anne Frank.

Voor het maken van het eindproduct kun je gebruikmaken van de Gereedschapskist .

In de gereedschapskist vind je voor veel verschillende eindproducten een plan van aanpak en kun je zien hoe de eindproducten beoordeeld worden.

Voor je begint met het maken van eindproduct bespreek je plan van aanpak met je docent.

Succes.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Anne Frank is het volgende item geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fictie - Gedichten

Vooraf

In deze opdracht maak je kennis met poëzie: gedichten.

Er zijn genoeg gedichten op internet te vinden.

Veel van die gedichten gaan over de liefde. Kijk maar eens naar de volgende video. Bespreek na het kijken met een klasgenoot waarom hier sprake is van een gedicht.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • een aantal regels en vormen van poëzie en rijm noemen.
  • aangeven waarom gedichten een bijzondere vorm van taal zijn.
  • zelf een gedicht maken met fantasie en volgens de regels.

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bestudeert het Kennisbankitem 'Gedichten' en maak de oefening over de verschillende dichtvormen.
Stap 2 Je bekijkt 5 video's van gedichten waarin gevoelens duidelijk zijn. Je overlegt met een klasgenoot welke gevoelens deze gedichten over gaan.
Stap 3 Je leest bekende kindergedichten en bepaalt welk rijmschema er is gebruikt.
Stap 4 Je bekijkt een gedicht van een jongere en gaat op zoek naar de binnenrijm.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak samen een gedicht vol gevoel.
Extra opdracht Schrijf nog een gedicht!
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Je hebt 2 lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende twee items over gedichten:

Oefening:Rijmschema

En maak ook de volgende oefening

Stap 2

Gedichten zijn er niet om iets uit te leggen.
Ze gaan over wat je voelt.
Geen wonder dat veel gedichten op muziek worden gezet, want ook muziek werkt op je gevoel.
Bekijk de volgende videoclips en beantwoord daarna de vraag.

Video 1:


Video 2:


Video 3:

Stap 3

Lees hier een bekend kindergedichtje 'Het fluitketeltje' van Annie M.G. Schmidt:

Het fluitketeltje

Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis,
het keteltje staat op het kolenfornuis,
de hele familie is uit,
en het fluit en het fluit en het fluit: túúúút

De pan met andijvie zegt: Foei, o, foei!
Hou eindelijk op met dat nare geloei!
Wees eindelijk stil asjeblief,
je lijkt wel een locomotief.

De deftige braadpan met lapjes en zjuu
zegt: Goeie genade, wat krijgen we nu?
Je kunt niet meer sudderen hier,
ik sudder niet meer met plezier!

Het keteltje jammert: Ik hou niet meer op!
Het komt door m'n dop! Het komt door mijn dop!
Ik moet fluiten, zolang als ik kook
en ik kan het niet helpen ook!

Meneer en mevrouw zijn nog altijd niet thuis
en het keteltje staat op het kolenfornuis,
het fluit en het fluit en het fluit.
Wij houden het echt niet meer uit... Jullie?

Auteur: Annie M.G. Schmidt
 

Welk rijmschema heeft het gedicht? Hoe heet dit rijmschema?
Lees nu ook het gedicht 'De blikken fluit' van Daan Zonderland:

De blikken fluit
Er was eens een arme jongen
Die had een blikken fluit.
Daar blies hij de zonderlingste
En raarste liedjes uit.

De ouden schudden hun hoofden.
De wijzen werden kwaad.
De koning en zijn ministers
Verjoegen hem van de straat.

Maar alle jongens en meisjes
Gingen er heimlijk op uit
En luisterden 's nachts in het duister
Naar het lied van de Blikken Fluit.

Auteur: Daan Zonderland

Welk rijmschema heeft het gedicht? Hoe heet dit rijmschema?

Stap 4

Jongeren dichten
Ook jongeren maken gedichten. Op www.poeziepaleis.nl lees je meer over een jaarlijkse dichtwedstrijd. Hieronder lees je een gedicht van een finaliste van 2011.


De havenverteller

In zijn hart schreeuwt een vogel
in zijn baard hangen eeuwen en
zijn handen verklaren zijn onrust.
Hij wil de behaalde jaren evenaren
onbewust wordt zijn huid zwarter
en zwarter.

Deze dokwerker blijft praten, vertelt
verhalen over een tijd die nooit meer zal zijn.
Nee bang is hij niet, nu hij elke avond
de salsa danst met zijn nieuwe vriend.

auteur: Sannemaj Betten

Dit is een mooi voorbeeld van een gedicht dat niet rijmt. Of toch wel?
Rijm is eigenlijk een soort herhaling van klank, meestal aan het eind van de regel... eindrijm dus.

In dit gedicht is geen eindrijm, maar wel binnenrijm.
Als je het gedicht hardop leest, hoor je dat binnenrijm heel goed.
Probeer maar eens samen met een klasgenoot.

 

Stap 5

Maak samen een gedicht vol gevoel
Ga als volgt te werk:

  • Werk samen met een klasgenoot.
  • Maak allebei een gedicht van acht regels over hetzelfde afgesproken gevoel. Bijvoorbeeld: schaamte, jaloezie, angst, afkeer, vrolijk, ... enz.
    Gebruik ook hetzelfde rijmschema.
  • Voeg de twee gedichten samen tot één nieuw gedicht.
    Zorg ervoor dat het gedicht mooi 'klinkt'.

Extra (overleg met je docent):

  • Lees vervolgens het gedicht voor en neem de voordracht op met een videocamera of een mobiele telefoon.
  • Zorg eventueel voor een passende locatie en de juiste sfeer.

Klaar?
Laat jullie gedicht beoordelen door jullie docent.
Je docent beoordeelt het gedicht op de volgende punten:

  • Het gedicht is origineel.
  • In het gedicht is één bepaald gevoel herkenbaar.
  • Taal en spelling zijn in orde.
  • Het gedicht heeft een herkenbaar rijmschema.
  • Het gedicht loopt lekker en klinkt goed.
  • (extra) De voordracht is duidelijk te volgen en de zinnen worden in de juiste cadans gezegd.

Extra opdracht

Extra - Schrijf een gedicht!
Gedichten schrijven is goed voor je fantasie!
Op raadgedicht.nl vind je veel oefeningen voor het schrijven van gedichten.
Probeer deze eens uit:

 

  1. Bedenk een onderwerp. Schrijf een gedicht over iets wat je meemaakt.
    Voorbeeld? raadgedicht.nl
  2. Denk aan een dier. Stel je voor dat jij dat dier bent. Schrijf een gedicht over wat je meemaakt.
  3. Kies samen met een klasgenoot oefening A of B. Schrijf om de beurt een regel van het gedicht. Het rijmschema is aa-bb-cc-enzovoort. Je rijmt dus steeds op de regel van je klasgenoot.


Doe dit twee keer: zorg dat je allebei een keer mag beginnen met de eerste regel.
Is je gedicht geslaagd?
Maak of zoek er een mooie afbeelding bij en maak er een gedichtenposter van (A3-formaat).

Fleur het lokaal ermee op!

 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Gedichten zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

  • Het arrangement Leerlijn Fictie hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2024-06-20 14:47:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Begrijpen; Interpreteren; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    23 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (2016).

    Leerlijn Lezen hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/83064/Leerlijn_Lezen_hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Anne Frank - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52698/Opdracht__Fictie___Anne_Frank___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Boek of film - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52554/Opdracht__Fictie___Boek_of_film___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Boeken zoeken hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52534/Opdracht__Fictie___Boeken_zoeken_hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Gedichten - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52708/Opdracht__Fictie___Gedichten___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Leesonderzoek - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52688/Opdracht__Fictie___Leesonderzoek___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Leesverslag - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52678/Opdracht__Fictie___Leesverslag___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Personages - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52544/Opdracht__Fictie___Personages___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Tijd in films - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52523/Opdracht__Fictie___Tijd_in_films___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Wat is fictie? - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52528/Opdracht__Fictie___Wat_is_fictie____hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Fictie - Wie is de verteller? - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52668/Opdracht__Fictie___Wie_is_de_verteller____hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Wel of geen fictie?

    Wel of niet gebaseerd op feiten?

    Verfilmingen

    Leesverslag

    Anne Frank

    Rijmschema

    Gedichten

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.