1H02.E Opgaven ........................................................................................................................
1 Plaatsbepaling op de kaart
1 Je ziet hier de plattegrond
1 van Kerkdriel.
1 a Joost woont bij de rode stip.
1 In welk vak staat het huis
1 van Joost?
1 b Iram woont vlak bij het
1 kruispunt van de Kromsteeg
1 en de Julianastraat.
1 In welk vak staat het huis
1 van Iram?
1 c Zoek de Kerkstraat op.
1 Door welke vakken loopt de Kerkstraat?
2 Je ziet een stuk van de kaart van Nederland.
2 a Hoe heet de stad die
2 in het vak D1 ligt?
2 b In welk vak of welke vakken
2 ligt Den Haag?
2 c De A12 is een snelweg die
2 loopt van Den Haag via Utrecht
2 naar Arnhem. Zoek de A12 op.
2 Door welke vakken loopt de A12?
3 Op een schaakbord worden de velden met een code aangegeven.
3 Bekijk het bord hiernaast.
3 Op veld g1 staat een wit paard.
3 a Op welk veld staat een witte toren?
3 b Is c5 een wit veld of een zwart veld?
3 c Op welke velden staan de zwarte
3 pionnen?
4 Sommige codes kunnen alleen met een scanner gelezen worden.
4 Voorbeelden zijn streepjescodes en QR codes.
4 Je kunt op je smartphone of tablet een app installeren om een
4 QR code te lezen.
4 Lees, als de docent je toestemming geeft, QR code hiernaast
4 met een smartphone.
4 a Op welke website kom je terecht?
4 b Maak op de website die je bezoekt zelf een QR code.
5 In het assenstelsel zijn de punten A, B en C getekend.
5 a Wat zijn de coördinaten van de drie punten?
5 b Met de punten A, B en C is het begin van het
5 vierkant ABCD getekend.
5 Neem het assenstelsel over in je schrift en
5 maak het vierkant af.
5 c Wat zijn de coördinaten van punt D?
6 a Teken een assenstelsel. Maak beide assen 9 cm lang
b Teken in het assenstelsel de volgende punten:
A(3, 1) B(4, 1) C(4, 5) D(5, 5), E(5, 6) F(4, 6) G(4, 7) H(6, 7) I(6, 8) J(3, 8)
c Verbind punt A met punt B, punt B met punt C, punt C met punt D, enz.
Welk letter ontstaat er?
7 a Op welk vakje staat de koning?
b Op welk vakje staat het paard?
Een paardensprong is:
2 vakjes horizontaal én 1 vakje verticaal
of
2 vakjes verticaal en 1 vakje horizontaal.
c Kan de speler met de witte schaakstukken
de andere speler nu schaak zetten?
Zo ja, op welk(e) vakje(s) moet hij dan
het paard plaatsen?
8 Teken in je schrift een assenstelsel zoals hiernaast
is afgebeeld.
a Teken de volgende punten in het assenstelsel:
A (1,5; 1), B (5,5; 1), C (6, 4), D (3,5; 6), E (1, 4 )
b Verbind de volgende punten met elkaar:
A met C, A met D, B met D, B met E, C met E
c Wat voor figuur is er ontstaan?
9 Anne komt aan op het station (bij A) en ze moet naar school (bij B).
a In welk vakje ligt de school van Anne?
b Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg naar school te nemen?
(Je mag alleen de witte wegen gebruiken.)
Anne moet voordat ze naar school gaat eerst nog een vriendin ophalen (bij C).
c Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg te nemen?
Tijdens de pauze gaat Anne naar het park.
d In welke vakjes ligt het park?
1H02.E Uitwerkingen
1 Plaatsbepaling op de kaart
1 a Het huis van Joost staat in vak F5
1 b Het huis van Iram staat in vak F6
1 c De Kerkstraat loopt door de vakken:
1 B3, B4, C4, D4, E4, E5, F5, G5,
1 (G6), H5 en H6
2 a De stad die in het vak D1 ligt is Breda
2 b Den Haag ligt in de vakken:
2 A5, A6, B5 en B6
2 c De A12 loopt door de vakken:
2 B6, B5 t/m H5 en E6
3 a Een witte toren staat op veld a1
3 b c5 is een zwart veld
3 c De zwarte pionnen staan op b7, d7 en e7
4 a je komt dan op: http://www.qurify.com/nl
4 b *
5 a A(3,1), B(b,1), C(8,6)
5 b Zie figuur
5 c D(3,6)
6 a *
6 b zie figuur
6 c Je krijgt dan de letter F
7 a B7
7 b c4
7 c Ja, het paard kan op A5 of op D6 gaan staan.
8
8
8 c de figuur is een ster
9 a G7
9 b C6, D6, D7, E7, F7 en G7.
9 c C6, D6, E6, F6, G6 en G7.
9 d J5, J6, K5, K6, L5 en L6.